eenige dochter van prin« Lodewijk van Bourbon-Sicilië, een broer van Frans II, den koning der beide Siciliën. Uit haar huwelijk zijn een meisje en twee jongens geboren. Engeland. Een engelsch blad, de Nution, legt eenige bezorgdheid aan den dag omtrent den voortdurenden aan bouw der oorlogsvloot. Zij ijvert met klem van argumenten er voor, dat Uit binnen de perken moet blijven. Engeland heeft en behoudt, zegt het blad, met vier Dreadnoughts, van het jaar begonnen, toch een grooten voorsprong op Duischland. Zelfs al kan Duitschland geregeld voortbouwen, zullen er in Maart 1911 veertien engelsche Dreadnoughts zijn tegen 9 duitsche en in het begin van 1912 achttien engelsche tegen derti»n duitsche. Wat de andere schepen betreft, zal in 1911 de volgende verhouding bestaan. Heide te Luren. (Welwillend afgestaan door den Larenschen Kunsthandel.) Engeland ton Duitschland ton. Nieuwerwetsche linieschepen 63met958 130 29 met 370 729 Gepantserde kruisers. .35 415.600 9 93.345 Pantserdek-kruisers .48 240.520 32 112.404 Torpedojagers78 78 Torpedobooten le klas .49 0 Onderzeesche booten .72 8 De Nation besluit dat er voor Engeland geen reden voor eenige bezorgdheid is. Portugal. Maandag heeft te Lissabon de opening der zitting van de cortes plaats gehad. Koning Manuel las de troonrede, die in zeer optimistisehen geest was vervaardigd. Aan het slot wordt hierin de nadruk gelegd op onderwijs en sociale vraagstukken en de verwachting gekoesterd dat als de cortes op deze en andere in de tioonrede genoemde onderwerpen haar aandacht richten, het portugeesche volk zich zal ontwikke'en tot een verlicht, vrij en ordelievend volk, waar de arbeiders bescherming vinden en de klassen strijd vermeden wordt door verzachting van het lot der proletariërs. Het zal echter nog wel een geruimen tijd duren eer het portugeesche volk, dat men werkelijk niet onder de edelste natiën kan rekenen, de zegeningen van de schoor.e hervormingen, in de troonrede vervat, zal deelachtig worden. Als men tenminste nagaat hoe bij het karnaval te Lissaoon de uonia-cnotel gevormd werd door een gruwelijke en barbaar.-che grap, n. 1. de koningsmoord, waarvan ver leden maand de verjaardag zonder rustverstoring voorbijging, zal men erkennen dat dit volk nog heel wat veranderen moet, wil het aanspraak maken op den naam van verlicht vrij en ordelievend. Bij genoemd karnaval van verleden week Dinsdag trokken troepen gemaskerden verkleed als koning Carlos, prins Lodewijk Philips, de koningin, prins Manuel en als de koningsmoorders Costa en Buica de straten door en gaven op verschillende punten van de stad voorstellingen van de koningsmoord. Andere groepen stelden de begrafenis van koning en kroonprins voor. Onder het zingen van spotliederen werden de doodkisten rondge dragen en waar de politie tusschenbeide kwam, gooide het volk met steenen. Het feest liep uit op een bloedig straat gevecht, waarbij 200 personen in hechtenis werden genomen. Ten slotte moesten soldaten de politie helpen. Vereenigde Staten. President Roosevelt is van zijn hoogen regeeringszetel afgestapt om als gewoon sterveling onder zijn medeburgers terug te keeren. Wij zouden haast zeggen dat het tijd werd, want bedenkelijk was het hoe zijn eertijds zoo machtige invloed in het congres aan het tanen was geraakt. De senaat had een onderzoek laten instellen naar de juistheid van de klacht van den president, dat door de weigering van het congres om het ganscbe, door de regee ring gevraagde crediet toe te staan, de doeltreffendheid van den dienst der geheime politie was benadeeld. De senaat heeft in het uitgebrachte rapport trachten aan te toonen, hoe on juist die bewering van Roosevelt is geweest. Aan het eind van Mc. Kinley's bestuur telde de dienst der geheime politie 167 speurders. Maar nu het bewind van Roosevelt ten einde gaat, behooren er reeds meer dan 3000 personen tot dat corps. In bedoeld rapport worden zelfs enkele beweringen van Roosevelt onjuist" en «verkeerd" genoemd. Thans zal deze onverkwikkelijke zaak wel doodbloeden. Donderdag j.l. is de nieuwe president geïnstalleerd en heeft zijn intrek genomen in het Witte Huis, welke plechtigheid met de gebruikelijke feesten en ceremoniën heeft plaats gehad. Servië. Het gevaar voor ernstige verwik kelingen, die gelijk wij in het vorig nummer schreven, sterk naar oorlog gingen rieken, kan gelukkig als bezworen worden beschouwd. Er hebben zich geen ernstige gebeurtenissen voor gedaan en in Weenen schijnt men teruggekomen te zijn van de gedachte om zich ongerust te maken over de versterking der Servische troepen aan de grenzen. In politieke kringen is men te Weenen van oordeel, dat de toestand verbe terd is, hoewel eerst dan alle gevaar als geheel geweken kan worden beschouwd, als Servië waarborgen zal hebben gegeven, dat het de groot-servische propaganda ten eenenmale zal staken. Ook van turksche zijde komen gerust stellende berichten, terwijl het schijnt dat ook Engeland stappen doet om een bemiddeling tusschen Servië en Oostenrijk-Hongarije tot c. v. d. ven. stand te doen komen. Dat het Servië ernst is om den vrede te bewaren blijkt uit een me- dedeeling door het nieuwe Servische kabinet aan de rus- sische regeering, waarin het zijn oprechte vredelie endeheid verzekert. Van den Hak op den Tak. 't Kan verkeeren, zei Bredero, en dat woord blijft waar, We zien het opnieuw bij het Smilde'sche paar, Dat verliefd was tot over de ooren, Van een lange vrijage dan ook heel niet wou hooreu, Maar dat, nu de band des huwlijks zal worden gesmeed, Op eenmaal hun vurige liefde vergeet. Althans de man, een 53 jarige weduwnaar met 2 kinderen zij was ruim 30 en had er 5 kreeg op het laatste oogenblik «bezwaren", vervoegde zich bij den ambtenaar van den burgerlijken stand en zei: «Mijnheer, ik geef 't over heur, wil je ons maar weer „uut" doen Naar luid van het bericht, moet het bruidje «geen makke klant" zijn geweest. Had de man dan geen gelijk? Wat doe je met een vrouw, als zij de baas wil spelen Dat draagt geen flinke man, dat geeft aldra krakeelen. Dus, jongens, als je merkt: zij is «geen makke klant," «Geeft 'tover" nog, want anders krijg je 't land! Er zijn een heeleboel menschen, die 't land hebben, de een om dit, de ander om dat. Te Haarlem had een mijnheer eiken morgen om 6 uur al het land, als namelijk zijn buur man den hond uitliet, die dan blafte, blafte, wel een uur lang. Klagen baatte niet, buurman B. had er maling aan." Mijnheer A. was radeloos. Maar daar kreeg hij een idee. Hij correspondeerde met een phonographenfabrick, 't resul taat was, dat een groote kist aan huis werd bezorgd, inhoudende niet «de stem des meesters," doch «de stem des honds". Den volgenden morgen van zes tot zeven, Maakte 't hondje van B. zijn oude leven, Maar toen het eindlijk zijn solo had gedaan, Ving hondje A. zijn liedje aan. Het blafte op phonografische manier, Zoo ongeveer een minuut of vier, Om acht uur liet het weer zich hooren, Zonder zich aan 't gemopper van B. te storen Om 9 uur klonk opnieuw zijn geblaf, Waarvan het om 10 uur voortzetting gaf. Zoo ging het om 11 en om 12 en om één, Om immer zoo voort te gaan, naar het scheen. Het eind der historie? Vrede gaan sluiten! Maar 't hondje van B. ging later naar buiten. Dat zaakje is dus weer in 't reine. Wij moeten elkaar zooveel mogelijk te gemoet komen. Dat deed koning Alfonso laatst ook, toen zijn automobiel werd aangehouden, omdat de chauffeur een straat wilde inrijden, waar geen automo bielen mochten komen. Een dienaar van den heiligen Hermandad, Gaf een teeken, dat de chauffeur te stoppen had. Maar deze sinjeur, trotsch op zijn vrachtje, Deed of hij 't niet zag. met spottend lachje. De agent, lang niet mis, sprong vlak vóór den wagen 1 Hoe zou koning Alfonso zoo iets verdragen 1 't Viel mee; de koning, verstandig, prees den agent En noemde hem een flinken, kranigen vent; Toen bood hij den arm aan de koningin En ging met haar wandlend de straat verder in. De ijver van den politieagent vond dus belooning. Zoo gaat het met iedere deugd, zegt men wel. Dat is ook zoo: de deugd vindt belooning in zichzelf, maar heerlijk is het ook waardeering te vinden buiten zich, bij menschen, al is het daarom niet te doen. Een arme bakkersweduwe te North ampthon in Engeland, die zeer bemind was omdat ze van het weinige dat ze had, mededeelde aan de armen in de buurt, ondervond hetWie wèl doet, wordt wèl gedaan. Nu 7 jaar geleden kreeg ze van een onbekende wekelijks twaalf gulden, en dezer dagen kwam het bericht, dat een millionair Samuel Roebuch voor haar goeden geest had gespeeld en haar nu 6 millioen gulden had vermaakt, 't Kwam uit, dat de bakkersweduwe de natuurlijke dochter van Roebuch was. Hij was in Amerika vier malen getrouwd geweest, maar had zijn vroegere liefde niet vergeten. Dat zijn familie over het legaat niet te spreken is, is te begrijpen. Maar het weeuwtje maakt plannen eerst bouwt zij een huis, Op een landlijk plekje, ver van 't gedruisch, Zij koopt een hit en en een wagen er bij En neemt een dienstbode aan haar zij. Zoo hoopt zij kalm en genoeglijk te leven En van haar schatten aan d' armen te geven. Dat is zeker zoo'n verkeerd levensdoel niet. De oud president Gastro schijnt ook den laatsten tijd dergelijke brave neigingen te hebben. Althans in een brief van 21 Januari aan president Gomez moet hij verklaard bebben, dat zijn wensch was stil te gaan leven op zijn landgoed in Aragua als een vergeten burger; de tegenwoordige regeering zon hij zooveel mogelijk steunen. De brave man vindt echter geen gehoor; het Hooggerechtshof heeft als antwoord op Castro's schrijven hem, wegens medeplichtigheid aan een samenzwering tot vermoording van vice-president Gomez, in staat van beschuldiging gesteld. 't Is toch wat te zeggen, dat zoo'n brave man Nu geen rustig plekje zelfs meer vinden kan. Hij, die onbaatzuchtig, edel was en groot, Sterft wellicht als balling eenmaal nog den dood, Ik wil hem schrijven: «Mocht de kans voor u niet keeren, Kom dan, o brave man, in 't gastvrij Nederland, Het weinige, dat ge hebt, in stille vreê verteren KECVF.LAAR. V, Bene weduwe verhuurt kamers per maand en Yraffenbus ontvangt gelJ daarvoor elke eersten 2er nieuwe maand; nu zegt haar laatste bewoner den Isten Februari 11. de huur op; intnsschen echter neemt deze heer successievelijk al zijn goed mede naar Deltt, waar zijne ouders wonen en vertrekt den ldden dier maand zonder iets te zeugen ziju ledige kist laat hij achter Den 17den zendt hij een brief, vermeldende dat hij niet terugkomt, en stuurt gelijkertijd eeu postwissel, groot het halve bedrag van den prijs per maand. Aangeschreven zijnde dat de weduwe biermede geen genoeaen neemt, doch ook het resteerende wenscht te ontvangen, ant woordt hij in het geheel niet. Weikeu weg moet deze weduwe nu inslaan om dit geld te innen, daar zij beslist nijpende armoede heeftkosten kan zij ab-oluut niet maken. A. Zich wenden tot een deurwaarder, een bevriend advocaat of het bureau van consultntie te Haarlem. VEen echtpaar, eenigen tijd gehuwd, is van elkaar afgegaan wegens huiselijke oneenigheden. Uit dien echt bestaat een met-je van een halfjaar. De vader w l het kind bij zich hebben en de moeder wil het niet afstaan, daar zij zichzelf in staat acht voor het kind te zorgen. Wie heeft nu recht dat meisje tot zich te nemen A. De vader. Wil de moeder eenige aanspraak ten aanzien van het kind doen gel len, dan zou zij eerst echtscheiding of scheiding van tafel en bed moeten vragen. Daarvoor heeft men zieh le wenden tot een advocaat of het bitruau van consultatie te Haarlem. VIk heb anderhalf jaar met een persoon kennis, en nu heeft hij mij in het ougeluk gebracht. Wij zullen gaan trouwen en nu wil hij het afmaken, maar nu hebben wij den huisboel bij elkaar en w 1 die persoon den boel weer hebben. Heeft hjj daar recht op of moet hij wachten of ik in 't leven blijf, of moeten wij de boel samen deelen? A. Wanneer hij de goederen voor u beiden heeft gekocht en geheel cf gedeeltelijk aan tl heeft gegeven, dan kan u, al heeft hij alles betaald, ze geheel of gedeeltelijk behouden. Zijn de goederen echter alleen bij u in bewaring als toekomstig huishoudgoed en wordt geen huisboudeu opgezet, dan moet u de goederen die hij gekocht heeft weer aan hem afgeven. was bedenkelijk, want wanneer ik den huzaren, die ver moedelijk al wat te diep in 't glaasje gekeken hadden, het een of ander beval, moest ik er ook voor zorgen, dat mijn bevel gehoorzaamd weid. Gebeurde dit echter niet dadelijk, dan deed zich het geval van weigering van gehoorzaamheid voor, hetgeen tot allerlei verwikkelingen aanleiding gaf Ik begaf mij dus zoo haastig mogelijk door de zaal naar mijn gastheer en familie om snel afscheid van hen te nemen en was blijde, dat de zaak nog zoo afgeloopen was Want alles scheen weder in orde te zijn. Muziek en dans gingen kalm voort, en het oploopje aan 't buffet was weder gedaan. Om verdere botsingen te voorkomen, besloot ik, toen ik buiten was, den wachtmeester te laten roepen en hem te zeggen, dat hij Martin dadelijk naar mij toe zou sturen, omdat er in mijn stal een paard los was geraakt. Daardoor onttrok ik den armen kerel aan alle verdere gevaar. Juist wilde ik afscheid nemen van juffrouw Fiedler, toen er plotseling aan 't andere einde der zaal opnieuw kabaal onstond. Ik hoorde duidelijk den lootgieter roepen «Je denkt zeker, dat je meer bent dan wij burge-s, dat je zoo maar een meisje voor onzen neus komt wegkapen. Een ruiter van koek ben je, ja Nu schreeuwden er verscheidene stemmen door elkaar, en de dansers lieten hunne danseressen los. Het geraas en getier nam toe. De huzaren schoten van alle kanten toe. Martin riep: «houd je mond, zeg ik je!" En toen de loodgieter: «kom maar op als je durft!" Duidelijk hoorde ik weder Martin: «Denk jij, dat ik bang ben voor zoo'n lamlendigen loodgieter 1" Toen wierp zich de laatste op mijn oppasser. Zij pakten elkaar beet en worstelden als razenden. De muziek zweeg. Ook Fiedler en vrouw en dochter waren opgesprongen. De tafeltjes werden ontruimd en alles verdrong zich om de twee vechtenden. Bedaard dit alles aanzien mocht en kon ik niet, nu ik ongelukkigerwijze daar eenmaal was. In het geweld en getier, dat meer en meer toenam, zou mijne stem echter verloren zijn gegaan. Reeds stond ik geheel alleen in den achtergrond der zaal, terwijl alles naar voren geloopen was om de vechtenden te omringen. Derhalve riep ik snel den oudsten trompetter, die de dansmuziek dirigeerde. «Trompetter Wohlart, ga dadelijk naar buiten en blaas uitrukken!" De dikke trompetter keek me een oogenblik versuft aan hij wist in 't geheel niet wat er gebeurde, daar alles zoo snel in zijn werk gegaan was. Maar gehoor zaamheid zat hem zoo in 't bloed, dat hij met een „Tot uw orders, luitenant" weg liep, en daar hij zich anders geen weg kon banen, handig als een echte huzaar, met één sprong door 't open raam in den tuin was Terwijl ik onrustig op het signaal wachtte en dichter bij kwam breidde het kabaal zich uit. Van alle kanten waren huzaren op den loodgieter toegeschoten dien eene bende boerenjongens verdedigde De vrouwen waren schreeuwend en krijschertd in een hoek gevlogen. De waard, de grondeige naar Fiedler en de wachtmeester trachtten de gemoederen tot bedaren te brengen. Het hielp niets. Reeds werden de vuisten opgeheven toen eindelijk van de straat het sig naal van trompetter Wohlart schel en luid weerklonk Een paar huzaren keken verbaasd op «Uitrukken!" riepen ze. «Wat is er? Wat moet dat?" En de wachtmeester schreeuwde zoo luid als hij kon: Huzaren huzaren 1" Een oogenblik werd er gedraald toen grepen een paar de sabels en petten en de eersten stormden de deur uit. De vechtenden lieten elkaar los. Aan den eene kant zag men nog slechts zwarte jassen, aan den anderen attila's. En toen herhaaldoljjk het signaal daar buiten klonk, dun den de rijen der huzaren meer en meer. Allen liepen nu naar buiten Alleen de wachtmeester bleef nog achter, om toe te zien, dat zich ook allen verwijderden. Martin was de laatste die ging. Uitdagend stond de lood gieter daar en kruiste de armen. Marie leunde doodsbleek tegen het buffet. Toen Martin zich omkeerde, riep hem zijn tegenstander honend toe: «De kleine jongens moeten naar bed. Tettere- terwordt geblazen. Ga nou maar zoet slapen. Wij dansen voort nietwaar Marie?" Daarbij liep hij naar het meisje toe en pakte haar om de leest. Martin had zich tot zoover nog weten in te houden. Plot seling werd hij echter purperrood, toen hij zag, hoe de lood gieter Marie beetpakte, gilde het van woede uit en wierp zich op zijn vijand Maar deze greep in 't laatste oogenblik een bierglas en sloeg het met -zulk een geweld op Martin's hoofd stuk, dat de scherven in 't rond vlogen. Ik vloog er bij, Martin lag stroomende in zijn bloed op den grond. Hij verroerde zich niet. De boerenjongens waren plotseling ontnuchterd, toen zij het bloed zagen en drongen vooruit, terwijl de loodgieter als vastgenageld bleef staan. Het meisje was verdwenen. Een paar onderofficieren schoten toe. Ik liet den loodgieter in hechtenis nemen. Dadelijk werd Martin op een tafel gelegd, waar wij haastig de glazen van verwijderd hadden, we knoopten zijne attila los en ook zijn stropdas doch we zagen maar al te spoedig, dat hij dood was 1 De zaal was leeg Alleen de wachtmeester en ik stonden nog aan de tafel, waarop de arme Martin lag. en in dat oogenblik gelijk het iemand meermalen gebeurt dacht ik plotseling aan mijne vosmerrie Georgette, het eenige wezen, dat Martin gekust had, en dat nu geen verzorger meer had.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1909 | | pagina 6