JfCDEMflNMME POST 1 np Hah ia =ishetadresvoor=i iUu UdII ld Artistiek Bloemwerk! „DE DAHLIA", W. BEUNDER, »0d„lnII?Il 1 Kenzen's Rijwielhandel VAN DEN GEMEENTERAAD Bloemendaal ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENT1EÈSLAD VOOR BLOEM EN DAAL, OVERVEEN, AERDENHOUT, UITGEVER: G. EIKELENBOOM BENTVELD £N VOGELENZANG. IN VEREENIGING MET DE EESa0SffiE2E000E00EE3EEEEEE0EEÈEBEBEE3EBEBE2E3 De nieuwe Motor- en Rifwielwet. Het is voor een wielrijder(ster) Verbindingsweg - Bloemendaal «lm A* H* van der Steur Jr. G* J* Gude - Cuisinier j Hotel Duin en Daal No. 45 BUREAU VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: BLOEMEN DAALSCHEWEG 42 TELEFOON 22324 ABONNEMENTSPRIJS: VOOR EEN HALF JAAR 1.50 WIJSHEID. Wat meer gemoedelijkheid. Uitzending van Diners aan huis Eerste Jaargang ZATERDAG 17 JULI 1926. Dit blad verschijnt minstens éénmaal per week. BLOEM EN DW5 EDITIE r* ADVERTENTIEPRIJZENPer regel 0.15. Bij afname van 500 regels: 0.12'/2 per regel: 1000 régels: 0.10 per regel; 2000 regels: 0.09 per regel; 5000 regels 0,07ll2 per regel. Kleine Advertenties, t.w. Koop en Verkoop, Huur en Verhuur, Vraag en Aanbod, etc.: 0.50 per Advertentie van hoogstens 10 regels, mits bij vooruitbetaling. E3 ma Bfe B3 E3 Ons werk werd op de Intern. Tentoonstelling met den hoogsten prijs bekroond Bij een z.g. democratisch volk een veeg symptoom, dat op capitulatie voor den dwin geland wijst, wanneer niet tijdig het roer om geworpen wordt, de bakens verzet! En bij den mensch als enkeling genomen een on evenwichtigheid in de richting van teveel afhankelijkheid, een onevenredig aanrfemen van zich opdringende hulp, en een te weinig zichzelf helpen uit eigen initiatief en durf! Gemoedelijkheid. Over 't algemeen een deugd van den tweeden rang, goed als be geleiding van een eminente begaafdheid, als verzachting van een welomlijnd karakter. Bij een geheele generatie, als thans hét geval is, eischt de drang naar wat meer gemoede lijkheid een hoog noodige aanvulling uit die per lagen van het bewustzijn, een aspiratie naar hooger sferen. Die diepere bezinning komt zeker. Straks strijkt een eerste vleug van idealistische be zieling weer over de massa, en frischt de moede zinnen op, brengt lente-beroering in de wintersche verstijving van het massale lichaam. Dan breekt er weer eens wat, dan kraakt het hier en daar. Dan nemen de ge dachten toch wel een nieuwen plooi aan, zonder al te pijnlijk gezicht te zetten. Dan mag de wereld door het keerpunt der kente ring een wending maken naar haar betere gedaante, al valt zoo'n overgang niet ge makkelijk. x En bovenal: de vrijgeboren geesten trek ken dan weer, als geharnaste ridders het strijdperk der meeningen binnen, en breken een lans, met ridderlijk gebaar, voor het goed recht hunner overtuiging. Dan ook rijst de mentaliteit der massa, al is het maar enkele graden hooger- Begrip en gevoel winnen aan zuiverheid en kracht. Daar moet het met ons, menschen van dezen en van den eerstvolgenden tijd, onaf wijsbaar heen. En omdat het zulk eene onaf wijsbare logische noodwendigheid, en zulk eene moreele noodzakelijkheid is, daarom zal het zeker ook komen. Tot zoolang mag het dan zoo wezen: wat minder geweldigheid, wat meer gemoedelijk heid. Een groot geloof is een gave. Een oer sterke geest alleen vermag die gave te dra gen. De kleinere, middelmatige geesten, dat zijn de meesten houden het onder den last van het groote geloof der sterken niet lang uit. De machtige spanning dreigt den boog te doen breken. Als het nu wat meer gewoon-menschelijk was. Zoo keert zich de menschheid, voor een overgroot deel, naar iets anders nog dan naar het indrukwekkend grandioze. Er is een trek naar de gemoedelijkheid. En die trek is een instinctmatige beweging. Het is een pleit voor de kleinen. De klei nen van lichamelijken bouw, zoowel als de kleinen van geest. Gij weet 't. Zij raken spoedig in 't gedrang- Het zelfbehoud doet hen de ruimte zoe ken. Maar het doet hen ook zoeken het kalme tempo, dat ze kunnen bijhouden, en de kleine afmetingen, die zij met hun vermogen kun nen hanteeren. Zij zoeken eene zachtaar digheid, die niet afschrikt, die niet hard handig omgaat met wat nu eenmaal geen groote stooten velen kan. Zij verwachten consideratie, gelijk zij van hun kant mati ging toonen en bescheidenheid in acht nemen. Men moet hun geen te groote eischen stellen van energie en van durf. Dan zullen zij trachten aan redelijke eischen van goeden wil te voldoen. Met deze weinige trekken is, als ik wel zie, een overtalrijke categorie van tijdgenoo- ten getypeerd. Getypeerd in hunne geringe draagkracht ten aanzien van geestelijke praestaties. In zulke tijden hebben de enkele kracht figuren gemakkelijk spel om de leiding in handen te krijgen en te houden. De groote massa, en niet alleen in de beteekenis van ,,het volk", maar wel degelijk het publiek in 't algemeen, is minder weerbarstig dan in bloei- en groeitijdperken; het geeft zich spoe diger gewonnen, en voelt dat niet als een vernedering aan. Daar hebt ge de gemoedelijkheid zelve, die, zooals zij zich voordoet, ook gaarne wederkeerig gemoedelijkheid ontmoeten wil. Gemoedelijkheid: Geen teeken van held haftigheid b v. Of van fier zelfbewustzijn, allerminst! Uit: ,De Tempel". Dr. J. Bepalingen, welke iedere weggebruiker kennen moet! Het doen ven Proefritten. van overwegend belang om bij het aanschaffen van een nieuw rijwiel, te letten op het merk dat men koopt. Goede merken zijn B.S.A.-, Osmond en Verika-Rijwielen, ze loopen licht, worden gegarandeerd en billijk geleverd door Mijn ziel is als een volle zaal, Waar ik zoo klein-alleenig ommedwaal. Een praatrumoer is drooinrig in mijn ooren, Muziekgezeur van verre vaag te hooren. Hier walst er ijvrig een met lustloos-weer-een-ander Daar staan er in een kring te lachen bij elkanderr En wijzen spottend na, wat mij wel gelden zal Ach, als ik wijsheid had, dan was ik er overal. Dan was 'k niet tusschen vele vreemden klein-alleen, Dan was er groote rust •-dan was er alles Eén! Uit: „Stille Uren". HENRI BAKELS. Het heeft er wel eens iets van, alsof de redding der wereld moet komen van de ge weldigheid. De geweldenaars met de forsche hand, a la Mussolini, doen opgeld. Een paar zulke heerschers, in de Oude en in de Nieuwe We reld, doen meer nu dan een kamer vol diplo maten. Met hun forsche greep pakken zij de lastige koeien bij de horens, en ruimen bergen van moeilijkheden op in korter tijd, dan de langpraters noodig hebben om hun ingewikkelde gedachten onder mooie woor den te brengen- De geweldenaars der geleerdheid, nu 't laatste weer een Einstein, gelden met groot gezag. Hunne nieuwe vondsten breken nieuwe banen voor het zoekend denken open. Oude wijsheid heeft haar tijd gehad. In grootsche afmetingen wordt U een nieuw werelddeel voorgezet. De forschheid, de kracht, het geweldige daarvan vormt voor een groot deel de bekoring, die ervan uitgaat. De geweldenaars des geloofs, in een per soonlijkheid b.v, als kardinaal Mercier, ma ken ook buiten hun kring van geestverwan ten opgang. De beslistheid van hun optreden, een afspiegeling van hunne innerlijke verze kerdheid, neemt stormenderhand de harten in. Wat ziet men in onze verslapte gelederen liever, dan dat daar een figuur opstaat, die een overtuiging durft te hebben en deze ook durft uit te spreken? Daar is dan een leider opgestaan, en als zoodanig, van God gegeven, zal hij door dui zenden worden aanvaard en gevolgd. In krachtdaden, in krachtformules, in kracht figuren stelt de wereld, thans meer dan sinds lang het geval was, haar vertrouwen en haar verwachting. Het verschijnsel laat zich uit het jongst verleden van beroering en teleurstelling ver klaren- En nog meer misschien uit moeheid en ongeduld van het wachten op een verbe tering, die altijd beloofd werd, en die alleen een verandering bleek en alles hetzelfde liet blijven Neen, zonder een flinken schok zullen we er niet uitkomen! De wagen zat te diep in den modder. De politiek heette een warboel, de weten schap scheen een grenspaal genaderd, en het geloof was tot bijkans nul-peil gedaald. Zijn het dan geen weldoeners der Menschheid, zij, die in dien chaos weer wat orde, in dien stilstand wat beweging, en in de stervende zielen nieuw leven weten te brengen? Ze zijn waarlijk niet té vroeg gekomen. We kunnen niet dankbaar genoeg zijn voor hun verschijnen, en mogen maar hopen dat zij nog veel zullen terechtbrengen van onze deerlijk gekrenkte wereld! Ziedaar waarom het geoorloofd is te zeg gen, dat het er wel eens iets van heeft, alsof de redding der wereld moet komen van de geweldigheid. Er is, onder de hand, vraag naar gemoe delijkheid: naar wat meer gemoedelijkheid. Strenge heeren regeeren niet lang. Met alle respect voor den gepantserden vuist, komt men toch gaarne, hoe eer des te liever, uit zijn greep weg. Groote geleerden intimideeren de oninge wijde menigte. Maar wanneer er van de hoogheid der wetenschap niet iets afdaalt, begrijpelijk oftewel grijpbaar tot den pro faan, dan wordt deze het omhoogstaren spoedig moede, en kijkt hij naar meer ge wone menschen en dingen. Het vorige opstel besloten wij met er op te wijzen, dat de Nieuwe Wet groote bevoegdheden toekent aan Provinciale- en Plaatselijke besturen, nopens het geven van nadere- en meer gedetailleerde voorschriften, ter regeling van een veilig verkeer binnen hunne gebie den. Uit den aard der zaak zullen de door j— vooral gemeentebesturen te geven voorschriften onderling zeer verschillende bepalingen bevatten. In steden met een doorloopend druk verkeer in enkele of vele straten zal het gemeentebestuur b.v. van Amsterdam geheel andere bepalingen stellen dan in Bloemen daal noodig zijn, dus achterwege kunnen blijven. Daarentegen zal de bijzondere plaatselijke gesteldheid van deze gemeente met haar vele smalle en soms in doolhofvorm aangelegde wegen en lanen, hier Jterk klimmende, om straks daar ales in een vallei uit te loopen, het gemeentebestuur de bevoegdheid geven, zeer bijzondere en daarom juist uitsluitend plaatse lijke voorschriften te geven, ter bevordering van een veilig verkeer. De weggebruiker zal daarom straks ondervinden, dat in de eene gemeente of zelfs in sommige ge deelten van een en dezelfde gemeente verboden wordt, wat in andere gemeenten weer geoorloofd is. Maar om verwarring te voorkomen en om den weg gebruiker in te lichten met de verkeersvoorschriften, welke in een bepaalde gemeente, bepaalde gedeelten van gemeenten of in bepaaldelijk aangewezen straten moeten worden nagekomen, heeft de wetgever in de Nieuwe Wet voorgeschreven, dat bijna immer waar schuwingsborden moeten worden geplaatst naar een vast model, door den Minister van Waterstaat voor te schrijven. Ook nu kennen wij waarschuwingsbor den, maar in groote verscheidenheid. De door den Minister vastgestelde modellen kunnen thans lang niet overal gebezigd worden; daarom voert elke gemeente, naast het algemeene Rijksmodel, ook allerlei andere modellen in. Als men in sommige gemeenten de waar schuwingsborden, om een bepaalde straat niet in te rijden, ziet, vraagt men zich af of bewust de borden zoodanig en van zoo nietigen vorm zijn gemaakt, dat iedere vreemdeling, niet inwoner der gemeente, het verbod moet worden overtreden, daar de borden bijna niet worden opgemerkt. Dat zal straks anders worden, gelukkig! Veel aandacht heeft de Wetgever besteed aan de regelen voor het stellen van maximumsnelheden in gemeenten, en daarvoor algemeene voorschriften ge geven. Ged. Staten zijn bevoegd, wanneer zij dat wen- schelijk achten, de grens van een bebouwde kom eener gemeente te bepalen voor de toepassing der M.- en R.- Wet. Thans doen de gemeenteraden dat dikwijls zelf en het komt niet zelden voor, dat een Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij een Kantongerecht zoo'n gemeenteraad onbevoegd acht en eenvoudig de betref fende verordening daardoor van onwaarde maakt. Voor wegen en straten binnen zoo'n aangeduide bebouwde kom der gemeente kan de Raad een door alle of door één of meer categoriëen van motorrijtuigen (zwaar en licht, bepaalde afmetingen etc.) alsmede een door rijwielen in acht te nemen max. snelheid bepalen, mits aangeduid op de wijze door den Minis ter vast te stellen. Voor motorrijtuigen mag die snel heid niet lager worden gesteld dan 20 K.M. per uur en voor rijwielen niet lager dan 10 K.M. per uur. Dat geeft de bestuurder van zoo'n motorrijtuig of rijwiel niet het recht om onder alle omstandigheden iW" Klcvcrparkweg 154 Tegenover de Middelbaar Technitche School lstc klas Heeren- en Dameskleermakerij Opgericht 1903 - Telefoon 10303 Heeft steeds het nieuwste in stoffen en modellen Stalen op aanvraag met de snelheid te mogen rijden! Art. 24 der Nieuwe Wet voorziet daarin op afdoende wijze. Immers nim mer mag worden gereden, op zoodanige wijze of met zoodanige snelheid, dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer wordt belemmerd of in gevaar ge bracht. Terwijl hieronder begrepen wordt: „het rijden (besturen) door iemand, verkeerende onder den in vloed van alcoholhoudenden drank, zoodanig, dat hij niet in staat moet worden geacht het motorrijtuig of rijwiel naar behooren te besturen." Deze nieuwe be paling vooral is van groot belang. Het komt helaas nogal eens voor, dat zoo'n bestuurder „een biertje of een glaasje wijn" gebruikt heeft, heel goed merkbaar aan hem, zonder dat de tegenwoordige wetgeving vol doende bevoegdheid geeft hier tegen op te treden. Iemand die onder den invloed van alcoholhoudenden drank verkeert is daarom nog niet altijd in staat van dronkenschap, althans rechterlijke beslissingen en mee ningen daaromtrent loopen nogal uiteen. Tenopzichte van binnen de bebouwde kom gelegen bruggen, alsmede voor wegen, waarop in het alge meen een zeer groote verkeersdrukte heerscht, kan voor alle of voor bepaalde categoriëen van motorrij tuigen, onder goedkeuring van Ged. Staten, door den Raad een maximum snelheid van 12 K.M. per uur worden vastgesteld, ook al weer, mits aangeduid door waarschuwingsborden naar een vastgesteld model. Hetzelfde geldt ten aanzien van alle wegen binnen de bebouwde kom -zoo de Raad het bepaalt onder goedkeuring van Ged. Staten voor motorrijtuigen, door middel waarvan een of meer rij- of voertuigen worden voortbewogen. Men denke aan vrachtauto s, verhuisauto's met een even grooten volgwagen, trac tors, etc. Een zeer nuttige bepaling daarom! De Wet verbiedt het rijden met een motorrijtuig 'ovei te, r ~~cc.eg !j-ni.-t behoorlijk zichtbaar op aan te duiden plaatsen is aangebracht het nummer met letter, aan den eigenaar of houder opgegeven door den Commissaris der Koningin; en zoodanig verlicht, als door den Minister wordt be paald. Bovendien moet de eigenaar of houder van het motorrijtuig in het bezit zijn van een nummerbewijs, door den Commissaris der Koningin afgegeven, het welk zijn geldigheid niet mag hebben verloren. En eindelijk moet aan den bestuurder, onverschillig of hij is eigenaar en/of houder van het motorrijtuig, een rijbewijs zijn afgegeven, eveneens door den Com missaris der Koningin, of, zoo deze in het buitenland woont, door den Minister; ook het rijbewijs mag zijn geldigheid niet hebben verloren. Hij, die onder onmid' dellijk toezicht bestuurt, (de leerlingbestuurder dus) moet den leeftijd hebben bereikt, vereischt voor het verkrijgen van een voor dat motorrijtuig geëischt rij bewijs. Een rijbewijs, aangevraagd onder overlegging van een extract-geboorteakte en afgegeven door den Comm. der Koningin, moet, om geldig te zijn, voor zien wezen van een fotografisch portret van hem, ten wiens name het gesteld is. Rijbewijzen zijn in drie groepen verdeeld. Ten eerste voor het besturen van motorrijtuigen op meer dan twee wielen, ten tweede voor tweewielers en ten derde voor tweewielers waarmede geen grootere snelheid kan worden be reikt dan door den Minister zal worden bepaald. Zoo genaamde tweewielers dus tot het besturen waarvan aan personen tusschen 16 en 18 jaar een rijbewijs kan worden afgegeven. Thans mogen deze jeugdige lieden zelfs met de zwaarste tweewielers rijden. Is de Nieuwe Wet in werking getreden dan zal men voor het besturen van b.v. een „Harley" en een „Indian" den leeftijd van 18 jaren bereikt moeten hebben. Zelfs zal het besturen door een jeugdiger persoon ,b.v. tus schen 16 en 18 jaar, ook al is hij in het bezit van een rijbewijs, onder onmiddellijk toezicht, verboden zijn! Een rijbewijs zal behoudens enkele uitzonderingen (veroordeeling, ontzegging recht tot besturen, intrek ken, verliezen etc.) gedurende twee jaren geldig zijn, maar de Minister kan nog voorschriften geven nopens het verlengen van den geldigheidsduur. Heeft een rij bewijs haar geldigheid verloren door veroordeeling of intrekken, dan moet het binnen 20 dagen worden inge leverd bij den autoriteit, die hetzelveheeft afgegeven. Bij het aanvragen van een rijbewijs kan worden be volen, dat de aanvrager in persoon verschijnt voor den betrokken autoriteit. De aanvrage vervalt als aan dat bevel niet wordt voldaan. Bij de aanvrage moet (voor de eerste maal en daarna wanneer de autoriteit het wenscht) worden overgelegd een geneeskundige verklaring van een binnen 14 dagen gehouden onder zoek omtrent lichamelijke- of zielsgebreken; een foto grafisch portret van den aanvrager; een verklaring, dat voor den in elke Provincie daartoe aangewezen persoon, met gunstig gevolg een proefrit is afgelegd (eveneens voor het eerste rijbewijs; later ook wanneer dat door den autoriteit verlangd wordt). Over moge lijk andere te stellen eischen etc. een volgenden keer. Goede en Nuttige Wenken. Wielrijder. Bedenk, dat Gij gemakkelijker kunt uitwijken dan een voetganger en vergeet nimmer, dat er slechthoo- rende voetgangers zijn. Gezondheidsraad. Jordenstraat 74 - Haarlem - Telef. 13132 Prijscourant wordt op aanvrage toegezonden Donderdagmiddag 2 uur kwam de Raad onzer ge meente in openbare zitting bijeen. Afwezig de beide Wethouders, de Gemeentesecre taris en de heer A. F. Kremer. Voorzitter Jhr. A. Bas Backer, burgemeester. Waarn. wethouder de heer Mr. Dr. J. Luden. Secretaris de heer C. J. de Groot. Na vaststelling der notulen eener vorige vergade ring wordt overgegaan tot behandeling der agenda: Punt 1. Benoeming lid van de Commissie voor sociale belangen (vacature Van Kessel). Benoemd wordt de heer C. W. de Visser. De heer Laan komt ter vergadering. Punt 2. Wijziging Reglement van Orde voor de Vergaderingen van den Raad. Aangezien in de raadzaal, ondanks alle pogingen om tijdens eene vergadering een goede luchtver- versching aldaar te houden, toch vooral bij rooken, een minder frissche atmospheer heerscht. stellen Bur gemeester en Wethouders voor om dit euvel althans eenigszins te ondervangen door in het Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Raad tusschen artikel 4 en artikel 5 een nieuw artikel 4bis in te lasschen, luidende: „Gedurende de eerste twee uren der vergadering mag in de raadzaal niet gerookt worden." De heer Laan vindt het jammer, bij het rooken van een sigaartje is het soms makkelijker denken. De heer Prinsenberg kan met het voorstel niet mee gaan. De toestand van het lokaal is z. i. niet zoo dat het rooken eenige hinder zal veroorzaken. Wel is spr. er voor indien een der leden of den Voorzitter om hun gezondheidstoestand dit voorstel doen. De lieer öornwater zegt dat het voor de enkele niet-rookers erg bezwaarlijk is om 4 a 5 uur in den rook te zitten. Bovendien, zegt spr., is rooken niet gezond, de rook doodt geen bacteriën, dus om 2 uur het rooken te laten ter wille van de niet-rookers, is toch zoo erg niet. De heer De Visser ondersteunt het voorstel van den heer Prinsenberg, n.l. niet aanneming van het voorstel, doch wel zou spr. willen adviseeren om zon der reglement van orde het rooken de eerste twee uur na te laten. Het voorstel wordt daarop ingetrokken en de Voorzitter dankt de leden voor de toezegging. Punt 3. Goedkeuring en verantwoording over 1925 van de Gezondheidscommissie. Goedgekeurd. Punt 4. Goedkeuring begrooting voor 1927 van de Gezondheidscommissie. Goedgekeurd. Punt 5. Verleening medewerking ex art. 72 der Lager Onderwijswet 1920 tot beschikbaarstelling van gelden voor uitbreiding der St. Theresiaschool. Aangenomen. Punt 6. Idem voor stichting van eene nieuwe R.K. Meisjesschool te Overveen. Aangenomen. Punt 7. Vijfjaarlijksche herziening der Strafver ordeningen. Goedgekeurd. Punt 8. Aanvulling der Verordening op de Be grafenisrechten. Goedgekeurd. Punt 9. Wijziging der Verordening op de heffing eener belasting op het houden van honden. De waarn. wethouder de heer Luden kan zich met het voorstel niet vereenigen. Dat een hond van 40 c.M. minder schade aanricht of minder bevuilt dan een hond van 50 c.M. schofthoogte is voor spr. niet duidelijk. Al wordt dit voorstel aangenomen, de grensgevallen hebben altijd bestaan en dit zal wel zoo blijven. Ook uit een financieel oogpunt bezien is het voor spr. niet duidelijk waarom men wijziging wenscht. De geheele belasting brengt maar 4 a 5000 gulden op. De Voorzitter antwoordt dat de practijk uitmaakt dat wijziging gewenscht is in dier voege dat als grens voor groote en kleine honden de schofthoogte worde bepaald op 40 c.M., omdat de bestaande maatstaf van 50 c.M. schofthoogte in de praktijk aanleiding geeft tot groote moeilijkheden, daar onder de honden, die tot de groote soorten gerekend moeten worden, zooals her dershonden, setters, dobbermannpinchers enz. ver scheidene honden voorkomen, die juist omstreeks 50 c.M. hoog zijn, en zeer zeker een schofthoogte heb ben van meer dan 40 c.M„ terwijl de kleine honden soorten, als terriers, schippertjes, tekkels enz. lang geen xchofthoogte van 40 c.M. halen. B. en W. zijn daarom van oordeel, dat een schoft hoogte van 40 c.M. als grens tusschen groote en kleine Zondag - Namiddagconcert 3~G1/S uur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Bloemendaal's Editie | 1926 | | pagina 1