De Westeinder plassen met gezicht op de watertoren
In vroegere eeuwen waren de voornaamste middelen van
bestaan landbouw en veeteelt, de veenderij en de visvangst op
het Haarlemmermeer. 'De veenderij bereikte haar hoogtepunt in
het midden der 18e eeuw. Doordat de oppervlakte van de grond
door afslag en veenderij steeds kleiner werd, was men genood
zaakt andere wegen in te- slaan en de bodem meer productief te
maken, waarin men geslaagd is door over te gaan naar de tuin
bouw. Toen vervening niet meer mogelijk was en ook de visserij,
na de droogmaking van het Haarlemmermeer in 1852, niet meer
beoefend kon worden, ging men steeds meer over naar de tuin
bouw, vooral ook omdat de grond hiervoor zo buitengewoon
geschikt bleek. Het gevolg was, dat reeds omstreeks 1780 het
laatste stuk grasland aan de Uiterweg veranderde in kwekerij.
Naar het Oosten toe kwam de uitbreiding van de tuinbouw pas
veel later, zodat in 1870 in het. Oosteinde nog slechts enkele
kwekerijen bestonden.
Dat de tuinbouw te Aalsmeer reeds van zeer oude datum is,
blijkt wel uit het feit, dat reeds in het begin van de tweede, helft
van de zeventiende eeuw verschillende kwekerijen werden gesticht.
In die tijd wordt reeds melding gemaakt van boomkwekerijen;
de aardbeienteelt zal waarschijnlijk even oud zijn. De boom
kwekers hielden zich vooral bezig met het kweken van vruoht-
2
17