trokken ondernemende kwekers er op uit en bestond er een buitenlandse handel, speciaal op Duitsland, later ook op andere landen. In het laatst van de vorige eeuw en in het begin van deze eeuw bestond er een grote handel in z.g. vormbomen („clipped trees") van Buxus, Taxus e.d., vooral op Amerika en Engeland. Thans is de boomkwekerij grotendeels verdwenen, nog slechts enige bedrijven zijn aanwezig. De aardbeienteelt werd voornamelijk beoefend als tussen- en onderteek bij de boomkwekerij. Zijn hoogtepunt bereikte deze tak van tuinbouw ongeveer omstreeks het midden der vorige eeuw. Welk een omvang deze teelt had gekregen, blijkt b.v. uit het feit, dat in 1851 224.000 kop aardbeien werd geproduceerd, hetgeen neer zou komen op ongeveer 195.000 liter. Tegen het einde van deze eeuw liep de aardbeienteelt echter sterk terug, zodat thans deze cultuur voor handelsdoeleinden geheel ver dwenen is. Tegelijkertijd neemt de bloementeelt in omvang toe. Reeds in 1855 woonden in Aalsmeer 90 bloemkwekers, wier producten, evenals die van de andere takken van tuinbouw, per schuit naar de grote steden werden vervoerd. In 1882 kwamen niet minder dan 1978 uit Aalsmeer afkomstige schuiten op de bomen- en bloemenmarkt te Amsterdam aan. Uit de aard der zaak waren het in het begin eenvoudige teelten, die bedreven werden, zoals die van Pelargonium, Fuchsia, winterviolieren, benevens vaste planten en zomerbloeiers, zoals violen, primula's, maandrozen, maagdepalm enz. Later, namelijk omstreeks 1880, werd begonnen met de snij bloementeelt. Doordat de bloemsierkunst nog op een laag peil stond, stelde men, vooral wat de stengellengte betreft, slechts geringe eisen aan de snijbloementeelt. Begonnen werd o.a. met Phlox, Reseda, buitenrozen e.a. Spoedig deden echter ook de seringen- en chrysantencultuur hun intrede. Juist de snijbloemen teelt ontwikkelde zich snel, vooral toen omstreeks 1905 de handel op het buitenland begon op te komen. Interessant zijn de verbeterde teeltmethoden. Wie de tegen woordige toestand te Aalsmeer kent, kan zich nauwelijks voor stellen, dat nog zo betrekkelijk kort geleden in deze plaats geen kassen aanwezig waren. De eerste bouwsels, waarin bloemen, vooral violieren, overwinterd werden, waren de z.g. flettenhokken, lage hokken van palen en riet met soms aan de voorzijde één of twee rijen koud glas. De eerste verwarmde kas, waarin Pelar goniums overwinterden, werd gebouwd in 1872. De eerste kasjes waren zo laag, dat men er niet rechtop in kon staan. De eerste stookbak werd gemaakt in 1885. Deze bakken maakten een snelle opgang na de strenge winter van 1890. De eerste rozenkas werd gebouwd in 1896. Thans is er in het centrum Aalsmeer 171 ha bloementeelt onder glas. 28

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Aalsmeer | 1959 | | pagina 25