45
ontucht of dronkenschap waarover de tucht wordt uitgeoefend.
Een enkele maal wordt attestatie geweigerd zoolang de schulde
naars niet zijn voldaan of eerst uitgereikt na belofte, dat men in
de andere gemeente het Avondmaal niet meer verzuimen zal.
Over Sabbatsontheiliging en dat verwondert ons nog al
wordt in de notulen dezer gemeente maar eenmaal geklaagd
(1766). De hoofdbaljuw wordt daar tegen te hulp geroepen, maar
tucht wordt er niet over uitgeoefend. Dikwijls keeren dezelfde
namen terug, hetgeen ons geen hoogen dunk geeft van de goede
uitwerking der tuchtoefening. Zelfs in den bloeitijd der kerkelijke
tucht moesten de gedaagden meer dan eenmaal geciteerd worden,
voordat zij verschijnen wilden (b.v. 1659).
Ook zijn er gevallen, waarbij onder tranen schuld wordt be
leden en de Avondmaalsweigering weer opgeheven kan worden.
Maar de namen blijven daar staan in liet gedenkboek der ge
meente. Ach, dat zij die zich komen te misgaan dit bedachten.
Dat alle gemeenteleden, door Doop of Avondmaal aan haar ver
bonden, en alzoo bij haar aangeteekend, hiervan doordrongen
waren. Hunne, sporen worden uitgewischt, hunne plaatsen inge
nomen, hun leven gaat voorbij, maar hunne namen, ook in vele
gevallen misschien, meer dan zij vermoeden, hunne daden blijven
opgeteekend in de gedenkboeken der gemeente. Zij spreken nog
van hen, als hunne personen reeds eeuwen zijn weggenomen,
en zijn ons alzoo een beeld van het onvergankelijke van 's menschen
daden, een profetie dier boeken, die in den dag des oordeels zullen
worden opgeslagen door den Eechter des heelals. Zalig dan hij,
die zich aan de tucht des Heiligen Geestes niet zal hebben ont
trokken, maar tot boetvaardigheid geleid, vergeving gezocht en
gevonden heeft bij den Heiland van zondaren.
Keeds in de tweede helft der 18de eeuw krijgt de tucht een
ander aanzien. Zij wordt meer een verzoeken en vermanen om
zich van de tafel des Heeren te onthouden, dan een kerkelijk
vonnis. De predikant doet met genoegen zijn huisbezoek, zich
verblijdende over den zegen des Evangelies, en allengs gaat de
kerk zich beperken tot de tucht des woords, die recht toegepast
niet ongezegend zal blijven.
ij Wij telden van 1642—1662 tien personen die getuchtigd werden. Dan rust
de tucht bijna 50 jaar. 1702—1792 worden tien personen vermeld. In 't geheel
wordt bij negen gevallen van herstelling gewag gemaakt.