1854
14
1 tamboer en 80 manschappen. Tot dezen dienst
worden opgeroepen alle ingezetenen van 18—60
jaren, behoudens bepaalde uitzonderingen.
1 Sept. Pastoor Antonius Jacobus Josephus
Heil, sedert 15 Augustus 1848 als zoodanig werk
zaam te Overveen, vertrekt als pastoor naar Naald
wijk. Hij wordt vervangen door pastoor G.
Schoon derbeek. (Zie 1879).
5 Sept. De heer A. B a k e 1 s wordt herkozen tot wet
houder. (Zie 7 December).
9 Sept. Te Haarlem heeft op den stadsdoelen een feestelijke
bijeenkomst plaats van een 70-tal werklieden in
In den vorigen jaargang gavemwij een chronologisch over
zicht der geschiedenis van de r.k. gemeente te Overveen. Hier
volgt een lijst der pastoors tot dezen datum, door ons samen
gesteld uit de „B ij dragen voor de geschiedenis
van het bisdom Haarlem", deel II en III: Ar noldus
H o d e n p ij 1 was de eerste inwonende pastoor en aanvaardde
de pastorie te Overveen '20 Febr. 1697. Hij overleed alhier 9
Augustus 1710 en werd opgevolgd door Wilhelmus Chris-
t i a a n s, die 26 Augustus d.a.v. bezit nam van deze statie. In
1751 werd hij op verzoek eervol ontslagen en vestigde zich met
terwoon te Etten. Hij werd opgevolgd door Joannnes
BaptistaWijnouts, deze overleed te Overveen 18 Mei 1781.
Zijn opvolger was Henricus Schellings, vroeger ook
Schellens genoemd. In Juni 1781 trad hij in functie en
overleed 23 October 1801 als vierde pastoor dezer statie en
als aartspriester van Kennemerland. 2 December van dat jaar
trad C. Bakker als pastoor op, die in December 1805 als
zoodanig naar Purmerend vertrok, wegens geschil tusschen het
kerk- en armbestuur. Daarna werd de pastorie waargenomen
door den kapelaan H. J. Gerstenscheidt tot 15 Januari
1806, toen pastoor Ludovicus Victorius Gregorius
Quesnel bezit nam van de statie. Deze overleed te Overveen
25 Juni 1813. Als zevende pastoor aanvaardde de vroegere
kapelaan Hugo Joannes Gerstenscheidt 10Juli 1813
deze functie, die hij gedurende 35 jaren vervulde, n.l. tot 30
Juli 1848, toen hij plotseling overleed. Zijn opvolger was An
tonius Jacobus Josephus Keil, die 1 Sept. 1854naar
Naaldwijk vertrok en werd opgevolgd door pastoor G. S c h o o n-
derbeek. (Zie ook de noot bij 29 Juni 1859).