85
wikkelen. De volgens deze wijze behandelde bollen leveren
na 5 a 6 jaar nieuwe verhandelbare bollen. Bij de tweede
wijze van vermenigvuldigen, het snijden, neemt men niet den
geheelen bodem weg, doch brengt eerst een flinke diepe
breede snede over den geheelen bodem aan, welke snede weer
gekruist wordt door twee dergelijke sneden, zoodat de bodem
verdeeld wordt in zes vakken. Ook hier ontwikkelen zich op
de wondvlakten de kraaltjes. Op deze beide wijzen krijgt men
van een bol verscheidene jonge bollen en is men zeker steeds
dezelfde verscheidenheid te krijgen, terwijl de duur tot vollen was
dom aanmerkelijk korter is en dus ook de voortbrengingskosten
geringer zijn. De onderlinge wedijver en de daaruit voort
vloeiende zucht om op de onkosten zooveel mogelijk tebezui-
gen, heeft geleid tot het zoeken naar een behandeling, welke
den kweekduur der bollen zooveel mogelijk verkortte. Deze
meent men nu gevonden te hebben in het „stoken" of „pre
pareeren" der bollen. De geholde bollen worden, nadat de holte
eerst met een dun laagje kalk bestreken is, in een stookkas
gebracht, welke op een temperatuur van 80 a 100 graden
gehouden wordt. De gesnedene bollen worden eerst een dag
of zes opgekuildtotdat de wonde genezen is en daarna ook
in de stookkas gebracht. De eenjarige en tweejarige bollen,
„pluksel" genoemd, worden ook geborgen in verwarmde schu
ren, doch hier is de temperatuur lager. De duur tot vollen
wasdom bij aldus behandelde bollen is ingekrompen tot drie a
vier jaar. De bollen zijn over het algemeen iets later bij
het opkomen en hebben dus niet zooveel te lijden van de
soms hevige voorjaarsnachtvorstendoch bloeien over het
algemeen iets zwaarder.
Uit zich zelf brengt de bol- ook wel „klisters", dit zijn jonge
bollen, voort, doch deze zijn minder talrijk en van een onregel-
matigen vorm. Voor het hollen en snijden der hyacinthen
kiest men natuurlijk de gezondste en sterkste bollen uit, daar
het geringste spoor van ziekte ook op de jongere bollen over
gebracht zou worden en den ondergang der geheele partij ten
gevolge zou hebben. Welke van de beide wijzen de beste is?
Ja, dit hangt van de soorten af en hier moet de vakkennis
van den kweeker beslissen.
Het dagelijks omgaan met de natuur leert planten en dieren
scherp waarnemen en leert de gevolgtrekkingen dier
waarnemingen tot eigen nut toepassen. Dat blijkt ook hier,
want de oorsprong van het hollen en snijden is geweest het
verstandelijk beschouwen van een bolwaarvan de bodem
gedeeltelijk door een rot was weggevreten. Dit gaf den
schranderen kweeker aanleiding tot denken en er zijn voordeel
piee te doen.