RADIO i terodestr. 13 HLBuirou tot een bezoek salon schenk Dolaas De Nieuwe Motor- en Rijwielwet. Weet U BOEKBESPREKING lAAO?KAMR,Zlü H BUREAU deaux is-Cadeaux licolaas AZ9JN rparkweg 98 t 94 o-lnstallatie Isr garantie rspiein 31 HAARWERKEN umentenhandei gezien heeft te zoeken g niet alles en* jARENBANDEL TELEFOON 14352 zurel Jr. 131 Zeepen enz. enz. oorterstraat 41 AD VERTENTIEN ABONNEMENTEN W. BEUNDER - VERBINDINGSWEG 12 - TELEFOON 22333 WERKEN NAAR EIGEN EN GEGEVEN ONTWERPEN J. P. Kenzen - Verbindingsweg C* J. Gude - Cuisinier lor densstraat 74 - Haarlem - Telef. 13132 1 A Electriciteitswerken ingsartikelen paraten, enz. enz. lO-ARTi KELEN adig alsi ponnen - Pyama's len damesondergoed emaakte Manden e planten oei bij rkweg 2tc8 iRFUMS NZ. den een passend JTRAAT 11 bij het Kleverpark Reparatie-inrichting ill Hl iïïïliniB anbevelend eenstr.) itiiTiiliiii FOON 10131 WOENSDAG 30 NOVEMBER 1927 Per regel0.20 Kleine annonces „vraag en aanbod" 1 tot en met 5 regels0.50 elke regel meer „0.10 Ingezonden Mededeelingen (le pagina) per regel 0.45 (volgende pagina's) 0.40 Bij contract speciale tarieven. DERDE JAARGANG - No. 14 Weekblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout, Bent veld, Vogelenzang, Kleverpark (Haarl.) en Santpoort-Station dliie. Per jaar3. Per half jaar 1.60 Per drie maanden. 0.85 (Bij vooruitbetaling te voldoen). Abonnementen kannen op ieder tijdstip aanvangen. Losse nummers a 5 cent ver krijgbaar bij den boekhandel en aan het bureau van dit blad UitgeverG. Eikelenboom - Bloemendaal Bureau voor Redactie en Administratie i Bloemendaalscheweg 42 Telefoon 22324 Post-Cheque- en Gironummer 73407 N. Kuiper - Zijlstraat 96 Meubelmaker - Telef. 13Q17 \f Etaleert verschillende Meubelen geschikt als Cadeaux Bijzonder voordeellge aanbieding In Spiegeltjes, Restanten Klndermeubelties tegen kostenden prijs Boekenkastjes f 19.50 - Stoeltjes f s.eo Tafeltjes f e.eo - Bankjes f 16.~ Nog In verschillende kleuren voorradig. (Deze art. kunnen niet nabesteld worden) Ontroering. Ontroering kan niet worden neergeschreven. Gij kunt haar alleen tusschen de regels door lezen, en in den klank van een stem raden Pieter de Hooch's Schilderijen. Daar woont een kleuring die geen kleuren duldt In 't steil vertrek, vol propëre glazuren; De dingen staan, van koelen glans omhuld, Iti 't staag gemurmel van gelukkige uren. Bezijden komt de zon een blank verguld Uit glanzing van albasten tegels puren, j En kaatst die garven licht op trouwe muren, 1 En houdt de lucht van goud gezweem gevuld... Der levenLoze dingen heimlijk leven Heeft stemmen aan dit stille huis gegeven En zoet is hier het luist'ren naar den tijd. Want in de kalme rimp'ling dier geluiden, Die op gelatene gedachten duiden, Draagt elk moment een aêm van eeuwigheid. (Uit: „Kunstbeschouwingen", door Jan Veth). Bepalingen, die iedere weggebruiker weten moet. Auto-, motor-, rijwielrijders en voetgangers. In een tweetal artikelen in de nummers van de laatste weken van dit blad, hebben wij een be knopt overzicht gegeven van de voornaamste en voor auto- en 'motorrijders belangrijkste bepalin gen van het Nieuwe Motor- en Rijwiel-Reglement, en van de ministeriëele beschikkingen. Gold dat overzicht hoofdzakelijk de door auto- en motorrijders in acht te nemen voorschriften, om zich het bezit van een nieuw rijbewijs, krachtens de op 1 November a.s. inwerking getreden wets bepalingen te verzekeren en voor houders van aanhangwagens o.m. tot het doen inschrijven daar van, opdat op 1 November aan de formaliteiten zou zijn voldaan, thans willen wij nog wijzen op ver schillende voorschriften, welke beoogen de ver keersveiligheid op de wegen en straten te ver zekeren. Deze voorschriften te kennen is voor iederen weggebruiker noodzakelijk. Zoowel de au tomobilist als de wielrijder, de voerman en de man, achter de handkar, als het kindermeisje met den babywagen en die niet het minst Koning voet ganger moeten voor hun eigen en anderer veilig heid precies weten hoe te handelen als wegge bruiker. De voetganger behoort te begrijpen, dat hij niet meer is koning van den weg. Het klassieke gezegde, dat „de weg toch vrij is", heeft zijn waarde absoluut verloren zoo het ooit waarde gehad heeft. De auto- en motorrijder moeten er van door drongen zijn, dat de wetgever bepalingen heeft vastgesteld in het belang van de veiligheid van anderen, maar óók voor hem, den auto- en motor rijder. De man achter de handkar en het giche- lend-gelukkig, nog weinig ernstige kindermeisje met den babywagen moeten begrijpen, dat nonchalance of onverschilligheid op den weg niet alleen voor hen zélf, maar dikwijls ook voor ande ren, hoogst gevaarlijk is, ja niet zelden doodelijke gevolgen kunnen hebben. En eindelijk de wiel rijder! Men beweert op grond van statistische cij fers, dat de wielrijder het grootste verkeersobsta kel op de drukke straten en wegen is. Een mee ning, welke wij niet onderschrijven en die wij lichtelijk geflatteerd, wat overdreven achten. In een onzer vorige nummers hebben wij uitvoerig van onze meening in deze doen blijken, 'waarom wij er thans niet nader op in behoeven te gaan. Echter, één ding is zeker en iedere weggebruiker houde daar rekening mede: „Het verkeeren op den weg, hetzij loopend of rijdend, beteekent, dat immer gevaren dreigen". Slechts voorzichtigheid, oplettendheid en het kennen van de vele ver keersregelen, zijn de beste waarborgen voor de verkeersveiligheid. De weggebruikers daarin op te voeden, is een noodzakelijke taak van de overheid geworden. (Hierop komen wij nog wel terug). Thans iets over de verkeersregelen en de gron den waarop die rusten moeten. De wetgever wil, dat bestuurders van alles wat rijdt langs den weg, dat voor St. Nieolaas-Cadeaux bloemen steeds het meest geliefd zijn? Bloemen magazijn „De Dahlia" heeft de grootste Keus en biedt U steeds het smaakvolste en het nieuwste tegen den laagsten prijs! Zie de Etalage geleiders van rij- of trekdieren of vee eveneens, behoorlijk uitwijken: naar rechts bij het elkander tegenkomen; naar links bij het een ander inhalen en voorbijgaan; naar rechts door hem, die inge haald wordt, m.a.w. ruimte gevende aan hem, die passeeren wil. Wordt plotseling vaart verminderd of stilgehou den dan wel een andere richting ingeslagen, steeds behoort tijdig een teeken daartoe gegeven te wor den. Voor motorrijders (autorijders) is dit ver plichtend ten allen tijde; wielrijders etc. zijn hier toe verplicht, wanneer de verkeersveiligheid het eischt, of in gevaar zou worden gebracht. Bij het gelijktijdig elkander naderen van een kruispunt moet aan het verkeer, dat men aan de rechterhand heeft, de voorrang worden gelaten;" zoonoodig rijde men daartoe langzamer of stoppe men zelfs. Anders dan uit noodzaak mag nimmer de linker zijde van den weg worden gehouden, terwijl boch ten naar links zeer ruim naar rechts zeer klein beschreven moeten worden. Jammer genoeg, zijn deze bepalingen voor voet gangers niet verplichtend! Voor Koning voetgan ger is bepaald, dat hij behoorlijk" ruimte voor het overige verkeer moet laten, terwijl ook aan hem de noodige ruimte moet worden verleend door andere weggebruikers. Gelukkig kunnen Gemeen tebesturen aanvullende bepalingen maken, zoodat ook de voetganger binnen de bebouwde kom der gemeente tot rechtshouden gedwongen kan wor den. Evenals thans kunnen wegen gesloten wor den verklaard; echter neemt de nieuwe wet veel moeilijkheden weg, welke de oude wet kenmerkt, in het vervolg zullen Ged. Staten de bebouwde kom hebben aan te wijzen. Het doel daarvan is natuurlijk meer éénheid in bepalingen te krijgen. Thans zijn tal van bepalingen opgenomen in Pro vinciale- en Gemeentelijke verordeningen, nopens het rijden in afgesloten of voor een bepaalde richting afgesloten straten. De nieuwe wet stelt strafbaar het rijden in afgesloten straten of het rijden in z.g. verboden richting; eveneens het over schrijden van de gestelde maximum snelheid en het rijden over een weg of brug, indien de weg- klasse dat niet toelaatbaar gesteld heeft. De boete kan dan belangrijk hooger of het aantal vervan gende hechtenisdagen veel meer zijn dan krach tens gemeenteverordening kan worden opgelegd. Een motorrijtuig op meer dan twee wielen (o.m. dus een motor met zijspan) en andere rij- of voer tuigen moeten zich tusschen een half uur na zons ondergang en een half uur vóór zonsopgang o p een weg bevindende, voorzien zijn van twee lantaarns aan de voorzijde en een roode lantaarn of transparant aan de linker achterzijde. (Voorheen was die tijd voor gewone rij- en voertui gen één uur.) Van motorrijtuigen moet aan de achterzijde bovendien de letter en het nummer ver licht zijn, uitgezonderd motortweewielers. Deze iaatsten, plus de rijwielen moeten, op een weg r ij d e n d e tusschen een half uur na tot een half uur vóór zonsopgang vóór een licht branden en achter de roode reflector hebben. Aanhangwagens moeten aan de voorzijde twee lantaarns voeren, die in schuine, voorwaartsche richting hun licht moeten geven. Bovendien ook een roode lantaarn achter links en het nummer met letter verlicht. Bij gemeenteverordening kan worden bepaald, dat deze lichtenvoering voor stilstaande motorrijtuigen binnen de bebouwde kom niet noo- dig is. Belangrijk is de bepaling, dat een motor rijtuig, dat meer dan 20 doch minder dan 40 K.M. rijdt buiten bebouwde kommen en ten tijde, dat de gewone lichten moeten worden gevoerd, van een verlichtingsinrichting moet voorzien zijn, waardoor dé weg ten minsre tot op 25 meter vóóruit voldoende verlicht wordt; bij een snelheid van meer dan 40 K.M. moet de weg vóór het mo torrijtuig ten minste 100 meter voldoende verlicht zijn. Een motorrijtuig mag binnen de bebouwde kom der gemeente, wanneer het stilstaat of een ander motorrijtuig, rijwiel of ander voertuig nadert (ook buiten bebouwde kommen) van het oogen- blik af, dat het op 100 M. genaderd is tot op het oogenblik, dat de ontmoeting plaats heeft gehad, geen verblindende verlichting voeren. Een motor rijtuig of een ander rij- of voertuig moet voorzien zijn van een spiegel, waarmede de bestuurder het verkeer achter hem aankomende kan waarnemen. Voor aanhangwagens gelden ook tal van nieuwe bepalingen. Wij zien thans reeds zware motorrij tuigen en aanhangwagens op den weg, versierd met langwerpige platen aan vóór- en achterzijde of de beide zijden, welke, verdeeld in drie vakken, gekleurd zijn resp. oranje, wit en blauw. Een cijfer in een der vakken beduidt de maximum snelheid daarmede op de betreffende wegenklasse. Behalve de numraerpjafeu met evengeneemde platen blijven de internationale kenteekenen, n.l. de eivormige witte plaat aan de achterzijde ook van kracht. Vele straten en wegen zullen een kleurenstaal van onderscheidene borden en tee- kens worden. De indeeling en klassificatie der we gen zal kenbaar zijn aan oranje-, blauw- of wit met zwarte schijf hier en daar aangebrachte borden. De thans overal prijkende ronde, groene borden, aangevende de toegelaten maximum snelheid, blij ven, maar hun aantal zal stellig worden aangevuld met gele, waarop zwarte letters. De weggebruiker zal nog veel moeten leeren en aan veel moeten gewennen, voordat hij voldoende met ta) van nieuwe kenteekenen, borden, banden, etc. bekend is. En de gemeentebesturen zullen nog heel wat zorgen hebben voor de uitvoering van vele voorschriften der nieuwe wet. En hoewel ook deze wet zal blijken onvolkomen te zijn, toch zal straks algemeen erkend moeten worden, dat er veel goeds mee bereikt kan worden. Gemeentebe sturen kunnen bovendien aanvullend optreden. De uitvoering beteekent echter óók een niet onbelangrijke uitgave voor gemeentebesturen! „De Tooverberg", roman in 2 deelen door Thomas Mann. Geautoriseerde vertaling van C. J. E. Dinaux. Prijs compleet in 2 deelen ingenaaid 7.50, gebonden in 2 deelen 9.—. Uitgave van Holkema Warendorf's uitg. Mij. Amsterdam. Toen te onzaliger ure de wereldoorlog uitbrak, werden niet alleen manschappen gemobiliseerd maar ook menige gewetensvolle geest riep zich zelf te wapen. Zoo ook Thomas Mann: hij wenschte voor zich en zijn volk klaarheid, voelde zich ge drongen, zijn geestelijke houding te bepalen, ten aanzien van door en door verpolitiseerde begrip pen als: „menschheid", „maatschappij" enz., kor tom, van het „Nieuwe Pathos". „Tijddienst", noem de Thomas Mann deze gestrenge rekenschap aan zichzelf en zijn landgenooten. Ook hij 'bleef dus zijn land den tribuut niet schuldig, en als een oor logsinvalide, in zekeren zin ook hij, keerde de dichter na jaar en dag in zijn verlaten werkkamer terug; „erledigt" voor een goed deel na zijn weg naar de schrijftafel vanuit den- chaos der wereld gebeurtenissen gevonden te hebben, was hij gereed oin tot zichzelf in te keeren. In 1924, tegen Kerstmis, verscheen „Der Zauber- berg", een tijdsepos in den waarsten zin des woords, en waar dit meesterwerk niet alleen de problemen van een willekeurigen held Hans Cas- torp inhoudt, evenmin de problemen enkel van zijn volk, maar van allen, die deel uitmaken van het West-Europeesche geestesverband, ja, waar het soms zelfs het Europeesche „Laagland" diep onder zich Iaat en ons meevoert tot dicht bij de sterren, en er wel geen werk van dezen tijd te noemen valt, dat zoozeer ons allen aangaat en in bouw en stijl zóó eenzaam staat temidden van de Euro peesche literatuur dezer eeuw, heeft de uitgever o.i. goed gehandeld, den Nederlandschen lezer „De Tooverberg" in vertaling te moeten aanbieden. De held van het boek is een onbeteekenend jong- mensch, geboortig uit de koopmansstad Hamburg, voorbestemd om ingenieur te worden. Hans Cas- torp zoo is zijn naam die krachtens een bedenkelijke neiging tot mijmeren een voorliefde heeft voor zee, ruischend water en muziek, voor goede vormen en doodsceremoniën, verkeerde met den arbeid nooit op al te besten voet. Dank zij een aangeboren anaemie heeft de examen studie hem dan ook vrijwel overspannen, zoodat niets meer voor de hand ligt dan dat hij, om wat op verhaal te komen, eerst eens enkele weken gaat doorbrengen in het hooggebergte, alvorens zijn post te aanvaarden in het practische leven, als volontair op een scheepswerf. Hij kan dan met een zijn neef Joachim bezoeken, een cadet, die wegens een longaandoening in het Sanatorium „Berghof" te Davos verblijf houdt. Zoo gaat onze held voor drie weken uit logeeren; geestelijk uit gerust met zijn technische vakkennis en een ze keren ariswcratischen levensernst, komt hij, J5GC meter boven den zeespiegel, aan in een zóne, waar loofboomen en zangvogels niet meer leven kun nen. En hier, temidden van een liefderijk „kur"- gezelschap, van stervenden en reutelenden, van doodskinderen, die zich van allen levensdienst ont slagen wanen, temidden van ziekte en lichtzinnig heid, doodsbekoring en hysterische debauches ondergaat de geestesinhoud van den simpelen koopmanszoon wonderlijke metamorphosen. Want al spoedig wordt hij lotgenoot van de „bergbewo ners": ook hij blijkt, na een verkoudheid, aan een lichte longaandoening lijdende te zijn. Daarmede begint de terugweg naar het laagland bedenkelijk te vernevelen en de patiënt Hans Castorp zou hem waarschijnlijk nooit meer teruggevonden heb ben, als niet Voor drie weken kwam onze held te gast; hij bleef zeven jaren tusschen hemel en aarde, niet ver van de sterren, in den „Berghof", die tot „Tooverberg" werd: een tijdlang aan de zijde van zijn neef Joachim, die streng den „kur"-dienst na komt, om eens, hersteld, zijn loopbaan in het laag- landsche leger te kunnen aanvaarden. Als het wachten hem te lang valt, verlaat hij zonder eigen lijke medische toestemming den Tooverberg, al vorens aan den geest dier sferen verloren te zijn gegaan; een vlucht, die bij met een terugkeer naar het sanatorium en eindelijk met den dood bekoo- pen moet. Hans Gastorp blijft op zijn bergpost, en uit den eenvoudigen ingenieur wordt een peinzer, die zwaar te dragen heeft aan de Tooverberg-proble men, deze mengeling van Europeesche geestes- stroomingen, geprojecteerd in Hans Castorp's ge- nooten. Daar is Settembrini, een Italiaansche zoon van Voltaire en een kleinzoon van Virgilius, wiens grootvader Carbonaro en wiens vader latinist was, hij-zelf een literator, een civilisatie-humanist bij uitnemendheid; daar is zijn tegenstander Naphta Jood van geboorte, Jezuïet met hart en ziel en Communist, met de Terreur in zijn vuist en het Godsrijk in zijn hart. Beide dingen naar den geest van Hans Castorp, dit onbeschreven blad, in tal- looze tweegevechten met het woord, welke einde lijk uitloopen op een duel op het pistool Rationalisme en Mysticisme als geestelijke stroomingen bespoelen den Tooverberg, dit Euro peesche Bolwerk, dat Hans Castorp omsloten houdt. De weg naar het laagland wijkt nog meer terug in een eindeloos verschiet als onze held een vreemdaardige liefde opvat voor een kirgie- zen-oogige, liederlijke, nonchalante en laksche, maar verleidelijke en bekoorlijke Russische, Claw- dia Chaucat, die sensatie-belust en lichtzinnig, krachtens een vrijheid, die haar ziekte haar ver leent, van sanatorium naar sanatorium trekt. Het komt, dank zij een Vastenavondfeest, met haar tot een liefdesverklaring, die met den trant van het beschaafde laagland weinig gemeen heeft En dan verliezen wij de ongebonden Slavische voor een tijd uit het oogZij vertrekt. Hiermede staat Hans Castorp niet meer slechts temidden van Europeesche problemen: hij staat voor de anthithese: Oost West, Azië Eu ropa. OVERVEEN - TELEF. 10956 „ERRES-TOESTEL" prijs f 180.— (exclusief toebehooren) vrijblijvend, Alleen-Vertegenwoordiger voor Bloemendaal van de R. S. Stokvis-Fabrikaten Uitzending van Diners aan huis Prijscourant wordt op aanvrage toegezonden Wonderlijke wegen gaat inmiddels Hans Cas torp's geest: hij vertoeft bij de zwijgende sterren, bij den wonderbouw van het menschelijk orga nisme, bij de afgronden van de ziel, bij de wonde ren van het ontluikende leven, bij de geesten van afgestorvenen: bij astronomie, fysiologie en anato mie, psycho-analyse, biologie en spiritisme Hij zweeft tusschen hemel en aarde, dood en leven, geest en natuur, vrijheid en plicht. Daar doet plotseling naast alle problematische figuren, als begeleider van Clawdia Chaucat, een twintigste-eeuwsche Pan zijn intrede in den Too verberg: het symbool van levensonmiddellijkheid, van oppersten levenzin uit levensgevoel. Het is de Koninklijke Hollander Pieter Peeperkorn. Is Oost identiek met ziekte en dood, West met le vensdienst, Peeperkorn staat boven deze anti these; hij is het leven-zelf, is levensbeweging. Hij IS. Vandaar dat hij vrijwillig van het leven afstand doet, als de ziekte sterker dan het leven blijkt te zijn. Geestelijk zwaar beladen onderneemt onze avon turier een skitocht in het onherbergzame hoogge bergte, temidden van de naakte Natuur, Zij, de Natuur, blijkt sterker nog dan de antithese Naph- ta-Settembrini, sterker nog dan deze laatste al leen; op dezen tocht ervaart Hans Castorp de macht en geweldigheid der natuurkrachten aan den lijve; hij wordt door een sneeuwstorm over vallen, en als een geestesverrukte verschijnt hem een heerlijk visioen van waardiger menschenleven. „Der Mensch soil um der Liebe und Güte wil len dem Tode keine Macht einraumen über seine Gedanken", is het verlossende woord. En als Hans Castorp den terugweg aanvaardt naar het sanatorium „Berghof" heeft hij, onbewust nog, gekozen: den genialen weg. Meteen is dan de doodsbedreigde, het zorgenkind des levens, na menigen gevaarvollen tocht des geestes Levensbereid geworden. De weg naar het laagland doemt weer hoopvol op. En dan o, ondoorgrondelijk noodlot' schudt iets geweldigs den droomer wakker, doet iets machtigs den Too verberg uitéénspatten: het is 1914, het is Juli, bijna Augustus. Kort daarop verliezen wij onzen held, den mensch Hans Castorp, tusschen granaat splinters en kanongebulder, struikelende makkers en krijgsgezang voor goed uit het oog, als „dap per soldaat". Er is niets te veel gezegd met deze woorden van Elcesser in zijn Jubileum-studie over Thomas Mann: „Wij zullen Thomas Mann's grooten Europee- schen roman jaar na jaar moeten herlezen, en wij zijn er zeker van, dat wij uit onze betoovering telkens als een ander mensch te voorschijn zullen komen, omdat dit boek tot diè behoort, welke, in den geest van GOETHE, met stille onvermoeidheid onze menschelijkheid vervolmaken. a i IJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Bloemendaal's Editie | 1927 | | pagina 1