Leeraars als het zegenen zijner ijverige pogingen voor waarheid en Godsvrucht. De geheele gemeente toonde door bewijzen hunne blijdschap en gaf die aan de armen of aan den Leeraar ook met den eersten." Een ander weder openbaart zich als een man van de klok. Zijn eerste werk in zijn eerste kerkeraadsvergadering is om nauwkeurig boete te stellen op het meer of minder dan een half uur te laat komen in de samenkomsten van dat college. Met vrij te pleiten van kleingeestige heerschzucht schijnt mij Ds. P. A. de Genestet x) te wezen. Of wat was het anders, dat hij, toen de kerkeraad bepaalde, dat voortaan (26 Jan. 1766) bij de eerste voorstelling van het H. Avondmaal ook de Doop-, Trouw-, Lidmaten- en Kerkeboeken zullen worden nagezien, zich haastte op den rand aan te teekenen: „tegen deze heerscli- zuchtige wet heb ik mij verzet en die geweigert na te komen." Wilde hij zijn werk niet door den kerkeraad beoordeeld zien, of achtte hij 't zoo goed, dat het geene revisie behoefde? Maar dit alles zijn kleinigheden, die ons het goede, dat deze mannen gewrocht hebben, niet mag doen voorbijzien. Geen enkele maal vinden wij aanklachten tegen den wandel of het werk van den prediker, gelijk de geschiedenis van andere plaatsen daarvan, helaas kan getuigen, en wel mogen wij dankbaar terugzien op de rij dier leeraren, die naar hunne beste krachten onze kerk gediend hebben. Helaas, dat wij dit van de leden van den kerkeraad niet altijd getuigen mogen. Vooreerst was het dikwijls moeilijk hunne plaatsen bezet te krijgen, waarom men ook in het jaar 1721 (waarschijnlijk) het aantal van 6 op 4 heeft terug gebracht 2). Jn het midden der 17ae eeuw schijnt het bedanken regel geweest te zijn. Dan liet men naar gereformeerde wijze den gekozene voor den kerkeraad komen en de redenen van zijne afwijzing werden aan de goedkeuring der Broeders onderworpen (1650, 51, 56). Maar 't baatte slechts zelden, al billijkte ook de kerkeraad deze redenen niet, de gekozene liet zich gewoonlijk niet overreden. Tot tweemalen toe (in 1642 en 1760) moesten maatregelen genomen worden tegen het verzui men van den kerkdienst door den kerkeraad; waarlijk, geen vereerend getuigenis. Ook liet de zamenstemming tusschen de kerkeraadsleden wel wat te wenschen over. Eeii gekozene be dankt om een twist, die er was tusschen twee kerkraadsleden, al oordeelt de kerkeraad dit niet wettig (1650). Ook had het heel wat voeten in de aarde, toen Ds. de Genestet, wien de onafhankelijkheid der diakenen zeker weinig- beviel, voorstelde (1762) voortaan Ouderlingen en Diakenen te verplichten hun 1) Zijn jianeef, onze beminde dichter (f 1861), heette insgelijks Petrus Augustus. Jted. K er kb. 2) Dit geschiedde buiten weten van de classis, die daarover later zeer ver wonderd was.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1911 | | pagina 59