vertrapt die onder haar voeten, ja gaat heen om zelfs de kleederen
van het kind te verbranden, die 't bij dien gevloekten doop had
gedragen. Ook den volgenden dag loopt zij al scheldende en
razende haar buren en bekenden rond om hare geloofsgenooten
tegen de Gereformeerden op te zetten. Nu kan de hoofd-baljuw
aan het dringen des kerkeraads niet langer weerstand bieden.
Als de Gereformeerde religie nog niet gehandhaafd wordt, dan
is het maar beter dat de kerk te Bloemendaal gesloten worde,
zoo verklaart de predikant. De vrouw wordt dan ook voor de
Hooge Vierschaar van Brederode gebracht en nadat de partijen
gehoord zijn luidt nu het vonnis: Zij zal met gebogen knieën
en gevouwen handen God en de Justitie hier om genade bidden,
in zes weken zich niet buitenshuis vertoonen, haar man meester
laten van de religie der kinderen en eindelijk de kosten der
Justitie betalen. Daarmede nam deze droevige zaak een einde.
Zoo handhaafde men in die dagen de eer der Gereformeerde kerk.
Wij hebben tot nog toe den strijd gadegeslagen, dien de ge
meente tegen den Staat, tegen de wereld, tegen het bijgeloof, of
in haar eigen boezem te strijden had. Men meene daarom echter
niet, dat dit 't eenige was, waartoe zij zicli geroepen gevoelde.
Zij heeft zwaard en troffel beide gevoerd en bij 't strijden 't
bouwen niet vergeten.
Maar hoe zouden wij daarvan een overzicht kunnen geven
De arbeid der christelijke gemeente is van geestelijken aard en
de openbaring zijner vruchten ontsnapt grootendeels aan de
waarneming van den geschiedvorscher. Wij moeten ons tot het
uitwendige bepalen, en dan was de eerste uiting van het christelijk
geloof steeds de christelijke liefde, zooals zij zich jegens armen,
ouden of gebrekkigen uitsprak. Groot is hier de zorg voor
de armen geweest. Als de gemeente, die niet groot is, behalve
haar niet beperkte Diakoniekas, nog daarbij een fonds heeft voor
Gereformeerde armen (niet lidmaten) en een ander voor algemeene
Protestantsche, niet-Gereformeerde, armen, dan zien wij daaruit,
hoe de voorgeslachten gezorgd hebben. Ook heeft de gemeente
vroeger haar eigen Armenhuis gehad, maar de geschiedenis
daarvan is een ware lijdensgeschiedenis. Wat al zorg heeft de
kerkeraad daarover gehad, nu eens met de Diakonessen, die
daar toezicht hielden en wier onderlinge twisten door den
kerkeraad beslecht moesten worden, dan weder met de diakenen,
die geen behoorlijke rekening overlegden en van oneerlijkheid
verdacht werden, straks met de aanmatiging der Roomschen,
die het Armenhuis vullen maar de Diakonie de kosten laten
betalen. Eindelijk geraakt in den onrustigen revolutietijd de
benoeming derRegenten geheel in 't ongereede en na veel
Alle handelaren in minerale wateren