,Het
Leest
Bloemendaalsch Weekblad
226
Aanstaanden Woensdag komt het gezelschap van Verkade
met Een Ideaal Echtgenoot, een realistisch stuk van Oscar Wilde.
Haarlem. De keramische afdeeling
Uit andere ge- van het museum van Kunstnijverheid
genieenten. werd onlangs aanzienlijk uitgebreid. De
chineesche en japansche afdeeling werd
in een afzonderlijk lokaal, dat bij het geheel aansluit, onder
gebracht. Eene kleine verzameling aardewerk van de Kei-
of Ewabeilanden, in de Banda Zee gelegen, werd dezer dagen
aangekochtzoodat de afdeeling, aardewerk van primitieve
volkeren, dat door voim, kleur en versiering eene bijzon
dere bekoring bezit, vooralsnog exemplaren bevat van Oud
Perzië, van de roodhuiden te Cincinnati, van den Congo,
van Java, van Bali en Lombok, van de Padangsche boven
landen, van Suriname, van Marokko en Algiërs.
Het vorige jaar kreeg het museum ten geschenke van
den heer Kan, den hekenden verzamelaar van oud-rqmeinsch
aardewerk en glaswerk, eene kleine verzameling vaatwerken,
afkomstig van opgravingen uit de omstreken van Nijmegen.
Deze verzameling werd aangevuld met eenige reproduetiën
en met oorspronkelijke stukken van Terra Sigillata, zoodat
van laatstgenoemde producten een bescheiden overzicht kan
gegeven worden.
Teneinde de geschiedenis van het aardewerk in plastische
voorbeelden vast te leggen, zou het zeer gewenscht zijn, dat
het museum in de gelegenheid ware, van alle in den laat-
sten tijd verschenen producten van artistieke waarde een
exemplaar aan te koopendoch de middelen van het museum
laten dit niet toe, reden waarom de directeur een beroep
doet op artisten en fabrikanten, opdat zij een exemplaar
van hunne beste werken aan het museum zouden afstaan.
De tentoonstelling van orientaalsche borduurwerken blijft
zich voortdurend in de algemeene belangstelling verheugen.
Weldra zullen deze werken, die met moeite bijeengebracht
werden, weder naar de verschillende bezitters teruggezonden
worden. Zij die voornemens zijn deze tentoonstelling te be
zoeken, moeten zulks niet te lang uitstellen.
Zondag is het museum geopend van 104 uur.
De heer J. E. Jalink, directeur van het huis van be
waring is benoemd in gelijke betrekking te Arnhem. Wij be
schouwen dit als eene eervolle bevordering, die den heer
Jalink zelve voldoening zal geven en ons daarom zeer
verheugt. Te Haarlem heeft de heer Jalink veel goed ge
daan, de leden van de balie kunnen daarvan mede-
sprekensteeds bereid hun het bezoeken van in bewaring
gestelden zoo gemakkelijk mogelijk te maken, toonde
hij zich nimmer de ouderwetsche cipier of stugge regent;
als een vaderlijk vriend der naar zijne inrichting
afgedwaalden die van goeden wil waren, heeft de heer
Jalink uit eigen waarnemingen menigmaal den advocaat stof
gegeven voor zijn pleidooi, voor zoover dit betrekking
kon hebben op den persoon van den beklaagde en zoo mede-
geholpen dat goed recht werd gedaan.
Smaak kan even als verstand, ontwikkeld worden.
«Nog sieren schoone tinten
Yan den hak Der bosschen bladerkroon
op den tak. Nog maken tal van kleuren
't Reeds dorrend lover schoon."
En toch wijst de kalender reeds 17 October. Door het
hoog opgeschoven raam komt, nu de nevel is opgetrokken,
de milde lucht naar binnen en het warm stralende zonnetje
verdrijft elke gedachte aan den herfst. Spoedig, morgen
reeds wellicht, kan het geheel anders zijn. Dan kan men
klagend vragen:
«Zonnetje, waar zijn uw lachjes gebleven,
Lieflijke hemel! waar liet gij uw blauw?"
Een lange, bange tijd kan er dan volgen, gedurende wel
ken men dagelijks tallooze malen, bij iedere ontmoeting een
jammerklacht of verzuchting kan hooren over het weer.
Zoo'n weerpraatje is ten onzent wel alledaagsch, vooral
schijnt er een blijvend verband tusschen tabak en het weer
te bestaan, want het is niet denkbaar, dat men in een
sigarenwinkel komt, zonder op beschouwingen betreffende
het weer te worden onthaald. Als men er op gaat letten,
wordt het waarlijk pijnlijk, en begrijpelijk is het, dat het
den om zijn zondeilinge in- en uitvallen bekenden haag.
schsn schilder Sam Verveer aanleiding gaf om, als hij in
een sigarenwinkel kwam, al dadelijk te zeggen: «Een dub
beltje sigaren het weer kan me niet schelen Erg vrien
delijk klonk dit niet en niet ieder, al denkt hij er evenzoo
over als Verveer, zal zich aldus laten gelden. Toch mag
men zich op z'n tijd, als er aanleiding toe bestaat, wel
laten hooren. Zoo dachten ook vele ouders te Winschoten
er over, die tegen de invoering der vereenvoudigde spelling
op 't gymnasium en de H. B. S. waren. Zij brachten hun
bezwaren in en het gevolg is geweest, dat tal van leerlin
gen, die reeds tot het schrijven van de nieuwe spelling
waren overgegaan, thans weer de spelling van De Vries
en Te Winkel zullen volgen, omdat hun ouders de schrif
telijke goedkeuring niet wilden afgeven. De invoering gaat
dus nog niet zoo grif. Wat men echter tegen de nieuwe
spelling moge hebben, op één punt dunkt me, moet men
de Kollewijners wel gelijk geven, n.l. opdat van de over
bodigheid en hinderlijkheid der ph. Dit bleek nog dezer
dagen te Amsterdam, toen er een sleepboot door de gracht
ging, op den boeg waarvan de naam stond: „De jonge
Josephus" (in kapitale letters). Een man aan den kant
vroeg: «Josep Hus? Wie was dat?'k Heb vel van Johannes
Hus gehoord, die levend verbrand werd, maar ik wist niet,
dat hij een broer gehad heeft" Reeds Van Lennep, de
dichter, ergerde zich aan de ph, dit vijfde rad aan den
taaiwagen. Volgens hem kwam de meid, die moest gaan
zien welk stuk er op 't Leidscheplein te Amsterdam ge
geven werd, geen uitspraak wetende voor »Demophontes",
thuis met de boodschap: «ze geven De mophondjes," En
een tooneelist, met Sapho minder bekend, vermaakt het
publiek niet weing met zijn telkens terugkeerd: «Sap, hol"
Nu we op onderwijsgebied beland zijn, denken we aan
nog een andere kwestie, welke vrij wat beroering heeft ver
oorzaakt. Sommige gemeenteraden hebben n.l. de bepaling
gemaakt, dat onderwijzeressen bij 't aangaan van een huwe
lijk ontslag moeten vragen. Dat is stellig voor menig paartje
een leelijke misrekening. Inzonderheid in de groote steden
zag men de laatste jaren menig onderwijzeresje tot den
echtelijken staat overgaan, zonder de school te verlaten. Zoo
konden haar echtvriend (meestal ook een onderwijzer) en
zij botje bij botje" doen en aldus een onbezorgd leventje
leiden. En daarvoor zal dan nu een stokje worden gestoken 1
Ik wil in deze teere kwestie geen partij kiezen, maar hard
is het voor de betrokkenen zeker. De dames, die het treft,
weten het nu
Trouw op uw post te zijn dat moet!
En lustig bij uw werk, dat's goed 1
Trouw moogt ge zijn en lustig,
Doch 'k bid je niet trouwlustig."
Zoo is er heel wat teleurstelling in het leven, ieder
ondervindt dat op zijn tijd. Zoo ook de jongen, die onlangs
een ontmoeting had met den koning van Italië. Victor Em
manuel was op de jacht en schoot een praehtigen reebok.
Het dier viel echter in een kloof en de koning zag geen
kans het er uit te halen. Een jonge knaap kwam toeloopen
en bood aan den buit uit de kloof te halen, «maar"
zei hij tot den vorst, dien hij niet kende «dan moet ik
daarvoor één lire en de helft van uw ontbijt ontvangen",
't Voorstel werd aangenomen, de jongen volbracht zijn werk,
de koning gaf hem één lire en maakte toebereidselen om
zijn boterham in twee helften te verdeelen. Maar hoe keek
de zoon der bergen daarbij op zijn neus, want het vorstelijk
ontbijt was samengesteld uit een stuk roggebrood met een
groote rauwe ui. «Dank u wel", riep de jongen, »ik wil
er niets van hebben, ik meende, dat u een rijk heer was
maar ik zie, dat je net zoo'n armen drommel bent als ik."
De «arme" koning Emmanuel schijnt dus al heel sober te
leven. Kan dit ook een lesje zijn voor velen, die de rijken
benijden in hun overdaad en weelde? 'tls toch maar waar
bij eenvoudigen kost houdt men een goede spijsvertering en
een gezond lichaam. En ookHonger is de beste kok. 't Is
daarom niet onverschillig, wat men eet Jan, de Geldersche
boerenknecht, die anders niet kieskeurig is, is laatst van
zijn baas gaan loopen. Een berichtgever vertelt waarom.
Den vorigen winter ging er een ziek varken dood
«Het keun werd netjes inepekkeld
Al lei 't ook dood in 't varkensschot.
Eu stuk veur stuk is opègetten
Biej 't etten ut de middagspot".
Een poos later kalfde een koe, het kalf moest met stuk
ken en brokken gehaald woiden, en toen toen kwam 't
heele kalf «in de pekkel" en ging denzelfden weg als 't
varken. Ook Jan at mee, hoewel niet met smaak. Maar wat
gebeurt er dezer dagen? De «olde grieze Janno", de meid,
ging dood en nu sloeg den knecht de schrik om 't hart.
Hij meende den boer reeds te hooren roepen: «Geef me de
zoltpot es an en daarom ging hij loopen. Bij een nieuwen
baas presenteert hij zich aldus
»'k Wil alles doen wat mot gebeuren
Met gavels, greep of hark of zeis,
Maar wa'k verdreie, kui weldonken,
Ze krieg mien an gin mensenvleis".
Keüvelaar.
Sommigen willen liever de eerste zijn op den tweeden, dan de
tweede op den eersten rang.
Zonder verant
woordelijkheid
der Redactie.
Vrouwenkiesrecht.
Mijnheer de Redacteur.
Weldra hoopt de heer G. Nijpels uit
Den Haag te Bloemendaal een lezing
over vrouwenkiesrecht te. komen houden in een openbare
vergadering, uitgeschreven door den Nederlandschen Bond
voor Vrouwenkiesrecht. Zooals men weet, is het vrouwen
kiesrecht in meerdere staten in meer of minder ruimen zin
ingevoerd in de laatste1 20 jaren, in ongeveer geheel
Australië, in verschillendestaten van N. Amerika, in Noor
wegen en Finland, terwijl in meerdere landen o.a. in Enge
land en Denemarken, vrouwen kiesrecht voor gemeenteraden
hebben.
Kort geleden is in het engelsche parlement een wetsvoor
stel tot het geven van kiesrecht aan de vrouw in tweede
lezing goedgekeurd (het moet echter in derde lezing zijn
goedgekeurd om wet te worden) en zelfs in Spanje is een
dergelijk voorstel ingediend en met een volstrekt niet zoo
groote meerderheid verworpen, terwijl in eene wet die op
het oogenblik bij het spaansche parlement aanhangig is,
wordt bepaald, dat de vrouwen stemrecht zullen hebben
voor vertegenwoordigende lichamen in dorp en provincie.
Men ziet hieruit, dat de regeeringen van alle landen zich
op dit oogenblik met het 'vraagstuk bezighouden. Wij hebben
dus zeker reden te verwachten, dat eene lezing van den
zeer begaafden spreker over dit onderwerp ook in Bloemen
daal en omstreken veel belangstelling zal opwekken.
Zeer zeker zou het vraagstuk heel wat eerder en gemak
kelijker opgelost zijn, wanneer men de vraag goed stelde;
wanneer men inzag dat men niet moet vragen, waarom zou
de vrouw het kiesrecht hebben, maar, waarom zou zij het
niet hebben Immers wanneer «de man" eens moest be
wijzen, waarom hij recht heeft op het stembiljet, zou hij
dat evenmin kunnen als de vrouw.
Aan het stemrecht ligt ten grondslag het beginsel van ver
tegenwoordiging van alle inzichten in den staat.
Men sluit alleen diegenen uit, wier inzicht men van te
voren om algemeene redenen (minderjarigen, idioten) of
bizondere redenen (militairen in lage rangen) in het belang
van den staat niet mee meent te moeten doen tellen.
De tegenstanders van het vrouwenkiesrecht moeten dus
nu aannemelijk maken, dat het in het belang van den staat is
alle vrouwen van het kiesrecht uit te sluiten.
Zouden zij dat kunnen?
Zij gebruiken in hoofdzaak twee argumenten.
1°. De vrouw heeft een minder ontwikkeld ver-stand dan
de man.
Aangenomen dat dit waar is, dan moet men toch daar
tegenover stellen, dat dit argument slechts zou kunnen doen
besluiten tot het ontzeggen van hel kiesrecht aan die vrouwen,
wier verstand nog minder ontwikkeld is dan het verstand
van de laagstontwikkelde mannen, die thans het kiesrecht
hebben. Maar bovendien moet men ook wel overwegen, dat
de vrouw anders is dan de man en het daarom nog volstrekt
niet gezegd is, dat, al staat de vrouw intellectueel misschien
iets beneden den man, het geheele complex van haar karakter
niet eigenschappen bevat, die daartegen weer opwegen.
Zoo zegt Johan Stuart Mill ergens, dat de man zeker
minstens evenveel kwaad sticht door zijn egoïsme, als de
vrouw door te veel de ingevingen van haar gemoed te volgen.
2°. De vrouw hoort in huis.
Dit bezwaar is een gevolg van de verkeerde opvatting
dat het kiesrecht zou berusten op het beginsel van arbeids.
verdeeling, terwijl het uitoefenen van stemrecht niets andets
is dan het geldend maken van zijn inzichten, wat ieder
staatsburger te doen heeft naast zijn ambt, beroep, bediiji
in één woord, zijn werk.
De werkman beeft zijn loonarbeid, de officier zijn dienst
de leeraar zijn lessen, deze allen hebben daarnevens hun
kiezersplicht.
Waarom zou de vrouw niet evengoed haar dagelijksehe
huiselijke taak kunnen vervullen en daarnevens haar kiezers,
plicht uitoefenen? Nu zullen er zeker, als eenmaal de vrouweo
gelijke politieke rechten hebben als de mannen, wel vrouwen
in de gemeenteraden en parlement komen te zitten, -
maar hier staat het dan toch aan de kiezers om alleen dit
vrouwen te kiezen, die geen huishouden te besturen, gen
kinderen op te voeden hebbenhier moet wel het beginsel
van arbeidsverdeeling worden toegepast en dit werk moet
alleen gedaan worden door die vrouwen, die daarvoor geen
heilige plichten verwaarloozende ongehuwde in de eerste
plaats.
«Maar", zal men misschien zeggen, «waarom wenscht de
vrouw het kiesrecht? Is het alteen maar, omdat zij nu
eenmaal absoluut dezelfde rechten als de man willen hebben?"
Daarop is tweeërlei antwoord te geven.
1°. De vrouw wenscht het kiesrecht juist, omdat zij zich
bewust is anders te zijn dan de man, omdat zij meent, dat
het ten zegen moet zijn voor den staat, zoo ook hare in
zichten mee invloed hebben bij het maken der wetten.
De maatschappij zal nooit aan de inzichten der vrouw ge
lijke waarde hechten als aan die van den man.
Zoolang aan haar persoonlijkheid niet dezelfde waaide
wordt gehecht als aan die van den man. Die waardeering
moet de vrouw zich veroveren door haren arbeid in huis
gezin en maatschappij, maar zij zal ze nooit kunnen vero
veren, zoolang zij het stemrecht niet heeft.
Immers waar het stemrecht berust op vertegenwoordiging
van alle inzichten, houdt uitsluiting daarvan een oordeel
van minderwaardigheid in.
Ik mag niet meer plaatsruimte van uwe welwillendheid
vergen, mijnheer de redacteur, en volsta dus met deze en
kele opmerkingen ter overweging bescheiden aan te bieden,
U veroorloove mij thans nog enkele woorden over den
nederlandsche bond voor vrouwenkiesrecht.
Deze bond, is eerst verleden jaar opgericht om een ver-
eenigingspunt te vormen voor al diegenen, die wel het be
ginsel «vrouwenkiesrecht" zijn toegedaan, maar zich daarom
toch niet kunnen vereenigen met het optraden en de werk
wijze der sedert 14 jaar bestaande vereeniging voor vrouwen
kiesrecht." (Presidente mevr. Dr. Aletta Jacobs.)
De Bond telt thans reeds 20 afdeelingen met pl.m. 1000
leden, waaronder een groot aantal mannen en vrouwen
van naam op wetenschappelijk en maatschappelijk geb ed
die zich tot nu toe niet bij de beweging hadden aangesloten,
omdat de richting der vereeniging voor vrouwenkiesrecht
hun te eenzijdig feministisch voorkwam.
De bond stelt zich dan ook, naast het propaganda maken
voor de idee «vrouwenkiesrecht" vooral ten doel: het ont
wikkelen, het rijpmaken der vrouw voor het uitoefenen van
den kiezersplicht; hij wenscht meer het vrouwenkiesrecht
voor te bereiden dan er door dik en dun heen te drijven.
In zijn statuten wijkt de bond o.a. op de volgende punten
van de vereeniging af:
Mannen en vrouwen hebben gelijke rechten(in de ver
eeniging zijn de mannen achtergesteld.)
Bestuursleden mogen nooit langer zitting houden dan 4
jaar opdat steeds nieuwe leden en nieuwe inzichten in de
leiding van den bond komen (in de vereeniging zijn de
bestuursleden herkiesbaar, waardoor slechts zelden bestuurs-
verwisseling plaats heeft.
De bond bemoeit zich niet met politiek (de vereeniging wel).
De leden van den bond verbinden zich uitdrukkelijk zich
van rumoerig optreden als dat der «suffragettes" te ont
houden (de leden der vereeniging doen dit niet).
Hiermede hoop ik eenige belangstelling gewekt te heb
ben, onder de bewoners van Bloemendaal en omstreken
voor het ontwerp dat de heer G. Nypels uitvoeriger zal
bespreken. Mogen velen hem gaan hooren en overtuigd
worden, opdat wij aldaar eene nieuwe afdeeling van den
nederlandschen bond voor vrouwenkiesrecht kunnen oprichten.
Aan u mijnheer de redacteur, mijn beleefden dank voor
de plaatsing.
Mej. Mit. E. C van Dorp.
Den Haag, 16 October 1908.
Dankbare menschen door het Lighalfonds.
M. de R.
Beleefd verzoek ik U o. s. dankbetuiging in haar geheel
over te nemen, als hebbende zij die het geld offerden voor
het Lighalfonds meer recht op den dank van een gelukkig
ouderpaar dan wij die slechts de behulpzame hand bieden
bij de vorming van dat fonds.
Met dankzegging en hoogachting,
Uw dw.
Ph. LIMPERG, adm. Ligh.fonds. Ged. Oudegr. 63.
Haarlem, 11 October 1908.
Mijnheer,
Reeds 3 October is ons dochtertje, na een verblijf van
ruim zes maanden in de lighal, vandaar hersteld vertrokken.
Eerst nu weet ik Uw adres vandaar dat ik eerst nu kan
schrijven.
Mijnheer, uit naam ook van mijn man, betuig ik U mijn
hartelijken dank voor de zorgen, moeiten, en voor al de
groote financieele offers aan haar besteed. Uitstekende ver
pleging heeft ons kind daar ontvangen, waarvoor wij dan
ook zeer dankbaar zijn.
Wil U Mijnheer s.v.p. onzen dank ook overbrengen
aan allen die ook daaraan hebben medegewerkt en bijge
dragen dan zult U ons zeer verplichten.
Hoogachtend,
(volgt handteekening).