i 1909.1 atum Hm] eer reau 12,25 per stuk.f 1,80 ;len, tlillegom. jrs. ehangers. roos. ffieuw elefoon 1107. circulaire. MEULEN HAARLEM £OON, Brandstoffen bijvoegsel van „)(et ijloemendaalsch Weekblaö" KOBUS EN AGNIETJE, belangrijk rabat iEN. - s en smakeiijkf LEVERANCIERS Telefoon 1543 Kruisstraat 22. TELEFOON Kruisstraat 22, So. 255. lemendaal Weg 217h. 'plioon Mo. 937. m Honing's bekennet i0 per H L. te pn-| zijn. water of aarde, nmantel of raam- een hal ven meter er purper. In den iot en men krijgt winter weder op id. Per stuk ƒ0.30, haar aan de zon er 't avond wordt, ;htig, daarna rose 10 stuks ƒ3. 0.75, per 10 f 6 J.20, per 10 f 1.50. ).35. L.— p) 0.25. inplantenBloem- van Zaterdag 13 Februari 1909. Zoo men weet heeft in verschillende Hinneillamlsch plaatsen van ons land een tentoonstelling overzicht. plaats gehad van edelgesteenten, sie raden, kleinodiën enz., welke kunst voorwerpen verloot zullen worden ten hate van het Centraal Israëlietisch Krankzinnigengesticht te Apeldoorn. Te Rotter dam heeft de laatste dezer reeks tentoonstellingen in de zaal van den Rotterdamschen Kunstkring plaats gehad en jl. Maandagavond werd zij om 10 uur gesloten. De heer B. Samsom, de voorzitter van het rotteidamseh comité, deelde bij deze gelegenheid mede, dat de onderneming schitterend geslaagd mocht genoemd worden. Behalve de nog in omloop zijnde loten-boekjes waren ruim 5000 loten verkocht, welk schoon resultaat hij hoofdzakelijk toeschreef aan den ijver en de toewijding van het dames-comité. In Rotterdam hebben de werkloozen weder eens van zich doen spreken. Hier waren eenige dagen geleden een 2000-tal dezer ongelukkige slachtoffers der slechte tijden bijeengekomen, om te luisteren naar de prediking van eenige voormannen, met het doel de burgerij nogmaals te laten zien, dat de ellende der werkloozen geen denkbeeldig iets is. Een motie werd aangenomen waarin geprotesteerd werd tegen een uitlating van den burgemeester, waarin deze te kennen gaf, dat de werkloosheid niet zoodanige afmetingen zou hebben aangenomen dat buitengewone steun noodzakelijk zou zijn en dat te Rotterdam voldoende loonende arbeid was. Het was jammer voor de betoogers dat ze na afloop der vergadering hun verontwaardiging over de maatschap pelijke toestanden te kennen gaven door het inwerpen van eenige groote winkelruiten, welke demonstratie ten slotte zulke afmetingen aannam, dat de politie herhaaldelijk met de sabel in de vuist een charge moest maken. Als gewoon lijk werd de anarchist Bos weder eens gearresteerd. De storm die verleden week gedurende een korten tijd in zoo'n ontzettende hevigheid woedde, heett zoowel in ons land als buiten onze grenspalen veel schade en onheil aangericht. Bekend is het drama te Diemerbrug bij Amster dam, waar een kettingpont, bemand met een 25 tal huis waarts keerende arbeiders, door een reusachtig hooge golf water schepte en zonk, met het gevolg dat 9 personen, allen nog van jeugdigen leeftijd, verdronken. Van verschil- plaatsen kwamen berichten van omgewaaide boomen, wegge blazen daken van huizen, vernielde telegraaf- en telefoonpalen, losgerukte schoorsteenen, benevens een opgezweepte zee, die een zelden waargenomen hoogte bereikte. Dat de stormen «democratisch" zijn bewees ook deze, door de zitting der Eerste Kamer van Vrijdag j.l. wrtedaardiglijk te verstoren. Een ruit werd ingedruk, enkelen heeren vluchtten van hun deftige zetels, de heer Van der Laan werd, gelukkig niet ernstig, aan de hand verwond en de papieren der ver slaggevers wapperden door elkaar. De ijsberichten vorderen nogmaals hun plaats in de kolommen der pers. De vorst, opnieuw ingetreden, heeft de scheepvaart op de Zuiderzee op vele plaatsen gestoord. V oor de arme visschers is dit natuurlijk een hard gelag geweest. Velen hebben dan ook gevoelige schade geleden aan verlies van netten en slechte vangst. De invoering van het nieuwe arbeidscontract is, tegen veler verwachting in, zonder belangrijke schokken gegaan. Wel zijn hier en daar kleine stakingen geweest, hebben er op vele fabrieken en werkplaaten de werklieden mopperend en zgn. onder protest" geteekend, terwijl ook op verschil lende fabrieken samensprekingen tusschen patroons en arbeiders tot een minnelijke schikking hebben geleid. Een op wetenschappelijk, staatkundig en algemeen maatschappelijk gebied bekende Nederlander, mr. N. G. Pierson, heeft onder een groote mate van belangstelling j.l. Zondag zijn 70-jarigen geboortedag herdacht. Op voorstel der redactie van De Economist had zich een commissie ge vormd, bestaande uit mannen van beteekenis in ons land, die zich elk op eigen terrein hebben onderscheiden om hem te huldigen voor het vele dat hij in zijn werkzaam leven tot stand heeft gebracht. Voor dit comité zijn bijdra gen verzameld voor de vorming van een »Mr. N. G. Pier- son-Stichting", een fonds welks inkomsten bestemd zullen worden om, door toekenning van een eere-medaille aan de auteurs van geschriften, welke daarvoor naar de meening van eene commissie van beoordeeling in aanmerking ver- 41 dienen te komen, of op andere wijze bevorderlijk te zjjn aan de studie der staathuishoudkunde. Groote medewerking heeft het comité mogen ondervinden. Mr. Pierson die zich den laatsten tijd onder geneeskundige behandeling had moeten stellen en in Hilversum rust voor zijn geschokte gezondheid moest zoeken, is gelukkig aan de beterende hand Verbijsterend groot, zouden we haast zeggen, is het aantal comités hetwelk zich thans reeds gevormd heeft en dat nog bezig is zich te organiseeren om H. M. de Koningin bij de te verwachten groote gebeurtenis te verblijden met het schenken van een blijk van liefde en aanhankelijkheid. Eiken dag lezen we opnieuw dat zich tot in de kleinste ge meenten toe dames hebben aangegord, meestal onder leiding van de echtgenoote van den burgemeester, om gelden voor genoemd doel in te zamelen. Hoewel ook hier misschien wel eenig kaf onder het koren zal schuilen, doet het toch wel dadig aan zooveel spontane uitingen van oranje-liefde waar te nemen. Daar wij vertrouwen dat onder onze lezers liefhebbers van vreemde en zeldzame postzegels zullen zijn, is de mede- deeling van het volgende staaltje van postzegelvervalsehing, hetwelk wij aan de Java-Bode ontleenen, misschien niet van onpas. Het is bekend, dat postzegelverzamelaars fel zijn op 't bezit van z.g. misdrukken, dat zijn postzegels die op haast onmerkbare en daarom door de controle niet ontdekte wijze afwijken van de aangenomen teekening. Zoo bestaan er ook misdrukken van de indische postzegels, die met het woord Java zijn overdrukt. Het woord Java staat op die zegels onderstboven, z.g. kopdruk. En bij de indische philatelisten zijn deze zeer gezocht. Ons nu werd een compleet stel van deze postzegels ge toond, die bij vluchtige beschouwing niet van echte mis drukken waren te onderscheiden, doch die onder de loupe duidelijk bleken valsch te zijn. Hiervoor zijn gewone ge bruikte, dus afgestempelde postzegels gebezigd, waaroverheen dan met een eigen stempel het woord Java onderstboven is aangebracht. Men zij das op zgn hoede. Misschien kan 't zijn nut hebben hier er op te wijzen, dat de inkt van den frankeerstempel bij echte postzegels natuurlijk over de inkt van het woord Java moet liggen, terwijl zulks bij den valschen zegel juist omgekeerd 't ge val moet zijn. Het was deze week 324 jaren geleden dat te Leiden de universiteit gesticht werd, welk historisch feit geest driftig werd herdacht, zoowel door de studenten als door den Senaat der professoren. Verschillende feestelijkheden hebben plaats gehadin de maskerade trok de aanwezigheid van den sultan van Marokko, Moelaï Hafid, omstuwd door talrijke Bedouïnen en vergezeld van de schoonste van zijn harem, de sultana Fav'-ö-Rita, gezeten op gemakkelijke kus sens tusschen de bulten van een kameel. Ook andere be roemde en beruchte personen als mevrouw Steinheil met haar chauffeur hadden een plaats in den schitterenden optocht gevonden. Tot laat in den nacht duurde het feest voort. Ongelukkig ia uiterlijk: aanzien, dat niet op innerlijke waarde steunt. "Frankrijk. Het franscTHTvolk is altijd Huiteillandsch geweest en zal waarschijnlijk nog lang overzicht. blijven een volk van tegenstellingen. Naast grootsche daden getuigend van het edele en dappere karakter der natie, valt in de geschiedenis te wijzen op wraakzuchtige en kleinzielige handelingen zoo als dezer dagen weer te Parijs geschied is. In een ver gadering waar een paar duizend menschen bijeen waren, hield een zekere mijnheer Mare Saugnier een rede om te protesteeren tegen de anti-republikeinsche opwinding, die in de laatste maanden is opgekomen over de maagd van Orleans. Een paar honderd nationalisten wilden binnen gelaten wor den, doch werden afgewezen. Om nu toch iets te doen ging de troep naar het standbeeld van Jeanne d' Are, waar zij door de politie op stokslagen werd onthaald en uiteenge dreven. Toen gingen zij naar een ander standbeeld der maagd en maakten hier een leven als een oordeel. Aangezien het standbeeld echter geen spier van zijn gelaat vertrok en niet het minste teeken van goed- of afkeuring gaf, verveelde dit spelletje de heeren spoedig en kwam de behoefte om aan een levend wezen hun betoogingslust bot te vieren. Ze herinner den zich dat majoor Dreyfus, die nog nimmer iemand kwaad heeft gedaan en wiens grootste fout was dat hij ten onrechte voor een verrader is aangezien, te Parijs woont. Voordat de politie het kon verhinderen, was een 50-tal dezer dwazen Let huis van Dreyfus binnengedrongen, luid schreeuwende dood aan den verrader; weg met de joden; leve Frankrijk. Het eind van het liedje was dat een aantal nationalisten in hechtenis werd genomen. De tekst van de Fransch-Duitsche overeenkomst over Marokko begint met de verklaring, dat «de regeering der fransehe republiek en de keizerlijke duitsche regeering, be zield van eenzelfden wensch de uitvoering van de akte van Algericas te vergemakkelijken, zijn overeengekomen de strek king, die zij toekennen aan hare bepalingen, nader aan te geven, om in de toekomst elke bron van misverstand tus schen haar te vermijden." En dan volgens de wederzijdsche verklaringen, van Frankrijk dat het gehecht is aan de handhaving van de onschendbaar heid en onafhankelijkheid van het Moorsche rijk, dat het de economische gelijkheid zal eerbiedigen en de Duitsche econo mische belangen niet tegenwerken van Duitschland, dat het slechts economische belangen in Marokko nastreeft, dat Frankrijks politieke belangen ten nauwste samenhangen met de orde en rust in Marokko, en dat het besloten is deze belangen van Frankrijk niet in den weg te staan. Na deze afzonderlijke verklaringen volgt weer een ge meenschappelijke verklaring, nl. dat de twee partijen geen maatregel zullen beramen tot vestiging van een economisch privilege voor henzelf of voor derden, en dat zij zullen trachten hun burgers te laten samen werken in de zaken, die zij als ondernemers zullen kunnen aanvatten. Over de gesloten overeenkomst bestaat in beide landen algemeene voldoening. Turkije en de crisis. In ons vorig overzicht heb- bun we eenigszins uitvoerig het russische voorstel behan deld We hadden niet kunnen denken nu te moeten aan komen met de vermelding van een tegen-voorstel van de Porte. hoofdzakelijk ten doel hebbende dezen van de russische regeering onafhankelijk te doen zijn. Intusschen schijnt men in St. Petersburg wel op het turksche voorstel te willen ingaan; schijnt, schrijven we, want de berichten zijn zoo onsamenhangend, dat er niet met zekerheid op afgegaan kan worden. Zoo lezen we in een later bericht dat het turksche tegenvoorstel reeds weder ingetrokken zou zijn. Duitschland. Het engelsche koninklijke paar is te Berlijn waardig en met eerbied ontvangen. Als een disso nant in de goede feeststemming klinkt het bericht van een botsing tusschen naar de kazerne terugkeer ende troepen en werkloozen. Er was bij den intocht een reusachtige massa volk op de been en hoewel men elkaar tot stikkens toe opdrukte om toch vooral maar te kunnen zien, werd het gewone geestdriftige gejuich zoo goed als niet gehoord. De versiering was kostbaar maar niet smaakvol en bepaalde zich hoofdzakelijk tot het eigenlijke feestterrein, onder de Linden en den omtrek van het paleis. Voor zijn vertrek naar Duitschland had koning Eduard f 1260.— gezonden aan het Leger des Heils aldaar. Eigenaardig is het te memo- reeren, dat koning Euard in zijn rede ten stadhuize ge houden alleen zinspeelde op Duitschland's vooruitgang in kunst, muziek en wetenschap en geen woord repte van het feit dat- Duitschland op het gebied van industrie en nijverheid Engeland de baas is geworden. Zuid-Afrika. Te Pretoria is den 12den Januari een algemeen afrikaansch congres van veeartsen geopend om middelen te beramen ter gemeenschappelijke bestrijding van de zware ziekten, waaronder in Afrika het vee lijdt. Alleen door samenwerking, zei minister J. de Villiers bij de opening, kan men het kwaad onder de knie krijgen. En hij wees op ons volk, dat door samenwerking de Noordzee buiten het land heeft weten te houden. Had ieder maar aan zichzelf gedacht, een dijk gebouwd om eigen erf, het land ware niet ontwoekerd aan de baren. Over de openbaar gemaakte voorstellen betreffende de vereeniging van Zuid-Afrika ontving het perskantoor van het Algemeen Nederlandsch Verbond te Dordrecht van dr. H. J. Kiewiet de Jonge, voorzitter van het A. N. V., thans op bezoek in Zuid-Afrika, het volgende telegram De constitutie belooft een bevredigenden indruk te maken wegens de volkomen gelijke rechten van engelsch en hol- landsch, het hei stel van den naam Oranje Vrijstaat, de aan nemelijke voorstellen in zake de naturellen en het behoud van een zekere mate van plaatselijk zelfbestuur. Ofschoon het besef levendig is dat de Transvalers finan cieel veel opofferen, zal de behoefte aan voordeelen onder FEUILLETON. (Eene „burgervryage") DOOR JUSTUS VAN EFFEN (1684—1735). (Slot.) JUSTUS VAN EFFEN, de zoon van een artillerie-officier, werd in het jaar 1684 te Ulrecht geboren, kreeg eene zorgvuldige opvoeding en studeerde aan de hoogescholen van Utrecht en Leiden in de rechten, waarin hij later (17-27) promoveerde. Hij legde zich met volhardenden ijver toe op de oude en nieuwe talen en hare letterkunde, inzonderheid op de fransehe. Als huisonderwijzer in familiën van hoogen rang en herhaaldelijk als gezantschapssecretaris kon hij zich vormen ir. het verkeer met de groote wereld. Als man van wetenschap, van smaak, verlicht en beschaafd, van een edel, rond en menschlievend karakter, als een goed burger en godsdienstig mensch heeft Van Effen zich in zijne geschriften doen kennen. Zijn hoofdwerk, de Spectatoriale ver- toogen, die hij ten getale van 36(1 tot zijn dood (17351 voortzette, zijn deels van letterkundigen, maar grootendeels van zedekundigen aard. ïn een bevalligen en algemeen bevattelijlcen stijl, die zich schikt naar den aard van zijn onderwerp, nu hoog ernstig met klem van redenen, dan met luimige satyre. maar altijd met smaak en geest, gispt hij de oud-burgerlijke dwaasheden en zedelijke gebreken van zijn tijd, trekt hij te ve'de tegen alles, wat een valschen smaak verraadt of daaraan voedsel geeft, of hij geeft lessen van levenswijsheid en deugd, of hij behandelt onderwerpen van letterkundigen en wtjsgeerigen aard. Op die wijze was Van Effen van invloed niet alleen op onze letterkunde, maar ook op den smaak en de zeden van zijn tijd. Wie in aantrekkelijke schetsen en teekeningen, hier meer in grove omtrekken, daar meer uitgewerkt, het leven der Hollanders van de eerste helft in de 18de eeuw, hun zeden, gebruiken, kleediue, de rich ting van hun denken, hunne deugden en ondeugden, ja wat niet al, beatudeeren wil. doe ziin best den Hollandschen Spectator van Van Effen (welks uitgive hij in 1731 begon) in handen te krijgen. Van Eff-n stierf te 's Hertogenbosch als commies van s lands magazijnen, eene betrekking, die hem in 1727 te beurt viel en hem een onbezorgd leven en veel tijd voor zijn lettel-oefeningen verschafte. Als een staaltje van Van Effen's stijl geven we hier onze lezers een zijner aardige schetsen: KOBUS EN AGNIETJE. [In het eerste gedeelte hebben wij kennis gemaakt met Kobus en Agnietje, des avonds in minnelijk gesprek staande voor de deur van Agnietje's woning. Toen wij van hen afscheid namen, had Kobus juist gevraagd of temet een andere vrijer oudere brieven bij haar had.] [Agnietje ontkent dit, maar wil met vrijen toch niet van doen hebben, doch Kobus is in ons tweede stuksken toch al heel aardig gevorderd en dit wel meest door behulp van zijn hy baar als of hy haar noit ben, dat zusje. Ten leste krijgt de schrijver zelf. die niet minder is dan de advocaat van Kobus' eigen vader, dezen op bezoek om hem te vragen wat hij van de vrijage zijner buurluidjes denkt.] [In het derde gedeelte blijkt ons dat de vader van Kobus over zijn jongen en het lieve Agnietje al even goed denkt als de schrijver, dien hij raadpleegt. Deze is tegen elk uitstel dei- verloving om Kobus niet te ontmoedigen en aldus op den goeden weg te doen volharden. Nu wordt een gezellige burgermaaltijd ten huize van Kobus' ouders aangerecht, waaraan de advocaat mede aanzit. Deze snijdt een keurlijke runderribbe, vader en moeder snijden zelf een beetje op over hun eigen eenvoudigheid. Dan gaat het gesprek verder OndertusscheD at nog dronk de goede Jakob bykans iets hy verzadigde zig en maakte zig als dronken in 't aanzien van zyn bekjehy bekeek haar zonder ophouden, als of voor de eerste reize van zyn leven zag, of wel, weder zien zou. Men zou gezworen heb- by stom en doof was, behalven als hy iets met Agnietje te verhandelen had. Hoewel hy haar voor vast het eeten niet misgunde, vatte hy haar geduurig by de reg- terhand en keek dezelve aan, als of hy 'er zyn maal mee doen wou, dog liet ze tienmaal in een kwartier uur los op d'eene of d'andere van de volgende berispingen: schaam je u niet, Jacob; ei wat, hou tog je fatsoen; foey, wat denken de menschen wel". Daarop mistte Jacob niet, altijd excuus te verzoeken en in een ogenblik in de zelfde fout te vervallen. De schotels, die in haar zoort alle goed waren, afgenomen zynde, ging het gansche huisgezin nevens Agnietjes moeder voor een oogenblik in een ander vertrek, en dewyl ik alleen by de liefjes bleef, vatte Jacob, die eiudelyk op Agnietjes gezondheid een glaasje vyi ses in plaats van een geleegt had, vervoert door zyn liefde en stout door de wyn, zyn Engel wat ruw in den arm, en wilde haar met gewelt eenige zoentjes afperzen. Dog 't zoete kind hield haar zeer gebelgd en stiet hem terug, op een zeer zagte manier «Is dat nou wel gedaan, myn alderliefste Menheer Avocaal, daar we nouw reeds zo ver bennen" sprak Jacob, my zyn nood met een bedrukt wezen klagende. »Wel, Jacob" ant woordde ik, »'t meisje heeft evenwel zo veel ongelyk niet, je weet immers 't spreekwoord wel. Wys by de Lui en mal om een hoekje>Om een hoekje," voegde me de goede hals daar op toe, »dan is 't nog erger; maar je bent zo een braaf man, Myn Heer, spreek jy eens in de geregtig- heidde koop is nouw te naatsten by klaar; wat kwaad kan het, dat ze me nu en dan een klein vryheidje toestaat en als op hand geeft." «Hoor eens, Jacob," was mijn ant woord, «Agnietje overlegt haar saakjes zeer verstandig; want hoe meer men dikwils in dat slag van koop op hand geeft, hoe min dat men dezelve houd!" Nauwlijks had ik dit geuit, tot groote verwondering van den Vryer, die zich verbeelde, dat het onmooglyk was, dat zyn patroon, waar in het ook rnogt wezen, en by name in een zaak, die hem zo reedelyk voorkwam, hem tegen zou. vallen, of 't gezel schap kwam weer binnen, en ik, na eenige woorden in 't geheim met Vader en Moeder gewissolt te hebben, nam myn afscheid, daartoe gedwongen door eenige pressante affaires, dog onder expresse voorwaarden van binnen een uur of twee weer daar te zyn, en het koude gebraad te helpen orberen. Op myn weeromkomst vond ik de vrienden in een ander vertrek bij het vuur bezig met een eerlijk Lanterluitje te speelen, en vernam, dat ze Jacob, die door afgetrokkenheid van gedagten zig geduurig beest maakte, en voornamentlyk door 't menigvuldig verzaken schoon beet hadden. Dog zulks scheen hem niet eens aan zyn koude kleeren te raken. Wel haast wierd 't gezelschap weder verzogt, in 't eetkamertje te treden, daar ik de tafel bedekt vond met de koude ribbe, een bankethammetje, een slaatje met een ybokkentje, rookvleesch, booter en kaas, mandelen en rozynen, alles al vry wel in order ge schikt. Wy gingen op nieuws aau 't peuzelen, aangezeten zynde op de zelfde wyze van 's middags. Wy waren toen aan malkander gewend en wel eens zo vry en vrolyk als van te voren. Motje die de wyn heel monde, na dat ze gezegd had, dat het gezigt en 't gevry van de jonge lui haar weer jeugdig maakte, begon een deuntje uit ten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1909 | | pagina 7