82 waarop zijn aangegeven die vakken en voor zooveel mogelijk ook de grafruimten. Bern exemplaar zal berusten ten Raadhttize en één in de woning van den opzichter-doodgraver. A r t. 6. Ter Gemeente-secretarie wordt een grafboek bijgehouden, waarin voor elke grafruimte een bladzijde beschikbaar zal blij ven, waarop vermeld worden: het vak en nummer, de eigenaar of huurder van het graf, zoomede de namen dier personen die daarin begraven zijn en 'de data van begraving. Art. 7. In één grat mogen niet meer dan drie lijken van personen boven twaalf jaar oud worden begraven. Indien het, lijken van kinderen niet boven twaalf jaren geldt, beslist de Burgemees ter in hoeverre in één graf meer lijken begraven kunnen, worden. Art. 8. De oppervlakte van een girafkelder bedraagt 3.50 M. 'bij 2.50 M. en die van een grafruimte 2.60 M. bij 1.30 M. Bij graven voor kinderlijken kan met een kleinere oppervlakte worden: vol staan, te bepalen door Burgemeester en Wethouders. A r f. 9. Het stichten van grafkelders, gedenkteekenen en kruisen, het aanleggen van graftuimen, het planten van hoornen of andere gewassen, het plaatsen van zerken, mag niet geschieden zon der schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders en alleen met inachtneming van de door hen te stellen voor waarden. Het onderhouden van deze voorwerpen komt ten laste van den aanvrager of zijne rechtverkrijgenden. Bij verwaarloozing, uitsluitend ter beoordeeling van Burge meester en Wethouders, van de onderhoudsplicht, wordt de vergunning ingetrokken en het aangebradhte verwijderd. Art. 10. De overblijfselen van lijken en kisten kunnen na; verloop van tien jaren na de begraving vforden geruimd. In eigen graven geschiedt dit alleen met de toestemming van den eigenaar en in huurgraven niet voordat de huurtijd verstreken is. Deze overblijfselen worden in een afgesloten gedeelte der begraafplaats begraven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1917 | | pagina 100