waarbij de roos wel de hoofdrol heeft gespeeld. Was eerst de bloementeelt geheel gelocaliseerd in het westelijk gedeelte van het bovenland (de Uiterweg en de akkers in de Westeinderplas), later breidde zij zich uit naar het Oosten, eerst op het bovenland, later ook in de polders. Leende het bovenland zich vooral voor de seringen- en de chrysantenteelt en de cultuur van potplanten, de kleigrond van de polders bleek juist buitengewoon geschikt voor de teelt van rozen en anjers, welke laatste plantensoort pas omstreeks 1935 zijn opmars begon, om tot de belangrijkste teelt uit te groeien. Ook aan de Zuidzijde van de Westeinderplas werden verschillende kwekerijen gesticht bij het dorp Kudelstaart. Tenslotte vond uitbreiding plaats in het randgebied van de Haarlemmermeer langs de Ringvaart, waar de grond zich uit stekend voor bepaalde teelten leende. Doordat aan de veilingen van de soorten en variëteiten gewoonlijk massa's worden gevraagd, hebben de veilingen een zekere vervlakking teweeggebracht. De kwekers gingen zich meer e-n meer op één of enkele teelten specialiseren, waardoor de bloementeelt meer en meer industrie werd en het sortiment kleiner. Hier staat echter tegenover, dat de specialisatie een beter product bevorderde en economisch gezien gemakkelijker gewerkt kon worden. In de laatste jaren neemt vooral het sortiment potplanten weer toe. De W'e'st eind er plassen maakten Aalsmeer tot een geliefd watersportcentrum.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Aalsmeer | 1959 | | pagina 31