Een Hazenjacht op Elswout.
Bij gelegenheid, dat de Prinses-weduwe van Willem 11
met haar zoon, later de beroemd geworden Koning-
Stadhouder Willem III op 28 Juni 1660 een bezoek aan
Haarlem bracht, bezochten de doorluchtige gasten ook
Elswout. Schrevelius verhaalt ons in zijn „Harlemias"
omtrent dit vorstelijk bezoek het volgende:
„Met 13 Koetzen, op het nooden van den Heere Gabriel
Marcelis, te Overveen, zijn ongemeene Residentieplaats
bezoekende, wierden ze op het vriendelyxte onthaalt met
een heerlijk Collation, bestaande in kostbaar Servies van
raare [zeldzame] Confituren, een Schotel Meloenen, raar
Banpuet, deftige Fruiten, en alles wat nieuw, delicaat en
aangenaam was: beneden aan de Fontein wierd de Prins
door 't liefelijke springen van het natuurlijk Duinwater
verrast; deswegen was in de besloten Warande een Jacht
aangestelt, en een jonge Haas losgelaten; die met iever
aanstonds door den Prins wierd vervolgt en gevangen:
en schopn deze Lustplaats wel versiert en curieus was,
den gemelden Heer Marcelis gaf echter alles ten besten:
onaangezien het gerit der Jagers en Honden; doch het
was voor den Prins."
Aanteekening. Zie ook de „Hollandsche Mercurius" van 1660.
De dwaze Tulpenhandel.
De eerste helft der 17e eeuw kenmerkte zich door een
zeer snelle ontwikkeling, die grootendeels het gevolg
was van den Oost-Indischen handel en van de vele
droogmakerijen. De aanzienlijke winsten, die daarmede
werden behaald, werden grootendeels alleen genoten door
de kooplieden en de ondernemers dier dagen, den burger
man ging het er niet beter om. Geen wonder dat, toen
zich een gelegenheid voordeed om spoedig rijk te wor
den, ieder arbeider bijna het bijltje er bij neerlegde en
zich op dien nieuwen tak van bedrijf ging toeleggen, n.I.
op den handel in tulpen.
De tulp was nog een zeldzaam voorkomende bloem in
ons land, en de mode verhief haar vrij onverwachts tot
een der meest kostbare zaken. Spoedig was deze bloem
19