POTH.
HT.
tl Flora.
nisten liiNegom.
keer
ZAAK
d zijn.
kroos. ffieuw!
art a.s.
tterswaren,
>eschwaren.
he weg,
L.
RUTTE.
Bijvoegsel van „}Cet ijloemenöaalsch Weekblaö''
HAARLEM.
JIN EN DAAL,
'ebruari
n den len rang.
20 op aanvrage.
I tot het geven
Soirées, etc.
TIELJE, Dir.
en.
prachtplanten f2.50
f4.00
1
Wildhandef
POELIER.
Dagelijks versch
voorhanden.
erbandstoffen
Dorpstraat,
HUZAAR MARTIN.
2)
[wkuiidige en Makelaar
t e u r in V"a3te G-oederon
Assurantiën enz.
odestraat 30 - Telet'. lfiiR
BEVELEND,
et Thermo-
reep, f 0.75.
ïen haar aan de zon
ineer 't avond wordt,
wachtig, daarna rose
>.40, 10 stuks ƒ3.
i/0.75, per 10 6
ƒ0.20, per 10 11.50.
0.35.
ƒ1.—.
nop) ƒ0.25.
Tuinplanten, Bloem-
enz.
LOEMENDAAL
•ige en smakelijke
IOFLEVERANCIERS,
Telefoon 1543.
CS
1
SI
SI
18
•f
n
O
315. jt A
p
2,
van Zaterdag 27 Februari 1909.
Tot veler verontwaardiging en leed-
Binnenlandscll wezen blijkt een gedeelte van het
Overzicht. haagsohe publiek nog steeds zoo onheb
belijk om het H. M. de koningin lastig
te maken als Zij een wandeling door de stad maakt Erger
lijke nieuwsgierigheid en onhebbelijkheden worden, niet
tegenstaande alle dringende verzoeken en maatregelen, dage
lijks waargenomen.
Naar aan de N. R. Ct. wordt gemeld, heeft minister
Talma zich gewend tot het Nederlandsch Verbond van Vak-
vereenigingen, met het verzoek, om hem van eventueele
aan- of opmerkingen op een ontworpen algemeenen maat
regel van bestuur ter uitvoering van art. 4 der Arbeidswet
mededeeling te doen. Het bestuur heeft nu aan de bij het
N. V. V. aangesloten organisaties verzocht, hare opmerkingen
ter kennis van het dagelijksch bestuur van genoemd vak
verbond te brengen, aangezien dit voornemens is, deze op
merkingen, in één adres neergelegd, ter kennis van minister
I Talma te brengen.
Het gaat er voor de S. D. A. P. bedenkelijk uitzien.
Dagelijks bevatten de bladen berichten dat zich in verschil-
lendr plaatsen leden hebben teruggetrokken die meet endeels
naar den vijand overloopen. Zoo is Dinsdagavond te Rotter-
d.:ui een vergadering geweest gehouden door een vijftigtal
Vden der S. D. A. P. ter bespreking van de houding die zij
het Deventer congresbesluit hadden aan te nemen Zij
len, waar het congres reeds het royement der redacteu-
van De Tribune" uitgesproken heeft, geen enkel motief
mtvezig, om nog aan het referendum deel te nemen.
tegendeel, zou dit, naar men meende, slechts oponthoud
r de te voeren actie beteeken en. Men besloot, zich en
i-'C af te scheiden van de S. D. A. P. en een nieuwe orga-
tie op te richten, die een afdeeling zal worden der eer-
i mg te constituteeren pariij. Met algemeene stemmen is
loten aan het eerste congres dier nieuwe partij voor te
- len, in Rotterdam IV mr. M. Mendels candidaat te
1 len voor de tweede kamer. Het bestuur der nieuwe ver-
niging is samengesteld uit vijf leden. Ten slotte is besloten,
ut alle besluiten vernietigd zullen zijn, indien het refe-
ndum het royement niet bekrachtigt.
Mr. Mendels heeft verklaard zich eene eventueele can-
'idatuur te zullen laten welgevallen. Nader vernemen
uit Utrecht dat mr. Mendels ook aldaar candidaat ge-
>4d zal worden. In Het Volk lezen we dat, nu mr. Mendels
t de partij getreden is, Oudegeest in zijn plaats als eersten
indidaat gesteld is. Wel bekome het bun!
Den laat.sten tijd bemerkte men dat muren en pilaren
in de Westerkerk te Amsterdam afwijkingen vertoonden,
en nauwkeurig onderzoek heeft uitgemaakt dat deze werking
ie te schrijven is aan den druk, door de zware steenmassa
an den toren geoefend op den muur die aan den toren
■enst, dat is die waartegen het orgel is gebouwd. Zoo de
onskundigen beweren, is er van gevaar van instorten of
i?ts dergelijks geen sprake, weshalve zal alleen tot zware
verandering worden overgegaan.
Allerlei berichten omtrent Castro, den onttroonden
president van Venezuela, doen in de pers de ronde. Het
schijnt thans wel vast te staan dat hij naar zijn land terug
gaat om zich hier door een hooggerechtshof te laten von
nissen.
Volgens een schrijven van den correspondent der N. Crt.
hoopt onze vriend medio April weer in Venezuela te zijn.
Naar wij vernemen, heeft Z. K. H. de prins der Neder
landen het eere-voorzitterschap van het eere-comite van de
groote Tuinbouw-tentoonstelling die in 1909 te Zeist zal
worden gehouden, aanvaard.
Welk een hevig noodweer er in onze tropen kan woe
den, blijkt uit een correspondentie van het Soer. Hdbl.
Eenigen tijd geleden woedde boven de hoofdplaats Soembawa
en den naasten omtrek gedurende 2 uren eene ontzettende
onweersbui, gepaard met, zware stortregens en krachtige
luchtstooten.
Aan de gebouwen van het militaire etablissement werd
ernstige schade aangerichtvan een der kazernes en van
het magazijn der militaire administratie werden verscheidene
bladen zink afgerukt, waardoor de regen naar binnen stroomde.
Daar de regen door den stormwind bijna horizontaal werd
voortge/.weept, sloeg deze overal door de bamboe-omwan-
dmgspaggers der gebouwen heen en richtte zoowel in de
bureau's en in de archieven als in de woonkamers belang
rijke schade aan.
Het tijdelijk officiersverblijf, de pasangrahan, werd zoodanig
geteisterd, dat het geheel onbewoonbaar werd. Twee van
de 4 groote, in aanbouw zijnde passarloodsen op den
nieuwen passar werden tegen den grond geworpen, waardoor
een kind werd gedood terwijl een vrouw ernstig aan het
hoofd werd verwond. De beide daarop volgende dagen was
het weer weder goed en werd door het garnizoen en de
bevolking met vereende krachten gewerkt om de aangebrachte
schade te herstellen.
Larensch binnenhuis.
(Welwillend afgestaan door den Larenschen Kunsthandel.)
Wij lezen dat de eerste der drie nieuwe mailbooten,
in aanbouw voor de maatschappij Zeeland", reeds op het
laatst van September of begin van October zal worden
afgeleverd.
Donderdagmorgen had zooals aan de N. R. Ct. gemeld
wordt, in hotel «Nomraer Een" te IJmuiden onder veel
belangstelling een korte en eenvoudige plechtigheid plaats.
Aan drie moedige visscherlieden van den stoomtrawler
Prima Vera Y M 47, van de N. V. Zeevisscherijmaat
schappij Pesca, wien het in den stormaehtigen nacht van
8 op 9 Januari gelukt was 16 menschen te redden van
het zinkende Peensche stoomschip Stanton, werd door den
voorzitter der afdeeling IJmuiden van de Noord- en Zuid-
Hollandsche Reddingmaatschappij, den heer H. Slegtkamp,
hulde gebracht en aan ieder van ben namens die maat
schappij een gift in geld ter hand gesteld. Deze drie dap
peren waren de schipper K. Koper, de stuurman J. v. d.
Steen en de matroos A. Prins.
Vereenigde Staten. De groote
Bllitenlandsch vlootreis is geëindigd. Maandag zijn de
Overzicht. 16 slagschepen, na hun beroemd ge
worden reis om de wereld volbracht te
hebben, in Hampton Roads aangekomen, waar president
Roosevelt hen op zijn jacht opwachtte en welkom heette.
Hampton Roads is de zeearm, welke zich bevindt ten noorden
van Norfolk, aan de monding van de Chesapeake-baai. De
vloot v erd in volle zee ontvangen door een begroetings
eskader van 8 slagschepen; tegen II uur kwamen de ver
eenigde 24 zeekasteelen ter roede en losten gelijktijdig de
saluutschoten ter eere van den president. Aan de oevers
stond een ontzaglijke massa menschen, hun aantal werd op
wel een kwart millioen geschat, het zeldzame en prachtige
schouwspel gade te slaan.
Zooals men weet is de reis die deze oorlogsbodems om de
wereld gemaakt hebben geschied op aandringen en doorzerten
van den president, die heel wat tegenstand moest overwinnen
Het werd gevaarlijk, te duur, onmogelijk, onverantwoor
delijk enz. gevonden, maar de president zette door en de
vloot ging. Een dusdanige ï'eis heeft de wereld nog nooit
gezien het zeemanschap van officieren en minderen is natuur
lijk zeer verhoogdverschillende verbeteringen zijn aange
bracht kunnen worden, terwijl de belangstelling van het
volk in de nationale zeemacht niet weinig is toegenomen.
Ook heeft deze reis geleerd hoe dringend noodig snelvarende
transport- en kolenschepen noodig zijn, iets waar de Ver
eenigde Staten nog al aan te kort kwamen.
Het is voor president Roosevelt een groote voldoening
dat de reis onder zulke goede omstandigheden gedaan en be
ëindigd is, daar de vloot in meer strijdbaren toestand terug
keerde dan zij ging.
Engeland. Dinsdag is in het lagerhuis het debat begon
nen over Ierland. Een amendement van de oppositie gaf er
afkeuring over te kennen, dat de regeering geen behoorlijke
maatregelen neemt om in een groot deel van Ierland orde
en wet te doen eerbiedigen. In de afwezigheid van Walter
Long, den oud-minister van Ierland, leidde graaf Percy het
debat in. Met statistieken trachtte hij aan te te toonen, hoe
erg het in een groot deel van Ierland toegaat, hoe er be
dreigd, geboycot, op huizen en menschen geschoten, vee
weggedreven en ander misdrijf gepleegd wordt, veel erger
dan onder het unionistisch bewind en hoe slap minister
Birrell daartegen optreedt.
Birrel antwoordde met lange uittreksels voor te lezen uit
politierapporten, waaruit moest blijken, dat het niet in een
groot deel, maar in een klein deel van Ierland woelig was
dat de misdrijven grootelijks overdreven werden en dat hij
er alles tegen deed, wat hij met de wet kon doen. De
dwangwet een kleine staat van beleg in de roerige
streken afkondigen, daartoe was de minister niet te vinden.
In dezelfde zitting van het lagerhuis heeft minister
Haldane medegedeeld, dat de proeven, in het Engelsche leger
met luchtschepen en vliegtuigen genomen tot nog
toe f 228.000 hadden gekost. Was 't maar niet beter de
gebroeders Wrigcht in den arm te nemen? vroeg een afge
vaardigde. De minister wou daarop liever niet antwoorden.
Maandag is te Londen het onderzoek begonnen, van
wege bet ministerie van handel ingesteld naar het vergaan
van de Yarmouth, tusschen den Hoek van Holland en
Harwich op 27 October met man en muis vergaan. Het
ronddrijven van een deel der lading en van een paar lijken
bracht uit wat er gebeurd was. Van het schip is niets meer
ondekt, nadat men het 's middags ora half vijf van het vuur
schip de Gabbard hevig had zien slingeren. Uit het getui
genverhoor bleek vrij stellig, gelijk reeds bekend was gewor
den, dat het schip topzwaar was door te veel lading drie
zware verhuiswagens en veel vleesch aan dek. De maat
schappij, waaraan de boot hoorde de Great Eastern
Spoor heeft sedert bevel gegeven, dat dergelijke ladingen
vleesch onder in het schip moeten geborgen worden.
Duitschland. In Bremen staat het niet gunstig met
de financiën. De vorige begrooting sloot met een tekort
van 2,999,912 mk, en dit jaar is er 3,123,124 mk te weinig.
Ongelukkig moeten er juist groote werken aan havens en
sluizen uitgevoerd worden. Wij lezen nu in een bericht uit
Bremen, dat er sprake van is, de kosten voor nieuwe sluizen
en andere waterstaatswerken in de Wezer (8 millioen mk.
samen) uit de opbreugst van den riviertol, zoodra deze er
is, te bestrijden.
De opperburgemeester van Berlijn heeft van den lord-
mayor van Londen een uitnoodiging ontvangen om met den
burgemeester Reicke en een afvaardiging van het magistracts-
college en den gemeenteraad aan Londen een bezoek te
brengen. De datum van het bezoek zou door de gasten van
den lord-mayor zelf bepaald worden.
Een onstuimige jaarvergadering heeft te Berlijn plaats
gehad van duitsche landbouwers, groote grondbezitters en
afgevaardigden van dezen stand, den zgn. Bund der Land-
wirte. De opkomst was buitengewoon belangrijk. De ver
gadering moest een grootsche betooging worden tegen de
belasting op nalatenschappen, welke wet algemeen door de
jonkerpartij verfoeid wordt.
De stormachtige bijeenkomst duurde vier en een half uur.
Eenstemming was het oordeel dat de belasting niet mocht
worden ingevoerd, daar het tot den ondergang en het verval
van het duitsche volk moet leiden.
Servië. Een nieuw ministerie is gevormd, onder leiding
van den progressist Nowakowits. Het kenmerkende van dit
kabinet is dat alle partijen er in opgenomen zijn. De par
tijen hebben, met 't oog op den ernstigen toestand, hun
geschillen achter gesteld bij het algemeene landsbelang. De
nieuwe minister-president las Woensdag in de Skoepsjtina
een regeeringsverklaring voor waarin er op gewezen werd
dat een eendrachtig Servisch volk en een eendrachtige
Skoepsjtina thans meer dan ooit noodig zijn en dat daarom
een kabinet is gevormd, dat alle partijen omvat en dat
Servië's belangen zal kunnen verdedigen. Met dat doel zal
FEUILLETON.
DOOR
GEORGE VAN OMPTEDA.
Dat is me 'r eentje, die heeft het ongemakkelijk achter
de mouwen 1" zei mijn kameraad lachend. Toen we een
uur daarna heen gingen en door de voorkamer kwamen,
stonden daar verscheidene huzaren op, die ginds gezeten
hadden. Onder hen was ook Martin die dicht bij 't buffet
stond. Opzettelijk zag ik hem niet aan.
Buiten voor de herberg slenterden een paar jongelieden
rond, gelijk men zoo menigmaal in dorpen des avonds ziet.
Een hunner had vlak aan het raam gestaan en naar
binnen gekeken Hij sloop terug toen hij ons zag aankomen.
Het was een groote kerel met een knap gezicht, dat slechts
ondanks den zwaren knevel door een hazenlip ontsierd werd.
En toen ik afscheid van mijn kameraad genomen had en
in mijne kamer 't raam uitkeek, zag ik den zelfden kerel
wederom om de herherg slenteren.
Martin kwam uit de deur. Het was tijd om zijne paarden
te voorzien. Marie, 't meisje uit zijn dorp, liep met hem
mee. Zij spraken nog met elkaar. Toen kwam plotseling
die gluiper met de hazenlip naar hen toe, en dadeljjk
maakte het meisje zich uit de voeten Martin scheen heel
bedaard zijn weg te willen gaan en gaf zich blijkbaar
moeite, om in 't geheel niet op den anderen te letten, die
tot aan ons erf er bij liep, zonder een woord te spreken
maar voortdurend dreigende blikken naar beiden werpende.
Heel lankmoedig en gelaten sloeg Martin de huisdeur
voor zijn neus dicht.
Weder bracht mij mijn oppasser 't avondeten binnen en
toen vroeg ik hemWie is toch die lange kerel, die tot
aan de deur hier meeliep?"
«Een loodgieter uit Seifertsdorf, luit'nant."
»Wat wilde hij toch van je?"
Martin aarzelde.
»Nu Martin?"
Eindelijk kwam het er uit: Hij is woedend vanwege
Marie, luit'nant."
Den volgenden Zondag waren wij den laatsten dag in
't dorp, want 's Maandags na de oefeningen zouden wij naar
't garnizoen terugkeeren.
In de herberg was voor dezen avond dansmuziek aan
gekondigd en ik had onzen mannen permissie gegeven om
er heen te gaan, doch slechts tot 11 uur 's avonds, omdat
anders de manschappen den volgenden dag maar op hunne
paarden sliepen en dat ten koste van de arme dieren.
Zooals ik in 't geheel niet anders verwacht had, vroeg
Martin verlof, nadat hij 's avonds de paarden verzorgd had,
om te gaan dansen.
Ik gaf het hem met de woorden: »Nu Martin, 't is de
laatste maal! Ben-je dan niet treurig? Je ziet nu Marie
niet meer
Maar hij weersprak die bewering.
«Als ik van dienst kom over drie dagen, dan zien we
elkaar al terug, luit'nant."
Ik begreep hem niet best. «Je gaat toch immers naar
huis, naar Hennersdorf
«Ja, luit'nant!"
«En Marie is immers toch hier."
Van vreugde stralend verkondigde mij nu Martin «Op
den eersten October gaat ze ook naar huis, luit'nant."
Ik kon mij toen niet weerhouden te vragen: »Nu
en wat gebeurd er dan
»We zijn 't zamen eens. luit'nant, Marie en ik; ziet u,
ik heb 't moeder al geschreven!"
Nu was alles in orde. Martin had het jawoord dat was
't fijne van de zaak. Ik bleef dien avond op mijn kamer.
Mijn kameraad was naar kennissen op een buiten in den
omtrek gereden. In de herberg kon ik vandaag natuurlijk
ook niet gaan en derhalve nam ik een boek en begon te
lezen.
Van de overzijde klonk de muziek onafgebroken naar hier.
Zoo als Martin mij verteld had, bliezen onze trompetters met
medewerking van een paar huzaren die maar heel zwakjes
een instrument bespelen konden. Heel mooi klonk het dus
natuurlijk niet Toen het donker begon te worden werden
in de herberg van lieverlede de lichten ontstoken Ik kon van
mijne kamer uit slechts de verlichte vensters der naar ach
teren aan den tuin aangebouwde danszaal onderscheiden doch
daarbinnen kon ik niets waarnemen, daar de takken van
een paar groote boomen mij 't uitzicht verborgen. Het stam
pen, hossen en schuiven der dansenden trof mijn oor, bege
leid door het langzaam slepend blazen der trompetters. Het
eene stuk volgde op het andere. Meestal waren het walsen,
die de soldaten het allerliefst hadden, doch zelden een galop
of zelfs een polka.
Er werd nu aan mijn deur geklopt, en mijn gastheer, de
grondeigenaar Fiedler, stapte binnen.
Het was een beenige, groote boer met een glad geschoren,
vriendelijk gezicht. Trouwhartig kwam hij naar me toe, hief
de band op en liet deze naar boerentrant links in de hem
toegestoken rechter vallen.
«Goejen avond, luit'nant. Ik stoor u toch niet? Ik kwam
zoo maar eens hooren, hoe 't met het dansen staat. Mijn
oudje is aan d' overzij en m'n dochter ook. U kent ze toch,
luit'nant. Een knap stel van 'n meid, een blonde." Hij bleef
steken, en ofschoon ik zijne dochter nog niet opgemerkt had
zei ik vriendelijk: «Natuurlijk, zeker een knap, aardig
meisje
(Slot volgt.)