59 Johan Wolffert vermeld. Op dat van Hoorn vond men ook den zeeslag van Bossu op de Zuiderzee geteekend. Schoon is ook de binnenzeiling van de haven van Damiate onder het wapen van Haarlem aangebracht, maar boven allen muntte het raam met de familiewapens uit. Langen tijd waren deze ramen de trots der gemeente Bloemendaal. Maar helaas, de tand des tijds liet zich ook hier gevoelen. Sommige ruitjes vielen uit, werden door gewoon glas vervangen of op een verkeerde plaats weder inge voegd. Hier en daar was het geheele wapenschild reeds ver dwenen. 't Geheel werd eene vervallene grootheid gelijk. Daarbij klaagde men Zondag aan Zondag, over tocht. Wat zou men doen? Vriendelijke handen waren bereid om met een verwarmings toestel ook nieuwe ramen in 't kerkgebouw te plaatsen. Zou men daarvoor de geschilderde prijsgeven? Velen vonden dit heiligschennis, gebrek aan piëteit. Maar de herstelling zou veel geld kosten en men kende destijds de kunst van het inbranden van verf in 't glas zoo weinig. Het kerkbestuur liep er niet los over heen. „De commissie der Kon. Academie van wetenschappen tot het opsporen, het behoud en het bekendmaken van de over blijfsels der vaderlandsche kunst uit vroegere tijden" werd geraadpleegd. Even lang als haar naam even groot was haar ijver. Het lag in den aard der zaak, dat deze commissie ook dit deel der vaderlandsche kunst zocht te behouden. Zij gaf zelfs daarbij uitzicht op Staatssubsidie. Ken uitstekend kunstwerk, zoo luidde overigens haar oordeel, was hier niet te vinden Het schilderwerk scheen van vrij bekwame hand te zijn (een paar ramen vermelden J. Holsteijn fecitj, het inbranden was met minder zorg geschied, maar de voorstellingen der zee slagen mochten aanspraak maken op eenigen lof, en 't was om de geschiedenis der kunst, dat de commissie het behoud zeer gewenscht achtte. Maar deze overwegingen golden voor het kerk bestuur niet. Benige weken later waren de kerkramen verkocht1) voor den spotprijs van f 50. Velen waren verontwaardigd. De Gids gewaagde er van. De leden van het kerkbestuur te Bloemendaal werden als onbruikbare wezens in de maatschappij ten toon ge steld. Men sprak zelfs van vandalisme. Maar heeft men daarin deze mannen niet te hard gevallen? Ook wij betreuren het, dat dit stuk onzer oud-vaderlandsche kunst voor onze gemeente is verloren gegaan, en dat men zelfs geen enkele poging heeft ge daan om de gelden tot restauratie bijeen te krijgen. Maar zouden deze pogingen ook destijds wel gelukt zijn en waren de histo- i) Men vindt er thans vier in de Hal te Haarlem, twee op liet Museum van Kunst en Nijverheid aldaar, en de vier anderen op het kasteel van Jhr. v. d. Bogaerde te Heeswijk. Het was Mr. J. A. Enschedé, die ze van den onder gang redde, waardoor nu. een drietal in bewerking kon genomen worden om e, zij 't dan ook in 2de editie, weder in ons kerkgebouw terug te brengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1911 | | pagina 81