40
geweest, en ook ons archief getuigt daarvan. Geen predikant
kon beroepen worden, ja geen schoolmeester, koster, graven
maker hier worden aangesteld zonder dat de Ambachtsheer
zich daarmede inliet. Hij had het recht van electie uit eene
door den kerkeraad gestelde nominatie. En dit was geen wassen
neus, geen bloote vorm. In 1689 kon men den begeerden predi
kant Abraham Oosterlant niet gaan hooren, omdat de Eeken
kamer, in de rechten der Ambachtsheerlijkheid optredende,
moeilijkheid daarover maakte. Hij was dan ook predikant bij
de kerken onder 't kruis. Drie deputaten moesten er voor naai
den Haag en verdedigden althans in zooverre het recht der
kerk, dat de Rekenkamer den voorslag deed met het lot te
beslissen. Het lot viel toen op Ds. Gravia en de begeerde predi
kant werd niet beroepen. Ook in 1752 werd eene nominatie
afgewezen door den Ambachtsheer. Het waren de Burgemeester
en Schepenen van Haarlem, die dit machtsvertoon uitoefenden,
want juist 30 jaar te voren was door de stad Haarlem, de
heerlijkheid Brederode aangekocht voor 31100 gld. Een ander
machtsmisbruik was 't, toen de onderwijzer van Overveen, (1770)
tot Diaken gekozen, van Regenten de aanschrijving ontving,
dat bij aanvaarding van dit ambt zijn plaats vacant werd ver
klaard. Zelfs het kerkenzakje kon (8 Aug. 1709) niet worden
ingevoerd, zonder dat de Edelmogende Heeren van de Graaf
lijkheids-Kekenkamer dit hadden toegestemd. De heeren, die er
thans mede omgaan, mogen tevreden zijn met deze eer aan
hun werk bewezen, en de Diakenen, die er zich toen tegen
verzet hebben, zullen nu wel met dat kerkenzakje verzoend zijn.
Maar de regeering liet zich ook met zaken van meer belang in.
Gij kunt plakkaten der Staten van Holland en Westfriesland
in ons notulenboek aantreffen tegen de Socinianen (1681),
tegen gemengde huwelijken (1755), tegen het beroepen van
predikanten, die elders in hun ambt zijn gedeporteerd of gede-
mitteerd (1791), welke alle getuigen van de goede zorgen, die
de regeering voor onze kerk had. Ook gelasten deze Staten (1747)
wekelijksehe bedestonden en doen ze weder ophouden. Her
haalde malen vindt gij aanschrijvingen der Staten om voorbid
ding te doen voor den oorlog (1780) of voor de veepest (1769)
of voor de zwangerschap der Prinses van Oranje, meer dan
eenmaal (1747, 1751, 1787, 1790) een bevel over de rangorde
der voorbidding voor de overheid, alles met groote nauwkeurig
heid ih 't actenboek overgeschreven.
i) Socinianen zijn aanhangers van de meeningen van Laelius en Faustus
Soelnus (16e eeuw), die zich onder meer tegen de leer der Drieëenheid (Tri
niteit) verklaarden. Zij werden ook anti-trinitariërs of unitariërs geheetcn.
Ook wij, vrijzinnigen, worden wel eens unitariërs genoemd. Eed. Kerkh.