Amsteldam van 600 Brugsche Schilden tengevolge breuken „met
de buren van Kudelstaart".
De kerk van Kudelstaart stond vroeger tussen de Vuurlijn
en het fort van Kudelstaart in de Zuider-Legmeer. Deze kerk is
in 1864, gezien het kleine aantal Hervormden voor de sloop ver
kocht, en ik weet nog dat in mijn jeugd, bij het ploegen de ske
letten van die oude Kudelstaarters werden bovengeploegd. In 1795
werd Kudelstaart ten tijde van de Bataafsöhe Republiek tot zelf
standige gemeente uitgeroepen. Lang heeft deze zelfstandigheid
niet geduurd, want in 1812 werd een deel bij Thamen, thans Uit
hoorn, gevoegd en het andere gedeelte bij Aalsmeer met 129 in
woners.
Ook Kalslagen, dat thans tot Aalsmeer behoort, is even oud
en was een ambachtsheerlijkheid. De heren Compier van Kal
slagen komen nog wel in de Hollandse geschiedenis voor. Het bezat
ook een kerk, die door de dominee in 1803 in brand werd ge
schoten; de fundamenten en het kerkhof zijn nog aanwezig. Van
de 13 woningen die er voor deze brand stonden zijn er 7 door de
brand verwoest. In een gedicht voorkomende in een der archieven
staat vermeld, dat de dominee op de musschen schietende die op
het dak der pastorie zaten daardoor ook de pastorie in brand
schoot met al de treurige gevolgen nadien. Het dorp Kalslagen
lag gedeeltelijk aan de Heerenweg, strekte zich zuidwaarts uit tot
de Bilderdam en lag ook voor een gedeelte in de Westeinderplas,
vroeger ook de Kalslagerpoel geheten.
Laten we nu weer tot ons oude dorp terugkeren. Door de ver
vening werden de akkers steeds kleiner en zocht men naar mid
delen om de grond meer productief te maken. Het bleek dat
houtgewassen zeer goed groeiden op de veenakkers, en zo deed
omstreeks 1625 de boomkwekerij haar intrede. Door de relaties
die de Aalsmeerders hadden als turfschippers door Holland, Zee
land en zelfs Vlaanderen, konden ze hun producten goed ver
kopen, en zo traden de meer intensieve culturen van bomen en
aardbeien in de plaats van de meer extensieve veeteelt.
Vooral in het Westeinde, op de Uiterweg, toen het meest be
woonde gedeelte, maar ook op het Hollandse gedeelte van Kudel
staart, thans verdwenen in de Westeinderplas, was al spoedig geen
weiland meer te bekennen. De boomkwekers verkochten hun pro
ducten in binnen- en buitenland.
In de Rijksarchieven van Noord-Holland te Haarlem zijn
brieven bewaard van Aalsmeerse exporteurs van 16871697 over
bomenleveranties naar de Hanzesteden Bremen en Hamburg. In
het binnenland had iedere boomkweker zijn eigen wijk en men
was zo eerlijk dat men nooit in een ander zijn wijk kwam.
Het ambacht Aalsmeer, in de middeleeuwen strekkende tot het
tegenwoordige Hoofddorp, zag zijn grondgebied echter steeds
10