der kerkvoogden geheel te voldoen.De Diakonie heeft overvloed, de kerk voortdurend gebrek. Herhaaldelijk verschijnen kerk meesters in den kerkeraad en verkeert de kas der kerk in nood. Welke arme moet nu der Diakonie meer ter harte gaan, meer aanspraak hebben op bedeeling dan de kerk zelve? Zoo begrepen het ook de broeders uit die dagen. De Diakenen verschaffen het geld om het „verwulftil" (plafond) te maken (1648), nemen de kosten van het onderhoud van den schoolmeester en de pastory over (1658), verschaffen voortaan (1686) brood en wijn voor het Avondmaal, enz. enz. Eigenaardig wordt ons de verhouding tusschen kerkmeesters en kerkeraad geteekend, als deze van hen het verzoek ontvangt om vier maal per jaar eene bijzondere kollecte te houden. Het verzoek wordt toegestaan, maar de kollecte moet telkenmale vooraf bij den kerkeraad worden aangevraagd (1700). Zoo bleef de kerkelijke kas voortsukkelen en het was van de stichting der kerk af, gelijk het nog is heden ten dage. Ook het orgel (11 Aug. 1816 plechtig door den predi kant Jacob Wijs (aan wiens portret wij een plaats in dit artikel inruimen) ingewijd) werd uit liefdegaven gesticht, liet werd in 1881 door 't tegenwoordige vervangen, een waarlijk vorstelijk geschenk van wijlen WEGb. Heer J. Borski. 't Strekte minder tot versiering, toen in ons kerkje, onder Ds. Dekker, twee ver vooruitspringende vierkante bakken werden gebouwd, die men gaanderijen geliefde te noemen al mocht het een gunstig teeken heeten, dat de kerk te klein begon te worden. Maar nog meer te bejammeren was 't toen de geschilderde ramen en de koperen kronen 2) werden weggenomen en de wansmaak van voor vijftig jaren zich ook hier liet gelden, die er toe drong om eikenhouten predikstoel en banken met verf te bedekken. Ja, de tijd is er geweest, dat ons kerkgebouw ook uit het oogpunt van kunst de aandacht trok van inwoner en vreemde ling. Men had bij de oprichting de gewoonte der tijden gevolgd en aan de Staten, de steden en de aanzienlijken, bij wie men verwachten kon gehoor te vinden, geschilderde ramen gevraagd. Dat was met goeden uitslag geschied. De Staten van Holland versierden twee ramen met hun wapen; Haarlem, Alkmaar, Dordrecht, Leiden, Hoorn en Beverwijk schonken er ieder een een ander droeg de familiewapens van Brederode en Nassau, terwijl het laatste niet minder dan acht familiewapens had van de familiën Van der Camer, Van Loo en Van Valkenburg. Op het raam van Holland bevonden zich onderaan passende attri buten. Op dat van Brederode stonden al de titels van den Heer 1) Octrooi-Register der St. v. Holland 1644—52 f0 115 en 1653—60 f0 408. 2) Werden ook de koperen kronen weggenomen? Vanwaar zijn dan, zoo vragen wij met belangstelling, de tegenwoordige fraaie exemplaren? Red. Kerkb.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1911 | | pagina 80