eer vergaan," zoo roept hij heftig uit, „niet zij." Dan
treedt Vrouwe Geertruide de Ruwaardes binnen met
haar hofstoet. Zij had alles verstaan. Zij knielt neder
aan de voeten der zoo diep bewogen en gefolterde moe
der en met berouwvolle tranen in de oogen, kust ze de
blanke, maar nog verslapte hand der Burchtvrouwe van
Tetterode.
„Dat is mijn boete," ,zoo spreekt de trotsche Lands
vrouwe, „langer aarzelen zou wreed zijn. Nimmer klopte
in vrouwenborst een hart zoo groot, zoo edelmoedig."
„Gij, Diedrycs gade, zijt een dorperskind, maar gij
draagt een adelbrief in u. Voor u buig ik de knie als de
Koningin der Trouw."
De Vogelsanck.
Het bosch, algemeen als het Vogelensangsche bekend,
beslaat een oppervlakte van ongeveer 81 Hectare en bevat
behalve het Huis Vogelensang nog een andere Heeren-
huisinge, n.l. Klein-Teylingerbosch. Zonder eenige afslui
ting door te gaan, treedt men het bosch in, welks prach
tige wandeldreven en lanen algemeen bewonderd worden.
De beukenlaan wordt zelfs voor een der schoonste uit
ons vaderland gehouden. Aan de zuidzijde van het huis,
dat recht tegenover de Vogelsangsche of Teylingerlaan
staat, loopt een andere laan in dezelfde richting. Deze
overtreft de eerstgenoemde zoo mogelijk nog in boo-
menpracht. Men ontdekt aan denzelfden kant van verre
tusschen hoog en zwaar geboomte het reeds genoemde
Heefenhuis Teylingerbosch. Aan zijn noordzijde heeft
dit de aangenaamste waterpartijen, die door de schoon
ste beplantingen van bloem- en heestergewassen zijn
afgezet.
Slaat men den Vogelenzangschen weg af naar Aerden
hout en verder richting Overveen, dan valt al spoedig
een landhek op met opschrift: ,,'s Gravenmade". Hier
dus een herinnering aan de oude graven en kan men
gaan mijmeren over het oude grafelijk jachtslot in het
Vogelzangsche bosch, dat in de vaderlandsche literatuur
niet vergeten is. Jakob van Lennep vertelt er van in
19