43 vermits naar de bestemming, die er sinds onheuchelijke tijden van gemaakt is, bij de gemeente niet zoozeer eene diakonie als wel eene gemeentekas bestaat, waaruit de diakonie gesubsidieerd wordt, terwijl er tevens gemeentekosten uit goed gemaakt worden; waarom niet te bepalen is, wat tot bet een en wat tot het ander behoort. Men ziet welk een beleid er in die dagen noodig was, om het armengoed te beveiligen tegen de gretige armen van den Staat. Ja het waren angstige tijden, waarin de toekomst der kerk door eene verdwaasde menigte op 'i spel gezet en zij, die door het Evangelie de eerste was, in staat om de zaden van ware vrijheid, gelijkheid en broederschap uit te strooien, bij valsche leuzen de eerste werd, die onder 't juk werd gebracht Maar nog zwaarder dan onder de Bataafsche Republiek of den Roomschen koning zou de kerk getuchtigd worden onder de ijzeren hand van Napoleon, toen ons land door hem bij zijn keizerrijk ingelijfd werd. Zijn geldverslindende krijgstochten hadden de welvaart van Nederland uitgeput. De handel stond stil, de koloniën gingen verloren, de staatsrente bleef voor een groot deel onbetaald, totdat de keizer door dier schuld een voudig een streep haalde. De buitenplaatsen werden verkocht, „de steden schenen dorpen te zullen worden" (Vos), de bevolking dunde sterk en de predikanten deelden niet 't minst in dezen algemeenen nood. Door de wanbetalingen van den Staat bleven hunne traetementen achter. „Vele predikanten, van alle onder- Steuning ontbloot, wenschten telken morgen dat het avond ware, en eiken avond, dat het weder morgen zijn mocht. Alle bronnen waren voor hen uitgeput. Het krediet verminderde en hield eindelijk op. Hunne vrouwen ontdeden zich van haar kleinoodiën, haar goud en haar zilver, hare beste kleedingstukken, hare schoonste huismeubelen". (Vos). Ja men zag predikantskinderen langs de straten bedelen. Ook hier werd geen predikantstractement meer ontvangen, ook hier stond de nood voor de deur. Maar eere aan Bloemen- daal! Neen, deze gemeente heeft niet gewild, dat haar predikant tot gebrek zou vervallen. Eerst heeft de ouderling Lis een voor schot gegeven, daarna werden bij missive der opzieners de gaven der gemeenteleden (niet alleen de hoofden der huisgezinnen, ook de volwassen kinderen en dienstbaren) gevraagd en het vereischte montant 800.werd gewilliglijk bijeengebracht, waarbij echter, uit vrees van de hebzucht der Fransche.douanen aan te wakkeren, de stipste geheimhouding over ieders gave moest worden in acht genomen. Een vaste commissie zou daarom de zaak behandelen, totdat het gouvernement haar nader zou hebben geregeld. De gemeente had 't verdiend, toen de Secretaris van Staat ook haar later (dd. 21 Juli 1814) zijn genoegen betuigde wegens haar ijver, waarmede zij het achter-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1911 | | pagina 65