énkele grepen uit de geóckiedenió
uan cJialómeer
Zoolang de frisse he aardbezie smaakt,
De kiesche tong naar paling haakt,
Zal Ken'merland met lof het vruchtbaar Aalsmeer
noemen.
God hoede 't voor de woeste vloed,
Die 't vaak angstvallig vreezen doet
Men hoort 't eens dijk en dam als zijn behouders
roemen.
Zo dichtte de stads- en dorpsbeschrijver L. van Ollefen in 1796
over het ambacht Aalsmeer, toen gelegen op de uiterste grenzen
van Kennemerland. „Vermakelijk ligt dit dorp zoo ten opzichte van
het naastbij zijnde Haarlemmermeer, met zijn vele boomkweeke-
rijen en aardbeziënvelden", zo schreef hij 160 jaar geleden. Veel
is er sindsdien veranderd. Doch Aalsmeer heeft vóórdien, sinds de
middeleeuwen, veel grotere veranderingen in het landschap onder
gaan.
Ten tijde dat de Romeinen in ons land de baas waren, mocht
de landstreek waarin Aalsmeer thans is gelegen niet bewoond
worden, n.l. vanaf de Oude Rijn tot aan het IJ. Deze streek was
een bosmoeras op veen, van pl.m. 3 tot 5 meter dikte, gevormd
op een zeer kalkrijke kleilaag door de zee voordien gevormd.
Volgens de geleerden is deze veenvorming pl.m. 5000 voor Chr.
begonnen. Nadat de Romeinen ons land hadden verlaten duurde
het nog geruime tijd voordat deze streken bevolkt werden.
„In Kerkelijke historie en oudheden der zeven provinciën" uit
het jaar 1726 staat o.a.Alsmeer of Aalsmaer aan 't Haarlemmer
meer gelegen heeft noch zijn ouden naam behouden, maar het
schijnt, dat het Haarlemmermeer zelf, of een goed gedeelte van
dat meer, zijn ouden naam verlóren heeft, en ook Almere of
Almeer genoemd is geweest.
De Keizer Otto I, regerend in de jaren 936973, aldus archief
Oud-Kath. Kerk, schonk aan de Utrechtsche kerke het recht der
visscherijen en het Kogschult in Almere. Kogschult was zekere be
lasting, die de koggen, dat is een soort schepen, moesten opbren
gen. De lijst van de goederen der Utrechtsche Kerke voegt er de
tienden van de netten bij en plaatst Almere bij de vloed Vennep,
die in 't Haarlemmermeer plagt te loopen, zoodat Almere daar
niet anders is als 't Haarlemmermeer".
Dat Aalsmeer aanvankelijk nog onder het bisdom Utrecht viel
blijkt wel, doordat de eerste priester in Aalsmeer in 1238 door het
Bisdom van Utrecht aangesteld werd, maar doordat het in 1199
door Graaf Dirk III wegens ligging van strategisch belang voor
5