risclie zin en de vereering van den smaak van het voorgeslacht ook toen reeds in die mate ontwikkeld als heden ten dage? Maken wij er den kerkeraad en kerkvoogden niet al te zeer een verwijt van, dat ook zij naar den heèrschenden geest hunner dagen gehandeld hebben. Ds. Steinfort was destijds alhier predikant. Onder de zorgen der Kerkvoogden behoorde ook van den aanvang af, die voor het Kerkhof. liet begraven der dooden stond reeds bij de oude volken onder den invloed van den godsdienst en bleef bij de Christenen met allerlei kerkelijke plechtigheden verbonden. Daarom begroef men in of zoo dicht mogelijk nabij de kerk. Dat men daarbij allerlei vormen in acht nam is bekend, maar ook, dat men de welvoe- gelijkheid wel eens vergat. Op Zondag en in de week, bij dag en bij avond werden de dooden ter aarde besteld. Hier werd in 1657 geklaagd over het begraven gedurende de godsdienst oefening, waarop toen door kerkmeesters en baljuw orde gesteld werd. In 1811 hield het begraven in de kerk grootendeels op, in 1829 was het verboden. Het kerkhof werd toen in orde ge bracht en onder de schaduw der hooge boomen werden de dooden neergelegd. Maar voorts welk een toestand! Men zag er vee op grazen of des Zondags de bezoekers van de tegenoverliggende herberg, aan tafeltjes gezeten, hunne verfrissing gebruiken. Nog bij 't leven van sommigen uwer is de nieuwe beplanting aange bracht onder leiding van Ds. Steinfort, wien niemand in de keuze van boom en struikgewas behoefde voor te lichten. Daar bloeien de jasmijn en de meidoorn en het wilde vruchtenhout van allerlei aard, en met ieder voorjaar verblijden wij ons over den schoonen aanblik van ons liefgelegen kerkhof. Ook de een voud ging er niet verloren. Het kan iemands verwondering wekken, dat geen praalgraf of sierlijk uitgebouwde kelder hier wordt ge vonden. En zeker zou dit niet zijn achtergebleven, als de kerk voogden er niet tegen gewaakt hadden. Reeds 1813 (onder Ds. Berrangé) is de bepaling gemaakt, dat er geen verhevenheden boven den. grond op het kerkhof mogen geplaatst worden, en ge lukkiglij k tot heden toe gehandhaafd. Toen in later tijd de Staatswet bepaalde, dat iedere gemeente haar eigen begraafplaats moest hebben, werd ons kerkhof aan het burgerlijk bestuur verhuurd (10 Maart 1830), maar bleef daarbij onder het beheer der kerkvoogden en zoo is het nog altijd de algemeene begraafplaats van Bloemendaal. De ijzeren hand der hygiene heeft dit niet verboden en wij mogen des Zondags nog langs de graven der ontslapenen naar het bedehuis opgaan. De algemeene gezondheid heeft er niet onder geleden 1) Zoo zegt de overlevering dat ook de ezel van jominé de Graaft' grazend van het kerkhofgras genoot! Red. Kerkb.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1911 | | pagina 82