160 het door den overledene genotene pensioen, berekend van den dag af van diens overlijden. Art. 14. Het pensioen dat gedurende vijf achtereenvolgende jaren niet is ingevorderd, is vervallen. Art. 15. Het recht op pensioen gaat verloren voor degenen, die bij rechterlijke uitspraak van zijn ambt in dienst der Ge meente wordt ontzet of die uit hoofde van wangedrag, onzede lijkheid of verregaande achteloosheid of plichtsverzuim uit zijne betrekking wordt ontslagen. Het vervalt eveneens bij vervreemding of verpanding van dat recht. Art. 16. Krachtens besluit van Burgemeester en Wethouders kan het pensioen worden ingehouden voor den gepensioneerde, indien en zoolang deze na veroordeeling tot vrijheidsstraf, die straf ondergaat of na het oordeel van Burgemeester en Wet houders, een slecht levensgedrag leidt, en kan door Burge meester en Wethouders ten behoeve van zijn gezin over het ingehouden pensioen worden beschikt. Wordt een krachtens deze verordening gepensioneerde ver pleegd in een gasthuis, een krankzinnigengesticht of eene in richting van liefdadigheid, dan kunnen de kosten van verpleging, geheel of gedeeltelijk op verzoek der betrokken besturen worden ingehouden en rechtstreeks aan die besturen uitgekeerd. Art. 17. Wordt een gepensioneerde weder in dienst der Gemeente aangesteld, dan wordt bij zijne aanstelling door Bur gemeester en Wethouders bepaald of zijn pensioen daardoor geheel of gedeeltelijk zal worden geschorst voor den tijd, ge durende welken hij als ambtenaar bezoldiging geniet. Art. 18. Een jaarlijksch wachtgeld wordt op hun verzoek verleend aan ambtenaren, die door opheffing van de door hen bekleede betrekking of waar het geldt eene betrekking door gehuwde lieden bekleedt door overlijden van een der echte lieden, eervol uit den dienst der Gemeente worden ontslagen. Het wachtgeld wordt verleend voor een tijdvak in ieder bijzonder geval door Burgemeester en Wethouders, de belang hebbende gehoord, te bepalen, ten hoogste voor vijf jaren, behoudens eventueele verlenging door den Baad. Het wachtgeld wordt vastgesteld op de helft van het bedrag dat op den voet van art. 10 als pensioensgrondslag zou gelden. Wachtgeld vervalt bij aanvaarding van eene bezoldigde ge meentebetrekking. Het vervalt mede van den dag af, waarop het pensioen ingaat. De artikelen 11 tot en met 16 zijn ook toepasselijk op wachtgelden Art. 19. Van de besluiten van Burgemeester en Wethouders,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1910 | | pagina 208