98 -
zichters, pijphouders en slangbewakers met de inrichting en be
handeling der spuit bekend te maken.
Hij zorgt dat met iedere brandspuit ten minste éénmaal 's jaars
in de maand Mei of September eene natte exercitie wordt gehouden,
bij welke gelegenheid hij al de bij de spuit aangestelden oproept.
Hij kiest plaats, dag en uur dezer exercitie na overleg met den
Burgemeester.
Hij zorgt dat in zijne tegenwoordigheid, buiten deze algemeene
exercitie, met elke spuit éénmaal 's jaars eene droge oefening wordt
gehouden, strekkende tot het verkrijgen eener vaardige en goede
behandeling der spuiten en slangen.
Van elke voorgenomen exercitie geeft hij aan de betrokken be
velhebbers en manschappen minstens tweemaal vier en twintig uren
te voren schriftelijk kennis.
Hij zorgt dat de spuiten steeds gesmeerd, de spuithuizen gelucht,
de slangen gedroogd en dat al de brandbluschmiddelen steeds in
den best mogelijken staat gehouden worden, na iedere exercitie be
hoorlijk worden opgeborgen en zoodanig gesteld dat de spuiten,
in geval van brand, weder direct gebruikt kunnen worden.
Hij belegt, zoo noodig, eene vergadering met de brandmeesters
en opzichters ter bespreking van brandweeraangelegenheden.
In zulk eene vergadering fungeert hij als voorzitter en houdt
hij aanteekening van het beslotene.
Abt. '2. De Kommandant der brandweer, vernemende dat ergens
in de Gemeente brand is ontstaan, begeeft zich zoodra mogelijk,
na den Burgemeester onverwijld en zoo mogelijk per rijtuig te
hebben doen waarschuwen, naar de plaats van het onheil.
Art. 3. De brandmeesters hebben het kommando over de opzichters
en manschappen hunner spuit en aanjager, zij dragen zorg dat bij brand
en exercitie met de meest mogelijke regelmaat en orde wordt gewerkt.
De brandmeesters houden van alle overtredingen aanteekening
en dienen daarvan binnen '24 uren, na afloop van den brand of
der exercitie, schriftelijk rapport in bij den Kommandant, die deze
rapporten na kennisneming, en zoo noodig aangevuld, aan den
Burgemeester toezendt.
De brandmeesters zijn bevoegd om de manschappen die sterken
drank gebruiken, of die weigeren of mochten dralen aan de ge
geven bevelen te voldoen, het onderseheidingsteeken te ontnemen
en direct van de plaats van den brand of de exercitie te doen
verwijderen.
Zij nemen bij afwezigheid van den Kommandant bij brand alle
maatregelen van voorzorg die de omstandigheden vorderen tot
stuiting en blusscliing van brand, alsook ter beveiliging van aan
grenzende gebouwen en in gevaar zijnde goederen.
Ingeval zij bij brand door den Burgemeester of diens plaats
vervanger of door den Kommandant worden geroepen tot adsistentie