28 de Stuers wordt allengs op den grondslag der ruïne in ouden trant een nieuw kasteel gebouwd. Dat is uit een geschiedkundig oogpunt óók wat waard. In den eersten jaargang van ons boekje trof men naast bladzijde 321 het kasteel aan, zooals het volgens velen eens moet zijn geweest; bij het kijkje op Brederode, dat wij ditmaal opnemen, wilden wij eenige bijzonderheden der geschiedenis vermelden, waartoe wij van jhr. mr. Y. de Stuer's geschriften over dit onderwerp gebruik wagen te maken. Omstreeks het jaar 1226 is in de geschiedenis van ons land bekend Theodorus Ilapifer, jongere zoon uit het huis te Teylingen, wiens zoon Willem, geboren uit zijn huwelijk met Alverada van Heusden als Willem van Brederode, waarschijnlijk de stichter is geweest van het kasteel. De ook wel eens geopperde veronderstelling, dat de zware ijzeren ringen in de Brederoösche grachten wijzen op het mogelijk aan een in zee uitloopende rivier gestaan hebben van het kasteel, dat dan door Noormannen zou zijn bewoond, is daarmede in strijd; ook de vrij algemeen aangenomen afleiding van den naam Brederode van breede „roden" (verg. roeden) of stroken ter ontginning ontwouden of berooidenboschgrond pleit niet voor de Noormannige onderstelling. Door sommigen werd die veronderstelling afgeleid uit de aanwezigheid der groote ijzeren ringen buiten aan de wallen. Wij willen hier niet verzwijgen, hoe „de oude heer Van Eeden", zooals P. W. van Eeden, de vader van Erederik van Eeden, in de wandeling genoemd werd zich in een zijner keurige geschriften over Kennemerland op dit punt uitlaat. Deze natuurvriend en -wijsgeer heeft in zijn boekje „Onkruid", dat tot de fijnste plantjes onzer letterkunde van een vorig tijdperk behoort, de overlevering bevestigend laten antwoorden op de vraag of wellicht oudtijds in de omgeving van Brederode een groote rivier VICTORIA.WATER OBERLAHNSTEIN is een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1911 | | pagina 48