38 beider zaken door geheel den kerkeraad te doen behandelen. Zeer argeloos en lief wordt dit besluit ingeleid rnet de mede- deeling, dat zij „jaren achtereen alle zaken, niets uitgesloten, met malkanderen geadviseert en gedelibereert en gestatueert" hadden. Toch moest deze wet reeds het volgend jaar om ge wichtige redenen geannuleerd worden. Dan, in 1779 werd iemand tot ouderling verkozen, die evenals vroegere jaren ook nu wei gerde het ambt te aanvaarden, indien deze wet niet weder her steld werd. Zij werd toen voor de tweede maal vastgesteld. Eens vinden wij aangeteekend (1667), dat een Diaken wegens over spel moest afgezet worden, of dat de Diakonierekening niet behoorlijk behandeld is, en eveneens gewaagd (1777) van een twist tusschen den predikant en de ouderlingen, waarin Schout en Schepenen de vredestichters moeten zijn. Het was alweder Ds. de Genestet. Zeer dikwijls komt in de notulen de naam voor van den zelfden ouderling, dien wij hier B. zullen noemen een eerste ijveraar, die zich alle moeite gaf jegens hen, die zich in of buiten den echt in het een of ander mochten misgrijpen. Zelf was hij wel in 1763 onder de tucht gesteld, omdat het trouw en doopboek aangaande hem iets getuigden, dat niet in orde was, maar hij maakt alles met dien grooten ijver jegens anderen weer goed, ook in de oogen van den predikant, die zich hierin weinig menschenkenner toonde. Een groot jaar na dit feit is de man dan ook reeds ouderling en nu de rechterhand van den predikant. Als deze ongesteld is, behandelt B. de tuchtzakenals er eene deputatie naar den baljuw moet gezon den worden, staat hij naast den predikant; als er een lang plakkaat der Staten in het notulenboek moet worden overge schreven, verricht hij dit werk. Maar op eens is alles veranderd. Blijkbaar bevallen hem de laatste kerkeraadsverkiezingen niet en nu doet hij, wat velen doen, die op de eene of andere wijze meenen verongelijkt te zijn. Iiij zal de kerk wel straffen! Hij loopt weg. Men ziet hem niet meer in de godsdienstoefeningen, en als zijne vrouw bevallen is tart hij den kerkeraad, stoort zich aan diens weigering niet, laat zich burger van Haarlem maken en vindt zoo den weg om zijn kind in de kerk aldaar te laten doopen. Nu komt er openlijke strijd. Er loopen allerlei geruchten in de gemeente, er ontstaan partijschappen, er wordt op alles aanmerking gemaakt. De kerkeraad deugt niet. De oude leden, waaronder zeker allereerst de bewuste ouderling, moeten in eere hersteld Worden. De regeering deugt niet. De ééne schepen is eene fijne, de andere een grove Mennoniet, de vierde een Eoomsch-gezinde, het toekomende jaar zullen we nog een Omdat er nog familieleden van dezen naam in Bloemendaal zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1911 | | pagina 60