- 32 - bewoners van Kennemerland in tijd van oorlog met have en goed naar deze stad vluchten Zij meent dus dat het billijk is, zoo zij de grachten en vesten helpen uitdiepen en herstellen. In dien geest wordt besloten. (Zie 1571—1573). 1528. Karei V vergunt aan Haarlem om 500 roeden 13 Jan. buiten de vrijheid der stad accijns te heffen van alle aldaar getapte dranken. (Zie 1556). 1529. Er heerscht weder een zware ziektg, de „Engel- sche zweetende ziekte" genaamd. (Zie 1558). 1530. Omstreeks dezen tijd wordt de Dirck Heussen- vaart (Spaansch Vaartje in later tijden genoemd naar de Spaansche belegering) gegraven „lopende „van Aelbrechtsberge aff, naer de Spaerne toe". De graving geschiedt van wege Dirck van Heuss en. (Zie 1563). 1532. Hevige stormen en watervloed, die belangrijke 1—2 Nov. schade aanrichten. (Zie 1557). 1533. Met toestemming van den baljuw van Brederode wordt de Zijlweg weder verhoogd. (Zie 1547). 1537. Rein oud van Brederode geeft aan Ja n van Ci ij s s e n te Haarlem elf morgen duin, gelegen onder Bloemendaal en Velsen, in pacht tegen 5 stuivers 's jaarsmet vergunning een vaart te. maken door de heerlijkheid van Brederode tot aan de Delft en verder door zijn eigen land, gelegen tusschen het Sparen en dat riviertje. De vaart krijgt naar hem den naam van Jan Gijzen- vaart. (Zie 1637). 1547. De Zijlweg wordt weder opgehoogd, nu voor rekening van de brouwers. (Zie 1621). 1556. Philips, koning van Spanje, bevestigt als 13 Juni. graaf van Holland de voorrechten door de vroegere graven en gravinnen van Holland aan de inge zetenen van Kennemerland gegeven. Hierbij komt weder voor, dat geen schout of priester in zijn standplaats of parochie een herberg mag houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1912 | | pagina 46