mreau Ra JfCDEMflTORHE FflST "De Dan ia Artistiek Bloemwerk Een nieuw RIJWIEL RIJWIELHANDEL ildernis AN SMIT „DE DAHLIA", W. BEUNDER, I B.S.A. en Verika Rijwielen PLAATSELIJK NIEUWS Bloemendaal ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR BLOEM EN DAAL, OVERVEEN, AERDENHOUT, BENTVELD EN VOGELENZANG. UITGEVER: G. EIKELENBOOM IN VEREENIGING MET DE Venn. „All Risks" 0 n n L =is 1164 adres voor - 0 KENZEN'S De straatklinker komt in de verdrukking* oemendaal i - Schoten Rechtk.-Adviseur G. LOKERSE ZOMERNACHT. POËZIE EN PROZA S0Eam0SBaEaE3B30E3E30msmE3mEEBEaE3ffiEBB3E0SEEE tg E3 Ea 0 Ea E3EB0E3E3E3Ê30E20EaEaEa0EE0E3EaEBEBE3E3E3E18EEEaE3EBEaEBE3B3 Verbindingsweg - Bloemendaal G. J. Gude - Cuisinier A. H. van der Steur Jr. WERKEN NAAR EIGEN irva GEGEVEN ONTWERPEN Het Middelbaar Onderwijs* Hotel Duin en Daal arlem E DAGEN: in 6 acten EREND: ÏUMOR Apotheker [j rtikelen cialité's lidclelen FI./O.SS Tel. 12553 de intelligentie n sterke spieren, ior de komende en andere teeke- :n levert U met straat, HAARLEM IACHINE dat is een met hetzelfde rijen toetsen. ^eens op proef en Omstreken elef. 11161 ONA met f 150." ÏRLAAN onds 7 uur 25 ct. Garnalen versche Zeevisch wist wat! Hij zou col- odjes, stukken banaan c toe. Hij had er dan j, toen hij genoeg ge- om nog eens naar zijn Inheer ten Have wilde m, kwamen langs de 7 en gingen toen naar mooie dingen zagen, >t aan de reusachtige igzamerhand tijd werd aas weg. Ze liepen op trein was er nog niet, ïteringa, van wien ze zei, dat hij een pret- nijnheer ten Have met Is ze nog eens gingen, atste even ernstig ten jestaan was, vanwege trein weg. Ze wuif- stapten toen in hun snengeloopen was. Na ze waren toch moe; jret hadden ze gehad; en gevraag van; „Hoe zien?" zonder eind. Ze veer thuis waren. >r het station stonden, ave erg hartelijk. Hij ninder dan de jongens, aren ze naar alle rich- Eerste Jaargang ZATERDAG 12 JUNI 1926. Dit blad verschijnt minstens éénmaal per week. No. 40 BLOENENIML'S EDITIE BUREAU VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: BLOEMENDAALSCHEWEG 42 TELEFOON 22324 ABONNEMENTSPRIJS: VOOR EEN HALF JAAR 1.50 ADVERTENTIEPRIJZEN: Per regel ƒ0.15. Bij afname van 500 regels; 0.127a per regel: 1000 regels: 0.10 per regel: 2000 regels: 0.09 per regel; 5000 regels 0,077a P« regel. Kleine Advertenties, t.w. Koop en Verkoop, Huur en Verhuur, Vraag en Aanbod, etc.; 0.50 per Advertentie van hoogstens 10 regels, mits bij vooruitbetaling. Telefoon 15442 Jansstraat 25 - - Haarlem v.h. Chef bij wijlen Mr. Willekes Macdonald Incasso's Recherches Informatiën Behandeling van alle Rechtszaken Opmaken van alle Acten en Requesten H"—"l Billifke Tarieven 3 Zomernacht Een glans van sterrenpracht Verlicht het zwart heelal En stilte, diepe stilte Heerscht overal. Het loof der hoornen, Vervuld van ijle droomen, Hangt plechtig stil Omhuld van damp en dauwe In nachtlucht, kil. Nevelwaden Langs stille paden Sluieren in zomernachten Der ijle, lichte sfeere Blij verwachten. Dageraad! In purp'ren hemel gaat De zon met helder licht, Ontwaakt is nu de dag, Voor wie de stilte zwicht. D. S. Uitvoerig te betoogen behoef ik stellig niet dat het verschil tusschen proza en poëzie niet gezocht moet worden in de hoewel waarde volle uiterlijkheden van maat en rijm; eenige correct-rijmende en prosodisch zuiver- gebouwde regels zijn daarom nog geen poëzie, evenmin als het ontbreken van maat en rijm een doorslaand bewijs is voor de aanwezig heid van proza. Echter, die al te groote waarde welke, met voorbijzien van betere qualiteiten, vroeger ge hecht werd aan maat en rijm, is de oorzaak geweest, dat men het verschil tusschen proza en poëzie zocht in de al of niet aanwezigheid daarvan, en dat men in verband hiermede de poëzie de „gebonden stijl" noemde en het proza de „ongebonden stijl". Vooral de laatste naam „ongebonden stijl" voor het proza klinkt ons nu als een kinder lijke dwaasheid in de ooren. Immers, ook het proza is, minstens evenzeer als de poëzie, ge bonden. Het is gebonden aan de zorgvuldige keuze en opbouw van woord en beeld en rhythme, aan de zacht of hevig aangolvende slag en tegenslag der zin-perioden, aan het langzaam en doelbewust voortrukken van hoogtepunt naar hoogtepunt over volzinnen, alinea's en capita. De prozaschrijver kan maar niet in „ongebondenheid" zijn taal op het pa pier werpen, alsof hij een kattebelletje aan 'n vriend schreef, maar zijn werk is, evenzeer als dat van de ware dichter, een voortdurende oefening in zelftucht, een gestaag en dikwijls wanhopig tasten naar het juiste woord op de juiste plaats, met de juiste beteekenis en de juiste klank en precies de juiste, de ge- wenschte stuwkracht in het rhythme van de zin. En zulk proza, dat wèl het ideaal der oude „oratio prorsa" der „recht-uitgaande rede" tracht te naderen, verdient toch in zijn voorname en gratievolle zelf-beheersching geenszins de naam van „ongebonden" stijl. Het verschil tusschen proza en poëzie ge begrijpt het reeds ligt dieper dan in de zoogenaamde „gebondenheid" en „ongebon denheid" van de stijl, het ligt dieper en is daardoor moeilijker naspeurbaar. Het vindt zijn oorsprong in de wijze waarop de kunste naar zich verhoudt tot zijn onderwerp. Bij poëzie zijn kunstenaar en onderwerp van nature één. De dichter houdt zich bezig E3 Ons werk werd op de Intern. Tentoonstelling met de hoogste prijs bekroond DJ 0 met zijn eigen gevoelens en gedachten, en al kan hij deze natuurlijk niet losmaken van hunne actie en reactie op de buitenwereld hoofdzaak voor hem is toch hetgeen hij daar van waarneemt in zijn eigen dieper leven. Poëzie wordt daardoor onmiddellijk van binnen-uit geschapen, ze is opperste uiting der individualiteit en deze ook vormt voor een groot deel hare bekoring; ze is niet de min- of-meer schoone en min-of-meer getrouwe weergave van een gevoel of een gedachte, ze is het gevoel-zelf en de gedachte-zelf; de ware dichter beschrijft niet de dingen van dit leven, hij schrijft ze. Proza daarentegen behoeft in zekere mate een gescheidenheid van kunstenaar en onder werp; in zekere mate, want wèl heeft de prozaschrijver zich geheel moeten wegdenken in zijn onderwerp en er zich dus geheel mee moeten vereenigen, maar juist uit het feit dat hij dit heeft móeten doen, blijkt zoo duidelijk dat ze niet onmiddellijk en krachtens de na tuur één waren, gelijk bij de poëzie. Proza is de wedergave van de dingen buiten ons, zoo als ze zijn waargenomen door den kunstenaar; het is echter niet de volledige en nauwkeu rige wedergave, want de prozaïst heeft tot het bereiken der schoonheidsontroering vooral ook te weten, of liever te gevoelen wat hij verzwijgen moet, - de dichter niet; nu zijn ook niet de woorden het leven zelf, maar het leven ligt gevangen achter de woorden; er is door de woorden een sfeer geschapen waaruit ons het leven, verdiept en gezuiverd, bewust wordt. Verkeerende in deze sfeer, kunnen we, zonder ons de woorden-zelf te herinneren, van proza na-genieten; poëzie eischt voor iedere genieting het directe woord-zelf. Na deze uiteenzetting zal het wellicht dui delijk zijn, dat in de geaardheid van den scheppenden geest, of, om het zoo eens te zeggen; in het artistiek karakter van den kun stenaar, de oorzaak ligt voor het gebruik van proza of poëzie als uitingsvorm der kunst. Wanneer het kind, dat later een kunstenaar zal zijn, groeit tot mensch en de drang tot uiting zwelt in het jonge hart, dan grijpt het, ook als het mocht zijn voorbestemd een groot prozaïst te worden, toch allereerst naar de poëzie als het middel om zich te uiten. Dan komt, doordat reeds iets als bewustheid om trent eigen ziel is begonnen te schemeren, ter wijl de wereld daarbuiten nog in het duister ligt en onbelangrijk schijnt. Een eigenaardig voorbeeld geeft onze proza-schrijver Is. Querido, die in zijn jonge jaren, onder het pseudoniem Theo Reeder, een paar weinig bekende bundels gedichten publiceerde; toen later in hem de belangstelling voor het groote leven rondom ontwaakte, wendde hij zich tot het proza en vond daarin de voor hem geëigende wijze van uiting. Eenzelfde ontwik kelingsgang doorliepen b.v. ook Marcellus Emants, Carel Scharten, Nico van Suchtelen, Annie Salomons, die alle begonnen met ver zen en later voortgingen met roman en kritiek. Evenzoo wendde in het bloeitijdperk onzer literatuur de dichter P. C. Hooft zich op rijper leeftijd tot het proza zijner geschiedverhalen, en, om tevens een der vele buitenlandsche voorbeelden te geven, ook de Engelsche taal kunstenaar Walter Scott begon als dichter en eindigde als groot prozaïst. Het zich wenden nu van zijn eigen indivi dualiteit tot de buitenwereld is een zeer nor male overgangsperiode in de gewone ontwik keling van de menschelijke geest. Als jonge meisjes en jonge mannen beginnen we allen ons bewuste leven niéf^óris zelf, en op vijf tien-, zestien-jarigen leeftijd plegen wij de belangrijkheid onzer eigen individualiteit op beminnelijke wijze te overdrijven. Pas later wenden wij ons tot de buitenwereld, pas later wordt in ons het sociaal bewustzijn wakker en ontwikkelt zich de gemeenschapszin. Dich ters nu blijven in zóóverre waarlijk altijd kin deren, dat ze die ontwikkeling nooit volledig doormaken. Het innerlijk karakter van den dichter, zijn kracht ook en zijn waarde schui len steeds in de veropenbaring van zijn eigen persoonlijkheid, in het uitzeggen van zijn eigen denken en gevoelen, van zijn eigen innerlijk leven. H. P. verhoogt het genot van Uw tochten. Sierlijk licht loopend Het laagst in prijs Vraagt Prijscour. Ie klas Reparatie-Inricht. Een protest dat ook voor Bloemendaal geldt. De straatklinker vindt bescherming in de Tweede Kamer. Een der meest bekende, specifiek Nederlandsche producten is de straatklinker. Steen- en pannen- bakkerijen nemen een voorname plaats in in de Ne derlandsche industrie en het bedrijfsleven. De straat klinker heeft zijn bakermat aan de Rijn en de Waal; heele streken langs die rivieren dragen den stempel va nde steenfabricatie, welke de bron is van inkom sten van verschillende plaatsen. Deze tak van Nederlandsche nijverheidsonderne mingen ziet zijn bestaan in de nabije toekomst ernstig bedreigd door de verschillende middelen, welke de ondernemers van moderne wegenbouw toepassen en gebruiken bij de verharding van wegen, die op het moderne motorisch verkeer worden aangelegd. Asphalt, bitum, makkadam, etc., het zijn alle grondstoffen, wier toepassing een populairiteit geniet en de voorliefde van het wandelend en rijdend publiek heeft. De straat klinker komt hierdoor inderdaad in het gedrang, hoe jammer overigens het is, dat een zoo belangrijke Nederlandsche industrie als de steenfabricatie wordt bedreigd. Een natuurlijk gevolg van de technische wetenschap. De Rijks-Waterstaat, die voor zijn wegen, jaren achtereen, de eereplaats gaf aan den straatklinker, nam, gedwongen door de eischen van het zware verkeer, reeds zijn toevlucht tot het gebruik van keien. Vooral in de bekende groote bazaltkeien meenden de ingenieurs hèt wegverhardingsmiddel te hebben gevonden. Maar eenige populairiteit onder het wan delend of rijdend publiek vermocht de keisteen, in welken vorm ook gebruikt, nimmer verwerven. Hoe wel beter bestand tegen het zware asverkeer dan de straatklinker, voldoet de keisteen óók niet aan de tegenwoordige verkeerseischen. De asphalt-, bitum- en makkadamwegverharding komt de laatste jaren zeer sterk op den voorgrond. Het technisch-volmaakte van deze verhardingsmid delen schijnt nog niet te zijn gevonden, n.l. de syste men, welke tot goedkoopere wegbedekking zullen leiden. De kosten van wegenaanleg en beharding zijn buitengewoon hoog; steeds wordt nog gezocht naar Uitzending van Diners aan huis Jordenstraat 74 - Haarlem - Telef. 13132 Prijscourant wordt op aanvrage toegezonden '*32^ iW Kleverparkweg 154 Tegenover de Middelbaar Technische School lste klas Heeren- en Dameskleermakerij Opgericht 1903 - Telefoon 10303 Heeft steeds het nieuwste in stoffen en modellen Stalen op aanvraag methoden, om met behulp van de moderne middelen ook goedkooper te kunnen werken. En men zal daarin zeker slagen ook! Inmiddels is er een comité opgericht, waarin werk gevers en werknemers in de steenindustrie, broeder lijk naast elkaar zullen opkomen voor de rechten van den straatklinker, als zijnde het bij uitstek Neder landsche product. Deze uiting van vrees voor de be dreiging van vernietiging van eigen inkomstenbron, eigen bestaan, is als zoodanig zeer wel begrijpelijk. Niemand zal er gemakkelijk in kunnen berusten als zijn inkomstenbron dreigt verloren te zullen gaan, maar dat het comité, opgericht met het doel om de plaats, welke de straatklinker vele jaren heeft inge nomen, andermaal en blijvend voor hem op te eischen, schijnt.inderdaad monnikenwerk. Asphalt, bitum en makkadam leveren het meest volmaakte op het gebied van wegbedekking. Hoe goed kooper en eenvoudiger het gebruik van die grondstof fen bij wegenbouw zullen worden, hoe meer zij den straatklinker zullen verdringen. In deze gemeente is vrijwel geheel gebroken met het gebruik van den straatklinker en wij kunnen er volkomen vrede mee hebben. Verbetering blijft altijd nog mogelijk, maar in het algemeen kunnen wji met voldoening neerzien op het systeem, dat hier wordt toegepast bij wegenaanleg. Wellicht, dat het toenemende zware verkeer op de drukke wegen as phalt noodzakelijk zal maken in plaats van makkadam; dat is mogelijk. En daarin zal dan te zijper tijd wel in worden voorzien. Als de leden van het opgerichte protestcomité, dat vechten wil voor het behoud van den straatklinker, eens een kijkje kwam nemen in Bloemendaal, zou men wel bemerken, dat de straat klinker hier reeds voor altijd is verdrongen. De toe komst van onze Nederlandsche wegen ligtop het asphalt! Dat is óók de meening van den Min. van Waterstaat blijkens zijn antwoord aan het lid der 2e Kamer, de Chr. Hist, heer Krijger, die in het parlement meende te moeten opkomen voor de rechten van den straatklinker! Wel een weinig naief in dezen tijd! TELEFOON 10956 t BLOEMENDAAL. Verschenen is het verslag omtrent den toestand van het Middelbaar Onderwijs in de gemeente Bloemen daal over het jaar 1925, samengesteld door de Com missie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. De samenstelling der Commissie van Toezicht was in 1925 aldus: voorzitter C. W. de Visser, te Bloè*- mendaal; secretaris E. J. Langelaan, te Bloemendaal; leden: mej. A. C. W. Rijnierse, te Overveen; P. J. C. Mettau, te Overveen; Dr. Th. Lens, te Aerdenhout. Verder ontleenen wij aan het verslag het volgende: Bij het begin van den loopenden cursus is een literair economische afdeeling opgericht aan het Ken- nemer Lyceum en 't Kopje. Het R. K. Lyceum kon nog niet tot de oprichting besluiten wegens de be staande onzekerheid omtrent het voor de splitsing d^r betreffende klasse vereischte aantal leerlingen, noodig om die afdeeling in aanmerking te doen komen voor Rijkssubsidie. De splitsing bij de beide genoemde scholen begint in de 3e klasse. 't Kopje zal deze l.e.-afdeeling iri de 4e en 5e klasse in literaire richting leiden, terwijl omtrent de oriën teering dier afdeeling aan het Kennemer Lyceum nog geen mededeelingen gedaan kunnen worden. Proeven met het Dalton-stelsel op meer uitgebreide schaal zijn door de Bloemendaalsche scholen niet ge nomen. Het komt der Commissie voor, dat met de aan wezige leermiddelen en met de gebondenheid aan de voorgeschreven urentabel alleen proeven van beschei den omvang mogelijk zijn. Aan het Kennemer Lyceum heeft een der wiskunde leraren systematisch proeven genomen met het op geven en verwerken van individueele taken. De voor- loopige resultaten zijn bevredigend. Van de individueele werkwijze in de Fransche les sen van den leeraar G. van der Laan, het Kennemer stelsel, werd reeds in het verslag over 1924 mede- deeling gedaan. 't Kopje werkte in den cursus 1924-1925 in de Dalton-richting met de vakken Nederlandsch en wis kunde. Alleen met wiskunde wordt de proef in den loopenden cursus voortgezet met goede resultaten. De Commissie heeft den indruk gekregen, dat voor het onderwerp Natuurlijke historie" met uitzonde ring misschien van het skelet, als het in natura aan wezig is de leerlingen der eerste klasse nog geheel niet rijp zijn, dat zij zich om een voorbeeld te noe men geen voorstelling kunnen maken van de inge wikkelde vormen van de organen van het mensche- lijk lichaam en van hunne ligging ten opzichte van elkaar. Evenmin is voor hun toegankelijk de ver klaring der levensverrichtingen. Zonder begrip van eenige natuurkundige wetten en eenige kennis van scheikunde blijft voor hen veel van het gedoceerde een van buiten te leeren lesje. Op het Kennemer Lyceum wordt aan de genoemde bezwaren tegemoet gekomen in zooverre, dat de lee raar in de natuurlijke historie de leerlingen op zooveel mogelijk aanschouwelijke wijze inleidt in de schei kunde. Het komt der Commissie evenwel voor, dat de leerlingen der eerste klasse voor het bevatten van de beginselen der scheikunde evenmin de noodige rijpheid bezitten, dat de aan dit onderwerp bestede tijd als verloren beschouwd moet worden en dat de leeraar in de natuurlijke historie treedt op het ge bied van zijn collega in de scheikunde, die eerst in de 4e klasse met zijn onderwijs in dit vak aanvangt. De behandeling van het menschelijk lichaam be hoort, volgens de overtuiging der Commissie, in haar geheel thuis in de 5e klasse, kan haars inziens alleen met profijt aan oudere en rijpere leerlingen met goe den uitslag onderwezen worden. In zijn op den dag van de overdracht van het Rec toraat op 21 September van het vorig jaar uitge sproken rede, heeft de rector magnificus, Prof. Otto Lanz, nog eens de aandacht gevestigd op de gevolgen van overdreven sportbeoefening. Hij sprak: „Wanneer niet als doel beoefend, doch slechts als „middel mens sana in corpore sano houd ik veel „van sport, bedreven binnen de perken van het ge- „zond menschenverstand en niet indruischend tegen „de belangen van het hart. Maar ik moet bekennen, „dat mij de sportwoede van heden wil voorkomen als „eene psychische epidemie, als een degeneratiever- „schijnsel; en de plaats, die tegenwoordig aan de „sport door onze groote dagbladen wordt ingeruimd, „lijkt mij eene onbehoorlijke consessie aan de sport- „maniakken. „Er bestaat m. i. een al te groote neiging om ge durende den zoogenaamden rusttijd, die voor ont spanning gebruikt dient te worden, de spieren maxi- „maal in te spannen tot het leveren van eene zoo „groot mogelijken hoeveelheid (improductieven) ar- „beid. Dit komt mij des te bedenkelijker voor, omdat „hierbij in betrekkelijk korten tijd, ook van de hart spier en het daarmee samenhangende vaatstelsel „veel meer arbeid geëischt wordt, dan ooit gedurende „een langen, nuttig besteden werkdag. Het heeft mij „dan ook geenszins verwonderd, bij de eene of an- „dere dezer wedstrijden offers te zien vallen en ook „dit jaar als medicus een der jongelieden te hulp „mogen snellen, die tegen de eischen van een wed strijd niet opgewasschen bleek. „Wisten de sport-aanbidders maar, welke gevolgen „voor den lateren leeftijd zijn! Als chirurg ben ik „steeds bang een sportsman te moeten opereeren; „het sporthart verdraagt de narcose bijzonder slecht, „zooals het ook tegenover infectie-ziekten weinig „weerstand heeft." Wel is waar, sprak de Amsterdamsche hoogleeraar de hier aangehaalde woorden naar aanleiding van internationale roeiwedstrijden, waaraan ploegen van studenten van enze hoogescholen hadden deelgeno men, doch ook voor de leiders van onze middelbare scholen is het nuttig het oordeel va neen zoo bij uit stek deskundige als prof. Lanz te vernemen en te overdenken. Laat ook op de middelbare school de sport middel zijn en blijven tot harmonische lichamelijke ontwik keling en geen doel. Laten de schoolleiders geen voetbal-, hockey- of athletiek-wedstrijden organiseerein tusschen groepen van leerlingen van hunne scholen. Hem, die wel eens zulk een voetbalwedstrijd heeft bijgewoond, zal het zeker opgevallen zijn het verschil in physiek vermogen tusschen de deelnemers, resul- teerende in het zich geheel afwerken en uitputten der lichamelijk zwakkeren; hij zal ook gezien hebben, dat volwassenen, leeraren, invielen en de ongelijkheid ver grootten en hij zal bemerkt hebben hoe zij in de hitte van het spel gebruik, i.e. misbruik, maakten van hunne physieke overmacht. Volgens het oordeel der Commissie geidt de waar schuwing van Prof. Lanz, gericht tot de volwassen, in misschien nog meerdere mate voor de onvolwasse- nen, voor hen, die in den puberteitsleeftijd verkeeren, voor hen, wier krachten geconcentreerd moeten zijn op het volgen van het onderwijs aan de middelbare scholen. Het zou wenschelijk zijn, dat de opleiding van de leiders van de lichamelijke opvoeding van de jeugd in die richting gebouwd werd, dat zij zelf een on derzoek zouden kunnen instellen naar de physieke gesteldheid hunner leerlingen. Zoolang die leiders daartoe niet de bekwaamheid bezitten, komt het der Commissie voor, dat medisch toezicht op de lichamelijke oefeningen aan de middel bare scholen noodig is om te voorkomen, dat de sport, die in de hedendaagsche opvoeding niet meer gemist kan worden, zijn plaats blijve behouden. Wordt vervolgd. Waterleiding in de Jeugdtuinen. Door een onzer ingezetenen is aan den heer A. E. Beekman een gift van 10.— ter hand gesteld als eerste bijdrage voor e enaan te leggen waterleiding. De vraag waar eventueel water moet worden ge haald om de tuintjes te besproeien indien wij last van de droogte zouden krijgen, kan niet beter be antwoord worden dan door te zeggen: „aanleg van waterleiding". Doch dat gaat maar zóó niet. Het is thans het eerste jaar en dus de onkosten zijn nog te hoog. Verwacht wordt daarom dat er nog enkele goedgeefsche ingezetenen in onze gemeente^ zullen worden gevonden, opdat ook aan dit euvel kan wor den tegemoet gekomen. Koninginnef eesten. De „Oranje-vereeniging" heeft 't plan, om, even als de vorige jaren, ook dit jaar weer Koninginne- feesten te houden. Men heeft gedacht deze feesten op dezelfde wijze te organiseeren als de vorige jaren. Zondag-Namiddag- en -Avond-Concert

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Bloemendaal's Editie | 1926 | | pagina 1