Jf6DERiflN)RHE PdST
N. KUIPER!
BLOEIENDE KAMERPLANTEN
RIJWIELHANDEL
1 „DE DAHLIA", W. BEUNDER, SiSBÏ-gSa 1
Indien U nog nooit
'A Suitafpwt? gemaakte kleeding gedragen hebt
Plein 35
JA.b<2>KAMR,ZN
EEN STUKJE POLEMIEK
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR BLOEMENDAAL, OVERVEEN, AERDENHOUT,
BENTVELD EN VOGELENZANG.
UITGEVER: G. EIKELENBOOM
IN VEREENIGINIG MET DE
Azalia's, Camelia's, Clivia's enz. |j
KENZEN'S
P. van
BUREAU VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE:
BLOEMENDAALSCHEWEG 42 TELEFOON 22324
ABONNEMENTSPRIJS: VOOR EEN HALF JAAR 1.50
■••••••••••••••••••••••••••••••I
ZIJLSTRAAT 96
TELEFOON 13Q17
0UD-H0LLANDSCHE KAMER
f
ANGST
LEO HUIJKMAN
s Speciaal adres voor TUINAANLEG
"X-
3.i
Tel. 1265
A h-
AHH SPECIALE VOOR-SEIZOEN AANBIEDING: MHft
Verbindingsweg - Bloemendaal
Moffelen - Nikkelen
Verïka B.S.A. Osmond Rijwielen
G* J. Gude - Cuisinier
WERKEN NAAR EIGEN EN
GEGEVEN ONTWERPEN
Eerste Jaargang
ZATERDAG 27 FEBRUARI 1926.
Dit blad verschijnt minstens éénmaal per week.
No. 25
B LOEPl EN D\AL*5 EUIIE
ADVERTENTIEPRIJZEN: Per regel 0.15. Bij afname van 500 regels:
0.12'/j per regel: 1000 regels: 0.10 per regel: 2000 regels: 0.09
per regel; 5000 regels 0,07'/z Per regel. Kleine Advertenties, t.w.
Koop en Verkoop, Huur en Verhuur, Vraag en Aanbod, etc.: 0.50
per Advertentie van hoogstens 10 regels, mits bij vooruitbetaling.
ETALEERT EEN
SPECIALE AANBIEDING
EEN BLIND VOOROORDEEL
Het blind vooroordeel
Heeft vaak dit voordeel,
Dat men de waarheid niet en ziet.
De naakte waarheid
In al haar klaarheid
Toont dikwijls naarheid
En dat verhoogt de blijdschap niet.
PEERKE DEN BELG.
Uit „Ons Eigen Tijdschrift"
Januari 1924.
Allen kennen wij den angst in den een of
anderen vorm, den onberedeneerden en on-
beheerschten angst. Angst is een der voor
naamste drijfveeren van al wat, half ont
waakt, leeft in de natuur. Wij menschen
hebben nog maar een heel klein deel van ons
zelf vrijgemaakt en in het licht geheven; er
blijft nog steeds een groot gedeelte, grooter
dan wij wellicht zelf weten, door duizend
wetten gebonden aan de natuur, gehoor
zamend aan dezelfde wetten die gelden voor
al wat leeft, en die al golden duizenden jaren
vóór het verstand een smallen lichtkegel
boorde in de groote duisternis.
Angst is gebaseerd op, vloeit vaak voort
uit, onwetendheid. Het leven der wilde vol
ken en der dieren wordt bijna volkomen be-
heerscht door den angst, den instinctieven
angst voor den dood. Bij dieren is elke nade
ring van gevaar, hoe denkbeeldig soms, bijv.
een onbekend geluid, een onbegrepen bewe
ging, een bedreiging van hun leven. Een
geritsel m de struiken weg zijn de konij
nen, die een oogenblik te voren onbezorgd
in den zonneschijn speelden. Een zwakke
geur van menschen, meegevoerd op den
wind, is voldoende om een kudde herten te
doen vluchten: bij een geringe aanraking
houdt zelfs het kleinste insect zich instinctief
onmiddellijk „dood". Hun leven is het eenige,
wat de dieren bezitten, en daarvoor waken
zij dag en nacht, dat verdedigen zij ieder op
zijn eigen wijze. En elk onbegrepen ver
schijnsel brengen zij terug tot een aanslag
op hun leven en als zoodanig reageeren zij
er tegen.
Menschen, al zijn het uiterst primitieve
volken, kennen al andere waarden, dan hun
leven alleen. Zij hebben bezittingen, hoe ge
ring ook, zij scheiden den angst voor den
dood af van den angst voor verlies van wat
zij bezitten, den angst voor pijn en voor
velerlei onaangenaamheden: zij onderschei
den en trachten te begrijpen. Dikwijls echter
is wat zij begrepen meenen te hebben nog
zóó door angst beïnvloed, dat hun verklaring
er slechts toe dient, dien angst te motiveeren.
De uitleg, dien wilde volken bijv. geven van
natuurverschijnselen, die hen met angst ver
vullen, is meestal niet geschikt om dien weg
te nemen, veeleer om hem te motiveeren,
waardoor een soort van gerechtvaardigde
vrees ontstaat. Hun onbekendheid met het
hen omringende, hun onkunde, de onzeker
heid van hun bestaan en hun nog niet tot
critiek gerijpte geest, maken hen tot een vrij
wel weerlooze prooi voor den angst.
En ook wij cultuurmenschen hebben vaak
een heel leven van noode om de angsten,
die ons willen overvallen, te overwinnen.
Toen wij kinderen waren lagen zij al op den
Goede schoenen naar maat zijn in
het gebruik voordeeliger dan goede
koopschoenen.
Bij koopschoenen moeten de voeten
zich vormen naar de schoenen, bij
maatschoenen worden de schoenen
naar de voeten gevormd.
VOETKUNOIG SCHOENMAKER
Raamslngel 30 - Haarlem
E3SSSSSSSSSBG3SB3EISESSE3SSSE3E3SESSEE90
Zult U versteld staan van den onberispelijke»
pasvorm onzer
EERSTE KLAS EN6ELSCHE
GEMAAKTE HEERENKLEEDING
welke als uitsluitend voor Uw figuur gesneden
lijkt te rijn.
De groote nauwgezetheid, vaarmedeonze
ENGELSCHE GEMAAKTE KLEEDING vervaardigd
is en de prima materialen die hiervoor gebruikt
zijn, geeft haar dien langen levensduur en niet
te overtreffen coupe, welke haar zoo
gemaakt heeft bij alle standen.'.,
Vo.de. TeiBoeliei-sstraat.
p| COLBERT-COSTUUMS 25—, 32,50,40,- en 55.— fl
loer, onbestemd en vaag soms, duidelijker
omlijnd een anderen keer, maar altijd benau
wend, beklemmend en vaak alle andere ge
voelens verdringend. Toen echter ons ver
stand ontwaakte, onze horizon ruimer werd
en wij vele van die angstwekkende dingen
van dichtbij bezagen, in hun ware gedaante,
toen bleef van dien angst niet veel over. Wij
leerden kennen, wij leerden zien, en waar
het volle licht viel in dat eerst zoo geheim
zinnige duister, daar was voor den angst
geen plaats meer.
Hoeveel kinderen durven niet te gaan sla
pen uit angst voor spoken, of moderner, voor
inbrekers en dieven! Hoeveel angsten wor
den er vaak niet geleden door kinderen, juist
in dat uur van slapen gaan, als hun critiek
zich neerlegt en de eenzaamheid en duister
nis hun jonge ziel in angst gevangen houdt.
Dan roepen zij om vader of moeder, ver
zinnen een vraag waarop zij nog „noodzake
lijk" antwoord moeten hebben, of roepen tot
in 't oneindige „dag moeder!" of iets derge
lijks. Vaak is moeders geruststellende stem
onderaan de trap, bewijs van haar nabijzijn,
al voldoende om den aansluipenden angst te
verjagen. Laat een volwassene toch nooit
lachen om kinderangsten, door lachen kun
nen zij niet verdreven worden. Wel moet
men trachten het ongemotiveerde er van aan
te toonen, want zélf kunnen kinderen dat
nog niet. Later eerst, wanneer zij eenig zelf
vertrouwen hebben verworven, kunnen zij,
getraind in moedig onderzoeken, zélf hun
angsten te lijf gaan en ontmaskeren.
En dat b 1 ij f t onze taak, ook al zijn we
volwassen. Wij moeten leeren inzien, dat ter
wijl vaak onze angst voor bestaande of ko
mende toestanden en gebeurtenissen onge
grond bleek, ook de angst, die wèl gemoti
veerd was, geen enkele uitwerking ten goede
had, maar slechts remmend, soms verlam
mend werkte in onzen strijd om het ongeluk
te keeren, zoo klein mogelijk te maken, of
moedig en gelaten te dragen.
Allen of bijna allen dragen wij diep ver
borgen den angst met ons mee, den angst
voor het leven, in verschillenden vorm; den
angst voor den dood. En wellicht weet nie
mand daarvan iets, wellicht zijn we er uit
nemend in geslaagd een masker van zorge
loosheid, van zelfverzekerdheid voor te bin
den, maar toch, die angst blijft loeren op den
bodem van onze ziel, en in onze uren van
eenzaamheid overmeestert hij ons en martelt
ons. En dan is onze eenige zorg, dat we dien
angst weer naar beneden kunnen duwen,
diep weg, zoo diep mogelijk. Maar.hij
blijft daar als een voortdurende bedreiging,
hij leeft daar en kan ten allen tijde weer op-
is een degelijk adres voor
Uit- en Inwendig Schoon
maken van Uw RIJWIEL
staan, onze levensvreugde vernietigen, onze
werkkracht verlammen.
Dit is ook niet de manier, om de angsten
voor wat ook te vermeesteren en onschade
lijk te maken. Neen, zet hem in het volle
licht, inplaats van ze in het donker te ver
stoppen!
Met den schijnwerper van het critisch ver
stand er op gericht, blijken die wanstaltige
monsters vaak niets anders te zijn dan bloe-
delooze, krachtelooze schimmen, die eenmaal
als zoodanig erkend, voorgoed verdwijnen.
Eerst dan is een mensch waarlijk meester
over zichzelf, wanneer hij zich van zijn ang
sten weet te bevrijden. En dat kan hij niet
anders dan door een eerlijk onderzoek, t zij
de oorzaak buiten, 't zij die binnen
hemzelf ligt.
J. S.
Veiligheid en Volksgezondheid.
Rechten en plichten van wielrijders.
Rechtshouden is plicht. Alleen links inhalen is ge
oorloofd en veilig.
Rijd een hoek naar links in een grooten boog. die
naar rechts in een kleinen.
Snijd nimmer „het hoekje af".
Op een kruispunt heeft „rechts" voorrang'
Veeren hoofdkussen een gevaar voor zuigelingen.
Nu en dan worden sterfgevallen gemeld van zuige
lingen, die te slapen gelegd zijn met het hoofdje op een
week-veeren kussen. De kinderen geraakten in een
kuil van het kussen en konden hun hoofd niet meer
vrijmaken. Zij stierven daardoor den verstikkingsdood.
Moeders, gebruik dus nooit zachte, weeke hoofdkussens
in de bedjes Uwer kleinen. Vervang ze door dunne
kussens, gevuld met zeegras of varen.
Gezondheidsraad.
Uitzending van Diners aan huis
Jordenstraat 74 - Haarlem - Telef. 13132
Prijscourant wordt op aanvrage toegezonden
Poelier. KI
Kalkoenen
Gemeste Ganzen
Poulardes
Braadkippen
GemesteEendvogels
Reevleesch
Houtstraat 136
Opgericht 1B70
Hazen
Fasanten
Patrijzen
Talingen
Wilde Eendvogels
Watersnippen
Duinkonijnen
TELEFOON 10188.
BEhANGERf
MEUBELMAKER!
TELEFOON 10956
Wij vonden in het „Bloemendaalsch Weekblad" van
den heer Tideman een ingezonden stuk van het oud
raadslid, den heer Otto, wat ons bijzonder interes
seerde. Daar de zaak ook rechtstreeks ons blad en onze
redactie aangaat, hebben wij den heer Otto verzocht,
het stuk van hem te mogen overnemen, waartoe hij
ons welwillend een afschrift verstrekt heeft. Daarvoor
onzen dank.
Wat de heer Tideman allemaal weer over ons ge
schimpt en gelasterd heeft, zullen wij niet herhalen en
ook niet weerspreken, getrouw aan onze opvatting,
dat dit beneden ons is en dat onze lezers van derge
lijke narigheden ook niet gediend zijn. Het eind zal
wel den last dragen, niet voor ons, maar voor den
woest om zich heen hakkenden, Mr. Tideman.
Hier volgt het stuk van den heer Otto.
Aan de Redactie van
„Het Bloemendaalsch Weekblad".
Wat heb ik dan toch ter wereld wel bedreven, dat
men mij zelfs in mijn (politiek) graf niet met rust kan
laten? Heb ik een zoo geweldadigen invloed op de
geesten mijne medeburgers geoefend, dat zelfs mijn
schim nog angst aanjaagt? Als men den heer Schulz
hoort (in uw nummer van 6 dezer) en thans ook u
(in uw nummer van 13 dezer) zou men 't gelooven.
Het spijt mij voor den heer Schulz en voor u;
mijn rust zal er verder wel niet door gestoord worden.
Dat de heer Schulz overigens bang is voor mijn
verschijning, ik zal het hem niet euvel duiden. Het
resultaat van de laatste raadsverkiezing zit hem blijk
baar nog in de beenen; hij vreest niets zoozeer als een
herhaling. Katholieken, Antirevolutionairen, Christelijk
Historischen, Communisten, hij ducht ze geen van alle,
maar tegen den Vrijheidsbond mokt hij, foetert hij en
toornt hij, dag aan dag, en de qualiteit van zijn argu
menten en qualificaties is hem daarbij van weinig zorg.
De Vrijheidsbond, Otto c.s., dat is het gevaar! Dat
zei hij trouwens in 1923 al.
Het is een heele eer voor ons en voor mij in
het bijzonder, zelfs in mijn graf. Maar wat moet men
bij zoo iets wel denken van zijn medeburgers? De
actie der geheele burgerij tegen den aankoop van de
Zeeweggronden, noemt de heer Schulz in zijn naïvi
teit nog maar strijk en zet: „de hetze van den heer
Otto c.s." Ik hoorde laatst brave burgers, die over
mij liepen, dit onderwerp behandelen. „Hebben al die
menschen zich dan maar zoo door dien Otto c.s. laten
meesleepen? Wat moeten dat een schapen zijn," zei de
een. „Och!" zei de andere, „zoo meent het de heer
Schulz; die is dat blijkbaar in zijn kringen zoo ge
wend." Ik behoefde mij niet om te draaien! Tegelijk
nam ik mij evenwel voor, den heer Schulz nog eens
te verschijnen en dan de namen van eenige schapen
in vurige bleekblauwe letter voor hem op den muur
van Meerenberg te malen. Ik noem maar voor de vuist
weg op: Vissering, Stoop, De Marez Oyens, Bierens
de Haan, Van Riemsdijk, Westerwoudt, Levenkamp,
Quarles van Ufford, Van Rees, Stoel, Boreel, Van
Olst, Van der Werff, Bosch, Roosegaarde Bisschop,
Honig, Laan, Van Toulon van der Koogh, Monnik,
Meppelink, Van Dedem, Van Tuyll, enz. enz. allemaal
volkje, dat zich door een zekeren mijnheer met een c.s.
zoo maar laat bewegen tot de meest dwaze, licht
vaardige en onbehoorlijke actie! Ik denk, dat hij zal
griezelen.
Zoo doet u het niet, Mijnheer de Redacteur; dat zou
Bloemendaalsche Amateurfotografenvereeniging.
De Bloemendaalsche Amateurfotografenvereeniging
gaf voor leden en genoodigden een fiimvertooning in
het Gemeentelijk Concertgebouw te Haarlem.
Nadat de voorzitter de aanwezigen welkom had ge
heeten, werden eerst geprojecteerd twee vogelfilms,
vervaardigd door den heer A. Burdet, lid der vereeni
ging.
Deze films gaven verschillende scènes uit het vogel
leven te zien, de een nog interessanter dan de andere.
Wanneer men slechts eenigszins op de hoogte is van
de tallooze moeilijkheden, die te overwinnen zijn om
een behoorlijke vogelopneming te maken, kan men ge
makkelijk begrijpen, welk een geduld en vogelkennis er
noodig is, om zulke films met succes te kunnen ver
vaardigen.
beneden uw groote scherpzinnigheid zijn. Gij zanikt
niet, maar gij insinueert. Dat is in den grond
van de zaak een veel geniepiger methode; die gij
echter beneden uw eer moest achten. Vooral gij, die
nog jurist zijt bovendien. Waar heeft men ooit geleerd
dat een aantijging zonder aanleiding, grond of bewijs
werd goedgepraat met de bewering: dan moet de man
maar aantoonen, dat hij het niet gedaan heeft! Van
zoo iets gaat zelfs een schim, een rilling door zijn
beenderen.
U beweert, dat op vrij ruime schaal een „pamflet"
is verspreid, waarin „op een hoonende manier gewaar
schuwd en gedreigd werd tegen de aanneming der
Zeewegvoorstellen." Als dat zoo is, heb ik daar part
noch deel aan. Niettemin borduurt u er de fraaiste
onderstellingen omtrent mij omheen. Wij hebben zoo'n
dingetje niet gezien-zegt-gij maar voorzoover wij kon
den nagaan, houdt men den heer Otto voor den steller.
Zoo, zoo! De stijl, ziet u, en die E er onder; de heer
Otto had in de vorige periode een grooten invloed op
ons blad. Ei, ei, ik wist dit niet; ik heb eerlijk gezegd
altijd gemiend, dat de heer Schulz of de heer Van
Kessel, of beiden, indertijd een grooten invloed op het
„Bloemendaalsch Weekblad" hadden. Maar, verstaat
u mi) wel, ik zal dit nooit insinueeren.
„Als de onderstelling omtrent den heer Otto juist is
schrijft u verder dan vreezen wij, dat hij uit
hoofde van vroeger door E aan hem bewezen diensten
zich niet geheel van hem kan losmaken." Zie, M. de R„
dit is geen borduren meer, maar een groote gemeen
heid. Excuseer dit juiste woord, wij zijn in het schim
menrijk wat oprecht. Als u periodiek uw haat wilt
uitspuwen tegen den heer Eikelenboom, hoe onbe-
heerscht ook, 't iaat mij, philosopisch als schimmen
zijn, koud. Het treft, dunkt mij, meer u zelf dan hem.
Maar laat mij er in ieder geval buiten.
Het allerfraaiste komt nog: „Mocht de veronderstel
ling omtrent den heer Otto onjuist zijn, dan betuigen
wij ons leedwezen aan de verbreiding daarvan te heb
ben medegewerkt, maar zouden hem dan willen uit-
noodigen duidelijke maatregelen te nemen dat deze of
soortgelijke onderstellingen niet weder kunnen rijzen."
Ik weet niet M. de R„ hoe u dit juridisch noemt. Kan
het zijn: een soort van valschheid in geschrifte? In het
schimmenrijk noemen wij het nog anders.
M. d. R. Ik meen, dat ik het recht heb zelfs als
vergeten burger, van u te vorderen, dat u zelf de door
u noodig geoordeelde maatregelen te mijnen opzichte
zult nemen. Welke dit zijn, is duidelijk. U kunt er
natuurlijk een heele boel omheen draaien, maar ik ver
lang voldoening op den man af: als gij beschuldigt,
moet gij bewijzen en als gij niet kunt bewijzen, moet
gij zonder slingers om den arm de beschuldiging terug
nemen.
Ik verzoek u beleefd, dit ingezonden stuk ongewij
zigd en behoorlijk gecorrigeerd in uw blad op te ne
men. Een vorige maal, toen u zich ook in de vingers
gesneden had, heeft u een ingezonden stukje van mij
kalm niet geplaatst en er een goede wensch voor mijn
gezondheid uit gedraaid. Deze methode vindt bij mij
niet de wellicht verwachte waardeering. Ik wensch
eenvoudig overeenkomstig het journalistiek gebruik
behandeld te worden.
Hoogachtend en bij voorbaat dankend
Uw dw.
P. OTTO.
De hulde, door den voorzitter aan den heer Burdet
voor zijn bijzonder geslaagd werk gebracht, was dan
ook alleszins verdiend.
Hierna volgden eenige films vervaardigd door den
heer J. C. Mol, voorzitter der vereeniging. De eene
film gaf eenige gedeelten te zien van den bekenden
„Leeuwenhoekfilm", waarna de andere film verschil
lende Micro-opnemingen van kristallisaties vertoonde.
De beide films hadden eveneens groot succes; door
den heer Bekkers werd de heer Mol geluk gewenscht
met het schitterende resultaat, dat hij met de Micro
fotografie weet te bereiken.
Tot slot van dezen filmavond werd nog een teeken
film, een sprookje in beeld brengend, geprojecteerd.
Aan den tentoonstellingswand viel de Focus-collectie
„Vrije Onderwerpen te aanschouwen; een en ander
gaf zeer mooi werk te zien.