11
keloosheid, vergunning geven tot den aanleg van
een weg, doch deze mocht niet breeder dan 12
Meter zijn, en er mocht geen tram langs komen.
Dit werd door Bloemendaal niet voldoende geacht.
Tot echter in 1917 de ministerieele medeweiking
kwam. De wet ter bestrijding der werkeloosheid
werd aangenomen, waarbij de onteigeningsproce
dures versneld en vereenvoudigd werden. Nu was
het pleit gewonnen. De wegbreedte kon 50 66
meter worden er kon een tram langs komen kort
en goed, alles kon nu gebeuren zooals Bloemen
daal het wilde.
Einde Janari 1918 begon de heer J. de Jong,
onze gemeente-architect, met de opmetingen en het
in kaart brengen piketpaaltjes werden uitgezet en
de aanbesteding voorbereid.
Wel waren er nog moeilijkheden gerezen tusschen
Zandvoort en Bloemendaal, daar eerstgenoemde
gemeente van de onze eischte, dat wij in den weg,
voor zoover die op Zandvoort's gebied liep, ook
waterleiding- en gasbuizen zouden aanleggen, doch
ook deze narigheid kwam Bloemendaal te boven. In
een conferentie der beide gemeentebesturen met mi
nister Heemskerck kwam men tot overeenkomst
onze gemeente kon den weg aanleggen zonder ver
dere verplichtingen van ondergrondsch werk op zich
te nemen. Een woord van waardeering voor den
heer Gerrits, bestuurslid van het Nationaal Steun
comité, die veel tot het houden der bovengenoemde
conferentie bijdroeg, is hier op zijn plaats.
De raad keurde den aanleg nu goed, en in het
voorjaar van 1919 kon de aanbesteding van het
grondwerk worden gehouden. Het werd gegund aan