Bloemenmagazijn „De Dahlia"
PLAATSELIJK NIEUWS
J. A. BOSKAMP ZONEN
MUZIEK
Ingezonden Mededeelingen
Weekblad voor Bloemendaal,
Overveen, Aerdenhout, Bent»
veld, Vogelenzang, Kleverpark
(Haarl.) en Santpoort-Station
Bloemendaalscheweg 42
Telefoon 22324
Post-Cheque- en Gironummer 73407
Verbindingsweg - Bloemendaal - Teiefoon 22338
Het adres voor alle Bloemwerk
speciaal voor Bruidswerk en Kransen
Bloemendaalscheweg - Ovenveen
Sanatorium „Mariaoord" - Gennep
Toegang vrij - Toegang vrïf
V er keer son veiligheid
en hare bestrijding.
Uitzending van Diners aan huis j
j C. J. Gude - Cuisinier
Rusthoek - Bloemendaal
S P, VAN DER STAD S
POELIER HAARLEM S
adfogfe A* H* van der Steur Jr.
AD VERTENTIEN
Per regel0.20
Kleine annonces „vraag
en aanbod" 1 tot en
met 5 regels 0.50
elke regel meer „0.10
(le pagina) per regel 0.45
(volgende pagina's) 0.40
Bij contract speciale tarieven.
ABONNEMENTEN
Per jaar3.
Per half jaar1.60
Per drie maanden. 0.85
(Bij vooruitbetaling te voldoen).
Abonnementen kunnen op ieder tijdstip
aanvangen.
Losse nummers a 5 cent ver
krijgbaar bij den boekhandel en
aan het bureau van dit blad
Zaterdag 3^Maart 1928
Derde Jaargang No. 27
Uitgever: G. Eikelenboom - Bloemendaal
Bureatt voor Redactie en Administratie t
ORIGINEELE ONTWERPEN VOOR TUINAANLEG
Bekroond met hoogste onderscheiding
de Tentoonstelling In onze toonzalen
van: Raffiawerk - Handweefwerk - enz.
vervaardigd in de werkplaatsen van het
Directeur-Geneesheer: H. Stiemens - Arts
te houden van 25 Februari tot 10 Maart a.s.
in het belang van de nazorg patiënten.
Geopend op werkdagen van 9 tot 5 uur.
Sterke gedachten worden op de vlucht gejaagd,
wanneer het oog valt op het portret van iemand, in
wiens tegenwoordigheid men zou gebloosd hebben
ze te koesteren.
WILLIAM BLAKE.
Wachtend.
Stil in de schemer sta ik voor het raam
op jou te wachten, zwijgend en alleen,
en dé gordijnen trek ik om me saam
en warm voel ik de vouwen om me heen.
Ik sta heel stil er valt het vriendelijk licht
van een lantaarn op 't pad, waar jij zult gaan.
Ik weet, straks zie ik daar jouw streng gezicht,
dat zich verzacht als je me hier ziet staan.
Ik wacht heel stil wat is er tusschen ons
méér dan een wachten, en mijn stil gedacht?
Ik blijf staan wachten zwijgend, heel alleen,
want ik wil zien, hoe je gezicht verzacht
Uit „Opgang" E. A. J. VAN EYSSELSTEYN.
1924
Waar is de scheidingslijn tusschen
misdadig opzet en schuld?
Geeft de tegenwoordige berechting
van verkeersovertreding voldoende
rechtsbevrediging
in onze strafwetgeving wordt zeer scherp
de scheidingslijn getrokken tusschen „op
zet1' en „schuld De wetgever heeft, alleen
door in de wet vast te leggen, die gebeur
lijkheden, waartegen het rechtsgevoel en
het rechtsbewustzijn zich immer verzetten,
reeds rechtsbevrediging gebracht. Zoo keert
zich het rechtsgevoel der massa tegen het
met opzet, dat is willens en wetens, bedrij
ven van reeds door dat rechtsgevoel ver
boden, handelingen. Wanneer iemand met
opzet d. i. wanneer hij zijn wil gericht
heeft en houdt op het plegen van het delict
een ander doodt, dan richt zich het
rechtsgevoel der massa tegen die handeling
en dat rechtsgevoel veroordeelt den dader,
zélfs al kan den rechter niet voldoende
bewijsmateriaal worden bijgebracht, om
krachtens de wet een veroordeeling uit te
spreken.
De delicten, tot het plegen waarvan in
meerdere of mindere mate opzet van den
dader vereischt wordt, rekent de strafrech
ter den bedrijver zwaar aan, al zijn het de
bijkomstige omstandigheden, die -van zeer
grooten invloed zijn op het toemeten van
de straf. Zoo zal iemand, die een ander in
drift en paar klappen toedient, zich voor
den strafrechter moeten verantwoorden
terzake van mishandeling, waarbij de rech
ter overweegt, dat de dader den ander
heeft geslagen met het opzet, den wil, dien
ander lichamelijk leed toe te brengen. En,
wordt het delict bewezen, de rechter legt
dikwijls een niet onbeteekende geldboete
of in sommige gevallen zelfs vrijheids
straf op. Immers het rechtsgevoel veroor
deelt reeds een handeling, als zooeven ge
noemd.
Naast de delicten, tot het bedrijven
waarvan opzet vereischt wordt, b.v. mis
handeling, doodslag, brandstichting etc. etc.
kent de strafwet het „schulddelict". Voor
het vaststellen van een schulddelict wor
den gansch andere elementen vereischt dan
bij „opzet", omdat het plegen van het feit
ook zoo'n geheel ander karakter heeft.
Strafbare schuld vereischt: verregaande
roekeloosheid, achteloosheid, verwaarloosd
verantwoordelijkheidsgevoel etc. tengevol
ge waarvan aan anderen ernstige ongeval
len zijn overkomen, of hadden kunnen
overkomen.
't Is dikwijls buitengewoon moeilijk voor
de staande en zittende magistratuur, om
het schulddelict vast te stellen en daarop
een veroordeeling te vellen. Het is het
schulddelict waarvoor vele auto- en motor
rijders zich tegenover den strafrechter had
den en hebben te verantwoorden. De straf
wet kent echter nog een anderen vorm van
strafbare handelingen, n.l. die, tot het ple
gen waarvan noch opzet, noch schuld on
derstelt worden aanwezig te zijn geweest
bij het bedrijven van de handeling. De wet
kwalificeert die als „overtredingen", dat
zijn handelingen, welke pas strafbaar wer
den toen de wetgever deze als strafbaar in
de wet opnam. Zij staan buiten het rechts
gevoel van de massa. Het is niet het men-
schelijk rechtsgevoel, maar de Rijks- of ge
meentelijke wetgever die den bedrijver met
straf bedreigt. Toch schijnt het, dat het
rechtsgevoel, de laatste jaren vooral, aan
stoot neemt aan de wijze waarop tallooze
„verkeersovertredingen" en schulddelicten
worden gepleegd. Honderden verkeers
overtredingen hebben niet het onschuldige
karakter, welke aan het bedrijven van een
voudige, door wet of verordening verboden
handelingen, behoort te worden toegekend.
Integendeel. Zij ademen maar al te vaak
een geest van onverschilligheid; zij zijn
vaak het kenmerk van zich bewust de
sterkste, de minst trefbare, te weten. Van
daar dat zoovele verkeersovertredingen niet
het onschuldige karakter dragen, maar dat
in het plegen daarvan wel degelijk een ele
ment is gelegen, waartegen het rechtsgevoel
der massa zich verzet. Dergelijke feiten
laten zich niet gemakkelijk definieeren.
Maar de massa voelt als bij intuïtie, dat an
dere rechtsmiddelen noodig zullen worden,
om het toenemende kwaad te kunnen be
strijden. Het gaat tot de massa doordrin
gen, dat er bij het veroorzaken van vele
ernstige verkeersongevallen wel degelijk
van misdadige schuld gesproken kan wor
den, ja, zelfs treedt het bewustzijn op, dat
tal van misdrijven, tot het bedrijven waar
van „opzet" vereischt wordt, niet dat ern
stige karakter hebben, welke maar al te
dikwijls de „schuld" bij een ernstig ver
keersongeval kenmerken.
Het zou naïef zijn en onbillijk, om te ge
neraliseeren en alle motor- en autorijders
te beschouwen als roekelooze, onverschil
lige sujetten, die zich om de veiligheid van
andere weggebruikers niet in het minst be
kommeren, Wij wenschen dan ook slechts
te wijzen op de uitwassen, maar die men
steeds meervuldig kan waarnemen. Over
den voetganger spreken wij maar niet eens
meer. Straks wordt zoo'n achterlijk wezen,
althans op drukke verkeerswegen, een witte
raaf, een antiekiteit. Schoolkinderen wor
den „verkeersbelemmeringen", welke men
van de wegen weren moest! Wielrijders, de
duizenden en duizenden, zij eischen nog
wel een groot deel van den weg voor zich
op, maar de auto overheerscht hen; niet in
aantal, maar in macht. Er zijn verkeersrege
len, zeker, waaraan iedere weggebruiker
zich te houden heeft. Maar welke wielrijder
durft het aan, niet opzij te gaan, ruimte te
maken, voor een achterop rijdende, tege
moet komende of van rechts- of links na
derende auto, ook al is het recht, volgens de
verkeersregelen, aan den wielrijder. Het is
het recht van den sterkste. Er schijnt vij
andschap tusschen tram- en vrachtauto,
terwijl deze laatste zich zonder blozen de
sterkste weet van de luxe-auto. lederen
dag kan men daar de voorbeelden van zien;
de meerdere overheerscht den mindere, de
sterke den zwakke. En het is dikwerf het ge
volg van het botvieren van deze neigingen,
dat ernstige verkeersongevallen voorkomen.
En juist in het onbeteugeld botvieren van
zich de sterkste, de machtigste, te weten,
steekt het misdadige element. Wat is het
graad-verschil in het „opzetdelict" en
„schulddelict", wanneer door verontwaardi
ging wekkende roekeloos- en onverschillig
heid een auto- of motorrijder den doo^ van
een anderen weggebruiker veroorzaakt, na
dat hij reeds honderd anderen op zijn route
met den dood of verminking bedreigde, dan
wel de in dolle drift ontstokene, die plot
seling en zonder overwegen een ander „op
zettelijk" doodt? Maar de laatste gaat, in
dien bewezen, voor eenige jaren naar hét
gevang, terwijl de eerste, hoewel zijn han
deling minstens even misdadig was, er
na uiterst moeilijk verkregen bewijs
meestal met enkele dagën of zelfs met een
voor zoo'n feit, onbeduidende geldboete af
komt. Inderdaad, de berechting van deze
soort delicten geeft aan de massa niet meer
die rechtsbevrediging, welke voor een
goede rechtsorde noodzakelijk is. Deze
kwestie is een onderdeel, maar een zeer
belangrijk onderdeel van het spinneweb
van verkeersproblemen. Er is onder de
breede schare van niet motorende wegge
bruikers een nerveusiteit waar te nemen,
een gejaagdheid en angst, welke verschijn
selen uitloopen in een sterk onbevredigend
rechtsgevoel.
Concert van Haarlem's Gem. Koor.
Bovengenoemde vereeniging kan met de uitvoe
ring van Wagner's opera ,.Der Fliegende Hollan
der" in cor, .-.» belangrijken avond
boeken. Zooals men weet, behoort de „Hollander"
tot één van Wagner's eerste opera's; zeer zeker
voelt men door de wijze van instrumenteeren, de
toepassing van veel koper, hout enz., reeds de
echte Wagner. Het schilderen van den storm door
chromatische passages, de vele verminderde sep
tiemen accoorden, zijn bij uitstek een welbeproefd
middel om vele gemoedstoestanden uit te drukken.
In zijn latere werken voerde de componist boven
dien de zoogenaamde „leitmotieven" consequenter
door, wat in de „Hollander" niet altijd het geval
is; het werk is nog meer de opera van ouderen
vorm. Wagner kwam op de idee de sage van de
Fliegende Hollander tot een opera te verwerken,
toen hij van Riga naar Parijs over zee ging en met
zijn vrouw en lievelingshond bijna schipbreuk leed.
Aan boord hoorde hij toen van het scheepsvolk de
sage, die oorspronkelijk om de Kaap de Goede
Hoop speelt. Wagner kreeg op zijn stormachtige
zeereis een bijzonderen indruk van de Noorsche
fjorden; hij laat in zijn opera de sage dan ook aan
de Noorsche kust spelen.
De „Fliegende Hollander" is gedoemd eeuwig
met zijn zwarte schip en vlammend tuig over de
wereldzeeën rond te zwalken, omdat hij eens een
trouw gebroken had. Om de zeven jaar wordt
echter zijn schip aan wal geworpen en als hij
dan een vrouw mag vinden, die alleen van hem
zal houden en alles wil offeren om zijn ziel te
redden, dan zal hij rust vinden. In een stormachti-
gen nacht aan de Noorsche kust wordt zijn schip
op dezelfde zandbank geworpen als van den zee
vaarder Daland. Deze belooft hemzijn dochter
Senta tot vrouw. Senta en haar vriendinnen wach
ten thuis, waar zij allen samen zitten te spinnen,
de terugkomst van haar vader. In de kamer hangt
een schilderij van een langen bleeken man in
Spaansche kleederdracht, en Senta voelt bij intu-
itie, dat zij degene is, die hem zal moeten redden.
Zij kent de ballade van de Fliegende Hollander en
wil dat haar voedster Mary die voor haar zingt.
Deze denkt echter, dat zij verliefd is en wil haar
gedachten afleiden. Senta zingt dan zelf de bal
lade en als ontroering en medelijden op zijn hoog
tepunt zijn, komt daar de jager Erik binnen, die
haar tot vrouw wil en aanspraak maakt op haar
hart. Zij ontvlucht hem, om haar vader, die in-
tusschen met den Hollander veilig de haven is bin
nengekomen, te gaan begroeten. De Hollander en
Senta ontmoeten elkaar en hier volgt in de opera
het duet, waarin Senta den Hollander eeuwige
trouw belooft. Als Erik dit hoort, wil hij met
Mary en de meisjes haar opdringen, dat zij haar
verstand verloren heeft, doch Senta weet haar
hoogere plicht. Erik zegt haar echter, dat zij hem
eens haar hart geschonken zou hebben, en Hollan
der, die de laatste woorden verneemt, gelooft deze
direct en geeft onmiddellijk zijn scheepsvolk bevel
de zeilen te hijschen en te vertrekken en is plotse
ling verdwenen. Senta werpt zich in zee en tege
lijkertijd verdwijnt het schip van den Hollander in
de golven. Als een fata morgana zien dan de ach-
terblijvenden de beeltenis van Senta en Hollander
ten hemel stijgen.
Natuurlijk heeft Wagner dit verhaal niet realis
tisch, doch metaphysisch opgevat, wat alleen in de
muziek weergegeven kan worden.
Voor de uitvoering had de dirigent Jan Booda,
uitstekende solisten tot zijn beschikking en als or
kest de H.O.V. Daland, de Noorsche zeevaarder,
de heer Bloemgarten, gaf in het duet met den Hol
lander (Rich, van Helvoirt-Pel) mooie samenzang.
De koren van matrozen en spinmeisjes bleven
goed op toon en zongen vol animo. Ook het orkest
bleef ondanks de tropische hitte, die in de zaal
heerschte, zuiver; de hoorn klonk één moment
even erg gestopt. Het beroemde spinlied is eenig
van expressie, vooral ook waar Mary geërgerd
doorspint, terwijl Senta de ballade gaat zingen.
Prachtig was hier de stem van Mevr. Poolman-
Meisner; slechts bij één technisch zeer moeilijke
passage was de stem even aan 't zakken. Als
Mary mochten we Annie Woud hooren, wier alt
geluid recht sympathiek is. Jac. Ürlus zong vol
uitdrukking de rol van Erik de jager. De heer Tol
was als stuurman een uitstekende tolk. De H.G.K.
kan met genoegen op de mooie uitvoering van dit
groote werk terugzien.
HILDA VAN DEN BOSCH.
BLOEMENDAAL.
De overgang aan de Klevertaan en het
viaduct Verspronkweg.
Dr, A. de Vletter en dr. W. H. G. van Esveld
hebben zich met onderstaand adres tot den Raad
van Haarlem gewend:
Voor onze ambtsbezigheden, respectievelijk dat
van Kector en van conrector van het Kennemer
Lyceum te Bloemendaal, begeven wij ons eemge
maien per dag van onze wonmg aan de Klever-
laan te Bloemendaal naar het schoolgebouw en
vice versa, en daarbij hebben wij moeten vaststel
len, dat er op dien weg een tweetal plaatsen is met
groote moeilijkheden voor het vertkeer en zelfs
levensgevaar voor de eveneens dien weg nemende
teerlingen hunner school.
Het eerste gevaarlijke punt is dat van den over
gang van den spoorweg HaarlemVeisen aan de
Kleverlaan, waar de nauwe doorgang, de telken
male voorkomende groote opstoppingen en de zeer
slechte bestrating aanleiding zijn tot gevaar.
Wij hebben aan den gemeenteraad van Bloe
mendaal ais onze meening te kennen gegeven, dat
o.a. een oplossing gevonden zou kunnen worden
in doortrekking van den uit het Kinheimpark ko
menden, goed onderhouden bitumenweg in de rich
ting van Stoop's Bad, aansluitend op de daar
reeds aanwezige Frederik Hendriklaan.
Een zaak, waarbij het gemeentebestuur van
Haarlem ook betrokken schijnt te zijn, is een
verbetering van de bestrating aan de Kleverlaan,
die werkelijk zeer veel te wenschen overlaat.
Deze bestrating is in de buurt van den overgang
zoo slecht, dat er werkelijk groot gevaar voor
ongelukken bestaat. Het komt ons.onjuist voor, dat
jonge menschen, zooals de leerlingen van een
school, in gevaar zouden komen door kwesties
van oneenigheid tusschen twee gemeentebesturen
over het onderhoud van wegen. Wij zullen dan ook
eventueel de vrijheid nemen ons nog tot hoogere
autoriteiten te wenden, om op de gevaren te
wijzen.
Een tweede gevaarlijk punt op den weg van
Bloemendaal naar Overveen over Haarlemsch ge
bied, is dat van het spoorwegviaduct bij de Ver-
spronckweg, waar door het aanwezig zijn van
een dubbele trambaan en het onder het viaduct
doorgaan van water een verkeersmoeilijkheid
l lor densstraat 74 - Haarlem - Telefoon 13132 2
5 Prijscourant woidt op aanvrage gaarne toegezonden 2
Zaal disponibel voor vergaderingen, partijen
enz. Ook zeei geschikt voor besloten dansclubs
KI. Houtstraat 136 - Telefoon 10188
J Opgericht 1870 J
vScr Kleverparkweg 154 "BQ
Tegenover de Middelbaar Technische School
lste klas Heeren- en Dameskleermakerij
Opgericht 1903 - Telefoon 10303
Heeft voor het a.s. seizoen een ruime sorteering
stoffen voorhanden.
Ie klas afwerking Billijke prijzen
ontstaat, die, mede in verband met de slechte be
strating, wederom gevaar oplevert.
Het ligt niet op onzen weg om aanwijzingen te
doen betreffende mogelijke verbeteringen (over
kluizing van het water?), maar wij achten het on
zen plicht op den bestaanden zeer bedenkelijken
toestand te wijzen.
In de hoop, dat het gemeentebestuur van Haar
lem zoo ruime opvattingen zal hebben, dat het
deze kwestie, waarop de aandacht van het ge
meentebestuur wordt gevestigd door twee niet-
Haarlemmers, werkzaam zijnde aan een niet-Haar-
lemsche instelling, optredende in het belang van
voor een deel niet-Haariemsche kinderen (alhoe
wel de doorgang onder het viaduct ook door vele
Haarlemsche leerlingen van het Kennemer Ly
ceum wordt gepasseerd) ernstig onder de oogen
zal zien.
Dezelfde heeren hebben zich ook tot den Raad
van Bloemendaal gewend met een adres.
Handelende over den overweg aan de Kleverlaan
merken zij o.m. op, dat het gevaar en de moeilijk
heden naar hun inzicht op min of meer radicale
wijze zouden zijn te verminderen en weg te
nemen; b.v. door het maken van een dubbelen
overgang, met voetgangersovergang, of door het
maken van een verbindingsweg Kinheimpark—
Frederik-Hendriklaan te Overveen, ten Noordoos
ten van het schoolgebouw van het Kennemer Ly
ceum.
Adressanten zijn van oordeel, dat het gebrek
aan samenwerking tusschen de gemeenten Bloe
mendaal en Haarlem, aan welk gebrek door goed
op de hoogte zijnde personen de slechte bestaande
toestand wordt toegeschreven, geen aanleiding
mag zijn tot den huns inziens zeer verkeerden,
gevaar meebrengenden toestand op de aangeduide
plaats.
Verder wijzen adressanten nog op den slechten
toestand bij den viaduct Verspronckweg en komen
tot dezelfde conclusie als in het adres hierboven.
We lezen in Haarl. Drgbl. dat adressante in-
tusschen adhaesie-betuigingen hebben ontvangen
van verschillende po- Ww.