Naamsoorsprono;.
5
Bloemendaal heette oudtijds Aelbrechtsberg, naar liet grafelijk
lusthof van dien naam. Dit werd gesticht omstreeks het begin
der 12e eeuw door gravin Petronella, gemalin van den
in 1122 overleden graaf Floris II 1). Er was ook een
„capelle van Petronella" -) aan verbonden, waarin tot
het midden der 18e eeuw nog dienst werd gedaan. Naar men
wil, werd dit grafelijk gebouw genoemd naar den H. Adal
bert, een christenprediker. Van hem weten we zeer weinig.
Naar alle waarschijnlijkheid w?s hij Willebrords opvolger
als abt van Echternach. Hetgeen omtrent hem wordt verhaald
betrekkelijk zijn koninklijke afstamming en zijn aarts-diaken
schap zijn dwalingenwier oorsprong kan worden aan
gewezen s). Het is zeer wel mogelijk, dat de genoemde
gravin den H. Adalbert bijzonder vereerde, want wij lezen,
dat de monnik Fredericus, gewezen kapelaan der gravin,
die tusschen 1120 en 1130 eenigen tijd het bestuur van het
klooster te Egmond voerde, een levensbeschrijving liet samen
stellen van dezen heilige. Wellicht was zij dus met de bijzondei-
heden van zijn leven bekend. Later werd de naam gewijzigd in
Bloemendaal. Wanneer dit geschiedde is niet bekend, doch zeker
al vroeg. In het laatst der 13e eeuw wordt „Blomend a le"
reeds genoemd als behoorende tot bet ambacht Aelbrechts-
1) Joh. a Ley dis geeft haar de eer der stichting.
2) Die kapel was dus naar haar genoemd en niet zooals
vele schrijvers elkaar naschrijven naar de H. Petronella.
De Haarlemsche predikant Samuel Ampsinck stak zijn
meening niet onder stoelen of banken, toen hij in 1628 van
den bezitter van dit huis, den heer Valckenburgh, o.a.
schreef
„En meer noch dat ik hier met namen ook moet setten,
"Öat hy d'afgodery tracht plotzlyk te beletten,
Die 't blinde volk daer drijft met eene Pieternel.
[Afgodinne Petronella].
3) Zie de studie van wijlet> Mr. C. P ij n a c lie r Ho r d ij k
in de „Bijdr. v. Vad- Gegch. en Oudheidk.", 4e R. Dl. 1.