H. B.W.WEIJLAND VERHUIZINGEN BOUWBEDRIJF Fa. JAN MULLER en Fa. ADR. VAN DER LANDE Steeds het Nieuwste Zaterdag 23 Maart 1929. ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR BLOEMENDAAL, OVERVEEN, UITGAVE: G. EIKELENBOOM Vierde Jaargang No. 30. KLEVERLAAN 75 - Tel. 22498 Te laat* MEUBELBEWARING A* H* van der Steur Jr* lc kl. Heeren- cn Damcsklccrmakcrij Uitzending van Diners aan huis C. J* Gude - Cuisinier j AERDENHOUT, BENTVELD, VOGELENZANG, SANTPOORT STATION EN 'T KLEVERPARK BUREAU VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE BLOEMENDAALSCHEWEG 78, BLOEMENDAAL ABONNEMENTEN Abonnementsprijs: f 3.per jaar. f 1.60 per halfj., f 0.85 per 3 mnd. bij vooruitbetaling vóór 1 Januari of 1 Juli. Na dien datum verhoo ging van 15 ct. voor incassokosten. Abonnementen kunnen op ieder tijdstip aanvangen. Losse nummers verkrijgbaar a 5 cent bij den boek handel en aan ons bureau, BL'DAALSCHEWEG 78. ADVERTENTIËN20 cent per regel. Bij contract speciale tarieven. Kleine Annonces: Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, enz. enz., van 1 5 regels 50 cent, uitsluitend bij vooruitbetaling. Ingezonden mededeelingen voorpagina 45 ct. per regel, volgende pagina 40 ct. per regel. 1 Lid Ned. Unie v. Accountants Onder veel vreemds in ons omgangsle ven is dit wel iets zeer zonderlings, dat wij ons vaak aangetrokken voelen tot wat ons ergert, als muggen tot het kaarslicht. DE STILTE. Daar komt een stilte aan mijn lijf En wezenloos gelaat 't Is of het leven verder gaat En 'k ergens achterblijf. Nu drijf ik van het leven af Naar eene waterkom, Als eene witte waterblom Naar 'haar verholen graf. En 't leven gaat voorbij voorbij, Ik zie het zwijgend aan, En ik ik kan niet medegaan, Want het is stil in mij. En 't leven haa'lt mij wederom En drijft mij weder mee, En blaast mij als een waterblom Door zijne wijde zee. De stijte is van mijn gelaat En van mijn lijf gewischt Dat is de dood die zich vergist' En naar een ander gaat. Uit: Eenzame liedjes. S. C. Adama van Sc'heltema- „Ons hart is als een harp met twee bespeelb're zijden; In d' eene juicht de Vreugde op de and're spreekt van lijden. De vingers van het Noodlot spelen bekwaam daarop ons leven lang; 't Zijn heden blijde bruiloftslied'ren en morgen somb're doodenzang," ANNIE WOLTHE. Wanneer men het schuldboek van de menschen in het algemeen, evenals ons eigen schuldboek, eens zou kunnen open slaan, dan zou ons daarin voorzeker het woord „te laat" menigmaal treffen als de oorzaak van veel en diepgevoeld na berouw. Het „te laat" houdt immers meestal een zelfverwijt in, want waar wij voor de Rechtbank van ons geweten staan, daar kunnen wij ons zelf niet vrijpleiten met de boute verklaring: dat de vingers van het noodlot maar steeds de verkeerde sna ren op onze levensharp hebben aangesla gen, en dat daardoor onze levensgang in een verkeerde richting is gestuurd. Want de mensch gevoelt zich, bijna ten allen tijde, den pleiter voor eigen onschuld, hoe wel hij alleen het best in deze kan oor- deelen en getuigen. Het noodlot is immers steeds de zondebok in zijne oogen en aan dat noodlot wordt geen verdediger toege voegd, 't blijft steeds des menschen schuld dragen, als niet de mensch zelf tot schuld besef komt. In vele levensaangelegenheden moge de mensch wellicht zich niet den tijd voor ernstig nadenken gunnen en on nadenkend te vroeg ingrijpen meestal evenwel valt, waar het zijn levensmisluk kingen geldt, een „te laat" te boeken. Als onze levensharp bruiloftsliederen speelt, of liever gezegd, als hare snaren vreugdeklanken doen hooren, dan luistert ons hart gretig toe, en de uren, die voor den ernst van het leven en voor den le vensarbeid zijn aangewezen, gaan helaas zoo snel en ongebruikt voorbij. En wij vragen, vol berouw, maar te laat, hoe wij het verzuimde nog kunnen achterhalen, hoe wij een ontijdig gesproken woord nog kunnen herroepen, een onbedachte han deling, een onberaden daad nog kunnen te niet doen. Doch het „herroepen" en het „te niet doen" bestaan niet in den werke- lijken zin van het woord. Wat wij gewoon zijn „herstellen" of weder „goedmaken" noemen, is vrij algemeen slechts lapwerk. De aanhechting van den lap of gat of scheur, het bijverven van beschadigde plekken, ook de litteekenen van eenmaal geslagen zielewonden blijven zichtbaar OP AANVRAGE GRATIS ADVIES EN OFFERTE DOOR ONZEN INSPc&TEUR VOOR EN - 00K ONDER ARCHITECTUUR - ONDER LEIDING VAN ONZEN BOUW KUNDIGE. DE HEER A. S. v. d. MEULEN VEREENIGDE HAARLEMSCHE BEDRIJVEN KANTOOR WILS0NSPLEIN 75 OPGERICHT 1880 TELEFOON 11423 ondanks de zorgvuldigste herstellingspo gingen. „Te laat" geldt het ook in die ge vallen. Er had zooveel kunnen voorkomen worden, zooveel kunnen worden nagela ten. Er had ook zooveel kunnen worden gedaan, waartoe het nu te laat is. „O, had ik heb (of haar) toen maar te ruggeroepen en mijne woorden herroepen. Het was immers zoo niet gemeend het was zoo hard niet bedoeld. Het spijt mij nu hevig".... Neen, berouw hebbende mensch, het zou U zeker niet hebben ge baat, indien gij hem of haar, die het be gane onrecht gold, had kunnen terugroe pen en vergiffenis hadt kunnen vragen. Het was reeds te laat. Uw betoond berouw had weliswaar de door U geslagen wond ietwat kunnen verzachten, maar het lit- teeken zou niettemin zijn gebleven. De herinnering aan den slag, die men aan een zieleleven toebrengt, blijft immers be staan. Het berouw komt steeds te laat, waar een driftopwelling, een vooroordeel, haat en afgunst zich reeds in daden heb ben omgezet. De striem van de geesel- roede blijft veeltijds zichtbaar. Doch er zijn bovendien zoovele levensgevallen en gebeurtenissen, die het troosteloos „te laat" constateeren, dat het een onbegon nen werk zoude zijn, daarvan slechts een eenigszins volledig overzicht te willen ge ven. Schier op iederen grafsteen zouden deze twee korte woorden kunnen worden gebeiteld, als toepasselijk motto voor al die afgelegde levens. En hoe menigmaal toch getuigen wij: „Indien ik mijn leven van voren af aan andermaal kon door leven, hoe geheel anders zou dan in vele dingen mijn doen en nalaten zijn". Is het hier ook niet weder het pijnlijk besef van het „te laat", dat aan het woord is? Dat „te laat" spreekt een zeer ernstig woord meede in het leven van den mensch. Waar de eene zijde van de levensharp (het menschenhart) vreugdeklanken 'het le ven inzendt, laat de andere zijde een treurmarsch hooren. Aldus de bovenaan gehaalde dichtregels. En 'inderdaad zijn dag aan dag de scherpe tegenstellingen van vreugde en smart zóó aangrijpend, dat als vanzelf zich de vraag naar voren dringt: „Waarom is dit aldus?" Is dit tref fende verschil uitsluitend te wijten aan den mensch zelf? Neen, zeker niet- Maar zijn welvaart en zijn levensgeluk hangen toch voor een groot deel van zijn eigen wil en van zijn eigen streven af. Niet een gelijk aantal talenten wordt den mensch gege ven; en zijn opvoeding spreekt ongetwij feld ernstig mede in zijn karaktervorming en levensideën. Maar toch staat het veel tijds aan hem richting te geven aan zijn leven, en zijn talenten, al zijn deze ook weinig in getal en niet uitblinkend boven die van veler zijner medemensc'hen, goed te besteden en rentegevend te maken. Daartoe is in de eerste plaats noodig, rekenschap te houden met den tijd, die hij te zijner beschikking heeft. Doch hij 'kent de lengte van den hem toegewezen tijd niet, en moet dus in dat feit de noodza kelijkheid erkennen, zich iederen dag, ja ieder uur ten nutte te maken, opdat zijn werk en zijn streven niet te laat komen, om dienstig te kunnen zijn voor den groo- ten levensopbouw. Het zijn dus alléén de vroegste kinderjaren, die gewijd kunnen worden aan een onbezorgd bestaan, aan de onvermengde levensvreugde van den nog onwetenden en niets vermoedenden mensch. Want reeds het schoolgaande kind komt onder de strenge censuur van 'het strenge, knevelende: „te laat". En toch hoe moéiiijk is het, weer stand te bieden aan den vriendelijken le vensmorgen, die ons toelacht en noodigt, hem geheel te genieten, en de levens vreugde van het leven met volle teugen in te drinken. vóór het „te laat" is, voor de poort van het paradijs der jeugd door den voorbijsnellenden tijd is in het slot geworpen en door den plicht dien stren gen onverbiddelijken cipier zwaar is dichtgegrendeld. De lentevreugde lokt en dringt tot ge nieten, maar de levenssschool heeft zijn deuren reeds wijd geopend, en de leerplicht wijst gebiedend naar bijnnen. Wij moeten leeren, leerera oqs tang. Zelfs een kort verzuim ten aanzien van de school van het leven stelt den mensch onverbid delijk voor een schreiend „te laat" voor het onherstelbare, dat de mensch als een niet af te schudden gewetenskwelling door het leven blijft mededragen. Hoe menigmaal toch besluiten wij, dat gene wat ons, als dringend noodzakelijk zijnde, door ons plichtbesef wordt voorge houden, nochtans uit te stellen tot morgen; en schouderophalend zeggen wij: „Och, laten wij dezen mooien dag niet bederven, dit gezellig uurtje niet laten voorbijgaan. Met dit is geen haast en morgen komt er weer een dag". Ja, die dag van morgen komt. maar komt hij ook voor ons? En als hij komt, zal hij immers nieuwen ar beid en nieuw plichtsgebod medebrengen. De dag van heden heeft, instede van voor den dag van morgen te zorgen, een debet voor laatstgenoemde in petto gehouden. En de dag van morgen zal het achterstallig bedrag van gisteren bezwaarlijk kunnen overnemen en niet kunnen aanzuiveren of vereffenen. En daardoor blijft hét schuld besef bij den mensch bestaan, en wordt het „te laat" bij voortduring gevoeld. Het „te vroeg" kan veel moeite, veel verwarring voor den mensch, die onbe dachtzaam en onnadenkend ingrijpt ver oorzaken toch is daarbij niet altijd her stel of vernieuwing uitgesloten. Doch het „te laat" breekt achter den rouwenden en 'berouwenden mensch de brug af. ent het gaat mede door de kerk'hofpoort, en blijft fluisterend klagen in de droeve me lodieën, die herinnering ,en weemoed over de graven uitzingen. voor de liefde, die daar komt treuren en gedenken. En het geestesoor der 'liefde, luisterende naar den weemoedzang der graven, ver neemt nog van uit de verte de vreugde zangen van weleer, waarvan vele zijn ge ëindigd met den schrillen dessonnant: „te laat"- DE EERSTE ZOMER-ZONDAG. De trek naar den Zeeweg- Langzaam, maar dan ook langzaam, scheidt Zijne Majesteit Winter van ons. Deze Vorst heeft wel op een geweldige manier zijn scepter gezwaaid dit jaar en het scheen alsof hij voornemens was voor- loopig nog-wat te blijven. Want hoewel „Lente" in aantocht is en op haar beurt weer haar onverzettelijken wil en macht zal op'dringen aan Koning Winter deze laatste geeft slechts noode kamp. De Len tezon doet de laatste dagen-weldadig aan na zooveel strengen vorst, maar 's nachts triumpheert nog 'cfe winter, is het nog 'koud. Het heerlijke Lentezonnetje lokte Zon dag vele naar den Zeeweg naar de dui- nenrand en zelfs ree'ds naar het strand. Waar de droeve aanblik van het voor een deel nog altijd boven den zeespiegel uit stekende wrak van de „Salento" vlak tegenover den Zeeweg de toeschouwers weer even schokte en herinneringen op riep aan dien vreeselijken November- stormnacht. Het aantal autos, motor- en, wielrijders was Zondag al beteekenend maar par keeren deden de auto's nog niet! Men stopte even aan het einde van den Zeeweg, blikte over den licht-dëinenden grooten vijver en spurte verder, over Zandvoort naar stad of dorp. Opmerkelijk is het hoe spoedig velen zich voelen aangetrokken tot een route langs Zeeweg via de Zandvoort- sche Boulevard en Zandvoortschelaan naar de Spaarnestad terug. Deze Zondag is wel de inzet geweest van het Zomer'bezoe'k aan Bloemendaal's schitterende dreven en aan trekkelijke strand. De Zeeweg! Wat een 'bekoring gaat er uit van dit geplaiveide pad door Holland's duinenrug. 'Wat een pracht stuk natuur! De rijwielpaden zullen echter nog even onder handen genomen moeten worden. Deze missen tot op heden nog altijd hun be stemming. 'De béharding van den rijweg blijft over het algemeen goed, terwijl de rijwielpaden bijna nooit in goéd berijdba ren toestand waren voor wielrijders. Die er dan ook hoog zelden gebruik van ma ken! Daarom is het rijverkeer vooral bij drukke seizoendagen er altijd min of meer gevaarlijk- Nu heeft men over een gedeelte van den weg een verhard pad aangelegd op de middenstrook, 'die eigen lijk {voor beplanting bestemd was. Dat pad van topeca-bedekking is bedoeld als rijwielpad en de wielrijders zullen daarvan ook wel gebruik maken. Maar is dat wel de juiste oplossing voor wegen, die op een snelverkeer -berekend zijn? Wij blijven voorkeur geven aan rijwiel paden aan 'beide zij-den. Hopelijk is het ge deelte middenpad maar een proef. RIJK EN GEMEENTEN. Het is vrij zeker, dat het in veler be langstelling staande Wetsontwerp van Mi nister De Geer, tot regeling van d'e finan- cieele verhouding tusschen Rijk en Ge meenten, reeds na het Paaschrecès door de 2e Kamer in behandeling zal worden genomen. Zéker het belangrijkste Wets ontwerp, door dit Kabinet voorgedragen en door deze Kamer in behandeling geno men. 't Zal noodig zijn, dat deze tak van Volks vertegenwoordigers zich wat meer haasten dan gewoon, anders strandt het ontwerp- wet nog vóór de verkiezingen. VRIJWILLIGE VERKEERSPOLITIE. Uit het Jaarverslag der Vrijwillige Ver keerspolitie i-n Noordholland ontleenen wij het volgende: De Vrijwillige Verkeerspolitie in Noord- holland is evenals -de in nog acht andere provincies bestaande Vrijwillige Verkeers- inspectiën geheel een vrijwillige instelling en is het middel voor de Rijkspolitie om op de 'buitenwegen der verschillende ge meenten 'het geheele jaar door controle uit te oefenen, ten opzichte der naleving" van de regels voor den weg en betreffende verdere verkeersvoorschriften. Ook in het jaar 1928 is weder gebleken dat onze vereenig'ing de sympathie der overheid en -d'e voortdurende -belangstel ling der H.H. Automobiel-bezitters 'heeft. Ons werken en streven wordt van deze zijden steeds krachtig gesteund. Gingen in 1928 enkele leden voor de vereeniging verloren, niet minder dan 31 werkende- 4 'belangstellende leden traden tot de vereeniging toe, zoodat 1 Januari 1929 de vereeniging een ledental telde van 223, te verdeelen in 158 werkende- en 65 belangstellende leden. Het geheele jaar door werden controle- ritten gehouden, doch geschiedde dit in de maanden November l. m. Februari in ge ringere mate. In totaal bedroeg 'het aantal contróle- ritten in 1928: 305, zijnde 31 ritten meer dan in 1927. Tijdens -die ritten werden 514 overtre dingen geconstateerd, waarvan proces- verhaal werd opgemaakt, terwijl in 225 ge vallen van niet-ernstigen aard, met het ge ven van een waarschuwing werd 'volstaan. Door de werkende leden, die de bevoegd heid' hebben rapporten ini te dienen, betref fende overtredingen, die middels getuigen verhoor tot -klaarheid worden -gebracht, werden betrekkelijk deze gevallen 17 rap porten ingezonden. Deze zaken, onder zocht d'oor de rijkspolitie, gaven aanlei- V Kleverparkweg 154 Tegenover de Middelbaar Technische School Opgericht 1903 Telefoon 10303 in Stoffen en modellen - Voor den Zomer een ruime keuze reeds voorhanden - Prijzen billijk j lordensstraat 74 - Haarlem - Tel. 13132 Prijscour. wordt op aanvrage gaarne toegezonden J ding tot het opmaken van 8 processen- verbaal en het geven van- 9 waarschuwin gen. In het algemeen krijgt men den indruk dat in het naleven van de regels voor -den weg wel eenige verbetering te bespeuren valt. Wat betreft de vele overtredingen, die tijdens vorenbedoelde conlröle-ritten wer den geconstateerd', dient bijzonder te wor den vermeld-, dat niet minder dan 352 rij- wi-ellbestuurders werden geverbaliseerd en 13 dito's gewaarschuwd. Voorts zijn de getallen van gegeven waarschuwingen en opgemaakte processen- verbaal in 1928, respectievelijk voor: Motorrijders (twee- en driewielers) 14, 10; Bestuurd'ers van hand- of hondenkarren 9, 7; 'id. van paard en wagens 16, 38; id. van vrachtauto's 14, 40; -id. van autobussen 2, 11; id. van luxe auto's 20, 49; Voetgantger9 en geleiders van vee 9, 7; Waarschuwingen en processen-verbaal- ter zake ingediende rapporten 8, 9; zoo dat in het geheel wer den geconstateerd 152 overtredingen, be treffende de verkeersvoorschriften, waar tegen de politie is opgetreden, ter leering der overtreders en ten voorbeeld van an deren. Gebleken is dus dat er nog heel wat werk door de V.V.P, verricht wordt en te verrichten overblijft. Op 30 Juni j.l. -werd te Alkmaar een goed bezochte jaarvergadering gehouden en bleek dat d-e vereeniging steeds groeiende is. Op die vergadering werd tentoongesteld een groot reclamebiljet zijnde een Pro clamatie aan de Burgerij". Hiervan werden gratis een 500-tal door de ge heele provincie verspreid, met verzoek aan cfe autoriteiten deze 'biljetten te doen aan brengen aan openbare gebouwen, als: schol-en, politi-ebureaux, enz. en voorts op de aanplakborden. Op deze 'biljetten, zeer opvpllend van grootte en kleur, waren vermeld „De regels van den weg", ten dienste der ver schillende weggebruikers, als: voetgangers, w'i'elrij'ders, bestuurders van auto's en mo tor-rijwielen, bestuurders van andere voer tuigen, ouders en opvoeders. -Deze biljet ten hebben zeer zeker op go-ede wijze bij gedragen tot een betere toe-passing van d-e verkeersvoorschriften en zijn overal met in stemming ontvangen. In het Bestuur werden de H.H. G. A. Conijn, Voorzitter te Alkmaar en J. A. van Hasselt te Hilversum en J. Lucassen te Haarle-m, leden, als zoodanig herkozen en bleven voor het Bestuur behouden. De heer E. Dozy, Districts-commandant der Rij'ks-ve ld wacht te Amsterdam -bleef zijn diensten als adviseur, in het belang van het werk der vereeniging en het alge meen gaarne verleenen. Het vereen-ig'ingsorgaan „Het Verkeer" bet bekende en zeer verdienstelijke maand blad, een -blad van uitnemende voorlich ting op verkeersgebied, bleef op dezelfde verzorg-de wij-ze verschijnen en werd den leden geregeld toegezonden. Door -de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland werd aan de vereeniging vo-or de jaren 1928 en 1929 weder een sub sidie toegekend van J 400.zoodat de fimantiën der vereeniging behoorlijk 'gere geld konden worden. Den 13-den Maar-t 1924 werd de vereeni- gfng te Alkmaar opgericht, zu-liks in navol ging van een dergelijke vereeniging in Friesland en kunnen Bestuur en 'leden met groole voldoening terugzien opden uitn-e- mendën en voor het al-gemeen belang zoo belangrijken arbeid in de afgeloopen vijf jaren verricht. Zij hebben, zich in dat tijdperk dan ook steeds mogen ve'rheugen, in 'den gr-ooten steun ontvangen van alle -autoriteiten -die ma-ar eenigszins tot het verkeer in. betrekking staan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Bloemendaal's Editie | 1929 | | pagina 1