De producten werden in de begintijd alle per schuit naar de
grote steden gebracht, hetgeen voornamelijk geschiedde door een
bepaalde categorie, namelijk de kweker-handelaars, die tevens de
producten der overige kwekers, de z.g. thuis-verkopers opkochten.
Aan deze wijze van werken kleefden verschillende fouten, o.a. dat
de handelaars natuurlijk eerst hun eigen producten probeerden te
verkopen. De drang om een zekerder en gemakkelijker afzet van
de producten te verkrijgen heeft geleid tot de oprichting van een
tweetal veilingen in 1912, namelijk de Coöperatieve Veilings
vereniging „Bloemenlust" in Aalsmeer-Oost en de Coöperatieve
Vereniging „Centrale Aalsmeerse Veiling (C.A.V.) in het dorp.
Aan eerstgenoemde veiling worden alleen snijbloemen verkocht;
aan de C.A.V. tevens potplanten. De veilingen, die thans door
duizenden vreemdelingen worden bezichtigd, hebben er veel toe
bijgedragen, dat de bloementeelt zich sterk ontwikkelde, doordat
hier voor de handelaars de mogelijkheid geboden werd hun
bloemen en planten in grote hoeveelheden op een centrale plaats
in te kopen, waarbij het tevens een gelukkige omstandigheid was,
dat de verbindingen met Aalsmeer steeds verbeterden. Terwijl
Vervoer van potbloemen per schuit naar de veiling.