der operavoorstellingen in dit seizoen to boekstaven. Het publiek was en betoonde zich dan ook opgewonden in de toejuichingen. P. S. Wiener Lustspiel Ensemble: Parisiana" De tournee van het Wiener Lustspiel Ensemble «Parisiana", onder directie van den heer Albert Schiller enbestaande uit artislen van den eersten rang, waarvoor de impresario M. de Hondt contracteerde, zal aanvangen te Amsterdam te Haarlem 23 April a. s. in den Schouwburg. Het repertoire van het ensemble bestaat uit eenige burlesken, die met de meeste zorg gekozen zijn. «Der kleine König," een humoristische satire, door den koning van Engeland tot Z. M. groote voldoening bijgewoond, bij het jongste bezoek te Parijs. Verder «Eine Brautnachi," zoo humoristisch en geestig, als men zelden vindt en ten slotte een klucht »üm 12 Uhr bei der Nacht," waarbij zelfs de meest ernstige mensch niet kan nalaten te schateren van het lachen. Costumes en decors zijn buitengewoon verzorgd, zoodat deze tournee een waar succes belooft te worden. Bezocht zullen worden Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Rotterdam, Arnhem, Leeuwarden, Hilversum, enz. De bezetting van Een Paladijn, fantastische comedie in vier bedrijven door J. A. Simons-Mees, is als volgt: Dolf van Erckelens, koopman en redacteur van „Excelsiorde Hr. Jan C. de Vos. Dominé van WalsemTreune. Van Berlevoortde Jong. Jhr. PotterJ. van Dommelen. DieleEernantzen. Nelis, huisknechtTourniaire Jr. Reinierse, hotelhouder te Cannes.. Marcel Mijin. V. d. Sloot, gewezen winkelier, nu rentenierTeune Jansen, gewezen winkelier, nu rentenierJ. van Dommelen. De OberD. Lobo. De PortierHunsche. Jean, kellnerErank. Regnier, een journalistJ. van Dommelen. Een fotograafLaurentius. Mevrouw Emilie van Erckelens.Mevr. Chr. Poolman. Elze van Erckelens, haar dochter.. Mej. Emma Morel. Mevrouw WeelenMevr. Lena Kley. Fx-eule RamMej. Lina Klaasen. Mevrouw van BosseMevr. van Nieuwland de Koning. Annette van BosseMej. Marie Holtrop. Mina, huisnaaisterMevr. v. Gelder-Coerdes. Mevr. v. d SlootKley. Mevr Jansenvan Gelder-Coerdes. Een hollandsch meisjeMej. Marie Holtrop Mrs. Watson, amerikaansche weduweMevr. Chrispijn-Mulder. MimiG. de Vos-Poolman. FifiLina Klaasen. de heer van Zeeuwende Hr. Tourniaire Jr. Mevrouw van ZeeuwenMevr. van Nieuwland-de Koning. Susanne, kamermeisjeMej. Marie Holtrop. Kellners, huisknechts, een postbode. Het eerste en laatste bedrijf spelen in een groote stad in Holland- Het tweede en derde bedrijf in het „Hotel des Etrangers" te Cannes. Met groote eenstemmigheid roemt de pers dit onweerstaan baar komisch stuk, hetwelk vol geest en dartelheid is. De Tel. schrijft over den heer De Vos dat de Van Erckelen's rol voor hem is, wat die van Mercadet voor Royaards is. Ook hij is zoo goed als heel den avond aan het woord en ook hij speelt met een levendigheid, en een fantasie, die het publiek gevangen houdt. Een rol waar Jan C. schik in heeft en waaraan hij zich dientengevolge geheel geeft. Men kan het hem aflezen van zijn kop, die uit de verte vagelijk her innerde aan dien van een bekend journalist te dezer stede. Sterker dan hij die niets vraagt, is hij die alles geeft. De haarlemsche kermis. Uit andere Te Haarlem heeft Woensdag de gemeente- gemeenten. raad na een tijdsverloop van 9 jaar wederom het kermisvraagstuk be handeld. Aanleiding daartoe gaven de verzoeken om afschaf fing door onderscheidene kerkelijke gemeenten en vereeni- gingen, op zedelijk gebied werkzaam. Maar ook waren ingekomen verzoeken om behoud der kermis van de Kermis- reizigersvereeniging en van 1570 belangstellende of belang hebbende ingezetenen. Gelijk men weet, waren burgemeester en wethouders, blijkens hun advies aan den raad, niet eenstemmig van gevoelen, maar stelde het college toch voor, op de verzoek schriften tot afschaffing afwijzend te beschikken. De raad heeft daarover breedvoerig van gedachten gewis seld. Het bleek, dat de wethouders De Breuk, Kruseman en Nieuwenhuyzen Kruseman vóór het behoud van de aloude haarlemsche kermis waren, en de wethouder Thiel met den voorzitter de afschaffing wenschten. Ten laatste werd met 17 tegen 14 stemmen in 1900 was de verhouding 17 tegen 10 stemmen besloten tot behoud van de kermis, in dezen zin dat men de kermis haar eigen dood wilde doen sterven. Voorstanders van de afschaffing waren de heeren Schram, Thiel, Lasschuit, Van Rossum, Thijssen, Tjeenk Willink, Gra- vestein, Krelage, Loosjes, De Braai, Middelkoop, Winkler, Modoo en Van Lijnden. Op de publieke gehoorplaats was de belangstelling zeer groot en merkte men o.a. op den burgemeester van Bever wijk, den heer Sirick van Linschoten, alwaar de kermis verleden jaar is afgeschaft. O. m. besloot de Raad den termijn van de voorloopige concessie aan de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij voor den aanleg van electrische tramlijnen door de stad en langs den Zijlweg naar Overveen te verlengen tot 1 Januari 1910, onder voorwaarde, dat, wanneer vóór genoemd tijd stip nóg geen overeenstemming met hét Gemeentebestuur is verkregen, alle onderhandelingen met de H. IJ. S. M. zullen worden afgebroken. Daarbij bleek, dat het niet tijdig indienen van de plannen ook aan den raad gelegen had Varia. R O O K E N. Uit: Edm. de Amicis- Nederland en zijne bewoners. Het Nederlandsehê volk is misschien van alle bewoners van het Noorden het volk, dat het meest rookt. De vochtigheid, van den grond maakt het hun tot een behoefte, en de matige prijs van den tabak maakt het iedereen mogelijk aan die behoefte te voldoen. Om een voorbeeld te geven hoe ingeworteld die gewoonte is, is het voldoende te zeggen, dat de schippers van de trekschuit, die de water-diligence van Nederland is, den afstand meten naar het rooken. Ze zeggen b.v. niet, dat deze of gene stad zooveel mijlen ver is, maar zooveel pijpjes. Wanneer men in een huis binnen komt, wordt u door den gastheer, na de eeiste begroeting dadelijk een sigaar aangeboden, wanneer ge vertrekt geeft hij er u nog een, soms een stuk of wat mee. Op straat ziet men menschen, die een sigaar aansteken aan het nog brandende stompje van de vorige, zonder een oogenblik stil te staan, alsof ze evenmin een minuut van den tijd als een mondvol rook missen kunnen. Velen slapen in met de sigaar in den mond, steken haar op, als ze gedurende den nacht wakker worden, en 's morgens dadelijk weer, eer ze nog een voet buiten het bed gezet hebben. Een Nederlander, zegt Diderot, is een levend fornuis, en het schijnt inderdaad dat het rooken een onmisbare levens-functie voor hem is. Velen beweren, dat al die rook hun verstand benevelt. Maar met dat al, zooals Esquiros terecht opmerkt, als er één volk is, dat een scherp en juist verstand heeft, dan is 't het Neder landsche. Ook moet gezegd worden, dat in Ned-rland de sigaar geen aanleiding tot niets doen is, noch een middel om «wakende te droomen". Integendeel, iedereen doet zijn zaken, terwijl bij met een regelmatigheid als van een stoom pijp zijn witte rookwolkjes uitblaast. En de sigaar, in plaats van een uitspanning te zijn, is een prikkel en een hulp tot het werk. «De rook," zeide een Hollander tegen mij «is onze tweede adem," en een ander gaf me deze definitie van een sigaar «de zesde vinger van de hand." Nu ik toch over den tabak spreek, zou ik wel lust heb ben het leven en sterven van een fameus Nederlandsch rooker te verhalen. Maar ik ben wel ietwat bang voor het schouder ophalen van mijn Hollandsche vrienden, die, toen ze mij dit verhaal deden, zich terecht beklaagden, dat de vreemdelingen die over Nederland schrijven, belangrijke en eervolle zaken overslaan, om zich met zulke malle grappen bezig te houden. Doch hoe 't zijdie grap vind ik zoo eigenaardig, dat ik haar niet in de pen kan houden. Er was dan eens een rijk heer uit den omtrek van Rotterdam, Van Klaas geheeten, in de wandeling, grootvader Van Klaas genoemd, daar hij zeer oud was. Het was een rijk man, en de overlevering voegt er bij, dat hij zijn for tuin gemaakt had als een eerlijk koopman, in Indië, en dat hij zachtzinnig van aard en goed van inborst was. Uit Indië teruggekeerd, had hij zich een prachtig paleis bij Rotterdam laten bouwen, en in dat paleis had hij een museum bijeen gebracht van alle soorten en vormen van pijpen, die de zon aanschouwd had, uit alle landen en alle tijden, van de pijp jes waar de oude barbaren hennip uit rookten, tot de prachtige pijpen van meerschuim en amber met figuren en goud, die in de fraaiste winkels van Parijs prijken. Zijn museum stond voor bezoekers open, en aan ieder, die het bezocht, gaf mjjnheer Van Klaas, na zijn uitgebreide rook-geleerdbeid gelucht te hebben, de zakken vol met sigaren en tabak en bovendien een catalogus van het museum in fluweel in gebonden. Mijnheer Van Klaas rookte anderhalf ons tabak per dag en stierf in den ouderdom van 98 jaren, zoodat als men rekent dat hij met zijn achttiende jaar begonnen is, hij in den loop van zijn leven 4383 kilogram tabak opgerookt heeft. Trouwens hij deed kiek bij zijn dood kennen als een niet minder groot rooker dan bij zijn leven. De overlevering heeft de bijzonderheden van zijn uiteinde bewaard. Hem ontbraken nog weinige dagen om zijn 98sten jaar vol te maken, toen hij voelde dat zijn einde nabij was. Hij liet zijn notaris komen, die óók een echte rooker was, en zonder verderen omhaal zeide hij, Notaris, laat ons mijn pijp en de uwe stoppen ik ga sterven." De pijpen werden gestopt en opgestoken, en mijnheer Van Klaas dicteerde zijn testament, dat later in gansch Nederland beroemd is geworden. Na over een groot deel van zijn vermogen beschikt te hebben ten voordeele van bloedvei wanten, vrienden en gods huizen, dicteerde hij verder het volgende «Ik wil, dat alle rookers van het land genoodigd worden op mijn begrafenis, bij oproeping in de couranten, brieven, circulaires en alle mogelijke middelen. Elk rooker, die aan de uitnoodiging gehoor geeft, zal tien pond tabak en twee pijpen ontvangen, waarop mijn naam, mijn wapen en de datum van mijn dood geschreven moet zijn. De armen van de buurt, die mijn lijkkoets volgen, zullen elk jaar op mijn sterfdag, een groot pak tabak ontvangen. Al wie de begrafenis bijwonen, moeten, wanneer ze deel willen hebben aan de toegezegde voordeelen, zonder ophouden gedurende al den tijd dat de plechtigheid duurt, doorrooken. Mijn lijk moet gelegd worden in een kist, die van binnen bekleed is met het hout van mijn oude sigaren kistjes. Op den bodem van de kist moet een doos met Fransehen, zoo- genaamden coporal-tabak en een pak van onzen ouden Hoï- landscfien gelegd worden. Aan mijn zijde moet mijn lieve- lings pijp liggen met een doos zwavelstokkendaar men nooit weet, wat er gebeuren kan. En wanneer mijn lijkbaar op het kerkhof is aangekomen moeten alle personen van den stoet, eer ze heen gaan, er voor difileeren en de asch van hun pijp er over uitschudden." De uiterste wd van mijnheer Van Klaas werd nauwkeurig en uitvoer gelegd. De begrafenis was prachtig, en de gansche stoet was in een dichte walk van rook gehuld. De keuken meid van den overledene, Geertrui, aan wie haar heer een aanzienlijk jaargeld vermaakt had, op voorwaarde, dat ze haar hardnekkigen afkeer tegen den tabak overwon, liep mede achter het lijk met' een papiercigarette tusschen de lippen, de armen zegende» de nagedachtenis van zulk een milddadig heer, en door het gansche lanl klonk zijn lof, gelijk zijn naam nog heden allerwege bekend is. Wij hebben alle reden onze indrukken van personen te wantrouwen* Overal is men in deze dagen in de Van den at verwachting, dat is al sinds een op den a p00g kgj. geval, en het gevolg schijnt te zijn, dat men ongeduldig wordt: de heuglijke gebeurtenis moet nu wel plaats hebben, kan niet langer uitblijven, meent men, en hoort, daar gaat het gerucht: „Een prins is ge boren!" En een aantal Kalverstraters de Norddeutsche Lloyd, Singer, Au bon Marché en anderen steken de vlag uit, de laatste vertoont zelfs in zijn winkelkast een tableau van oranjerozen, te zamen vormend de woorden: »Een prins." Mevrouw X, ook te Amsterdam, die een hooge positie aan het Hof inneemt, zond haar dienstmeisje uit, om Oranje- strikken te koopen. Een andere mevrouw, voorzichtiger, stuurde iemand de straat op, om eens te informeeren of 't waar was. Dringend wordt de vraag gedaan aan een briga dier van politie, die deftig, gewichtig dienstbewust, zooals een amsterdamsch brigadier dat slechts intoneei-en kan doet hooien: «Wij hebben bepaalde instructies ons over niets uit te laten De vrager was nog even wijs, maar spoedig bleek het gerucht een loos gerucht te zijn. Intusschen maakt Hare Majesteit het wèl, wandelt nog in den tuin achter het paleis en ziet er welvarend en zeer opgewekt uit. Zoo vertelt de Tel., die er bijvoegt, uit zeer betrouwbare bron, dat de blijde gebeurtenis met Paschen of eenige dagen daarna wordt verwacht. Wij blijven dus nog in «blijde verwachting" en maken alvast de beschuiten met muisjes gereed: 10.000 liggen er in het gebouw van de Métropool al gesmeerd, waarmee een paar dames 5 dagen druk zijn geweest en waarvoor onge veer een Hectoliter muisjes is verbruikt. Is het voor de jeugd niet om ongeduldig te wordenAls nu de deur maar werd open gezet De deur staat open. Ik bedoel in het engelsche stadje Stantonburg, waar vóór enkele dagen een schrikbarende ont dekking is gedaan. Het is namelijk gebleken, dat de angli- kaansche kerk aldaar geen vergunning had tot het sluiten van huwelijken, zoodat talrijke echtelijke verbintenissen, de laatste vijftig jaren gehoopt, ongeldig zijn De deur staat dus open, voor man en voor vrouwZullen ze er gebruik van maken, of hun verbintenis laten wettigen? «Trouw zal blijken," ook hier, willen we hopen. Gelde voor hen ook het woord van den dichter Er is een liefde rein en waar, Die ziel aan ziele strengelt, Gelijk twee vlammen op 't Altaar, Tot eene vlam gemengeld. Wie dit mysterie viel ten deel, Door Hooger Macht gegeven, Die kreeg een zegen rijk en veel Voor heel het volgend leven. Zoo is het. Zulk een verbintenis tusschen man en vior is heerlijk, is goddelijk. Zijn er vele huwelijken zoo Nee; zegt de een: zeer weinige. Meer dan men denkt! bewee een ander. Hoe het zij, de kunst om in het huwelijk lukkig te zijn en gelukkig te maken, wordt zeker niet dc allen verstaan. Hoe tot dien geluksstaat te geraken Daar klinkt een stem, die zegt: 't Volle huwelijksgel steunt niet op een band trouw, niet op den zoo vaak 1 zorgen min of meerdere schat van liefde. Maar 't beru niet het minste hieropin 't geringste als in het groots te verstaan elkanders behoefte - 't zamenleven van tvv zielen in een gestadige harmonie. Dat woord weerklinkt ook min of meer in de volger «Tien geboden voor de vrouw," welke wij lezen in Werkende Vrouw"-, daarin klinkt echter ook nog een and geluid uif. 1. Hoed u voor den eersten strijd; nadert hij echtr vecht hem dan moedig uithet is van verstrekkende b teekenis, dat ge daarin overwinnaar blijft. 2. Vergeet niet, dat ge met een man getrouwd zijt, niet met een god, zijn onvolkomenheden zullen u dan ni verrassen. 3. Val hem niet voortdurend lastig om geld, maar s met uw vast weekgeld rond te komen. 4. Mocht uw echtgenoot al geen hart hebben, een ma heeft hij zeker; gij zult wel doen, met hem goed toebereid spijzen voor te zetten en daardoor zeker zijn gunst verwerven. 5. Laat hem nu en dan, niet te dikwijls, eens het laats woord hebben hij heeft er pret van en u brengt het gt verlies. 6. Lees, behalve de geboorte-, verloovings- en huwelijk berichten, ook den verderen inhoud van de bladen en s' u op de hoogte van wat er in 't buitenland voorvalt; zal zich dan op een gegeven moment gaan verwondert dat hij over politiek en gebeurtenissen van den dag k spreken, zonder dat hij daarvoor naar 't café behoeft te gas 7. Wees steeds ook in den strijd beleefd teg- hem. Herinner u, dat ge tot hem opzaagt, toen ge met he verloofd waart, zie thans niet op hem neer. 8. Laat hem met behoorlijke tusschenpoozen oc maar eens meer weten dan gij hij behoudt daardoor zi. gevoel van eigenwaarde en 't zal u zeker voordeel brenge nu en dan toe te geven, dat ge niet onfeilbaar zijt. 9. Wees een vriendin voor uw man, indien hij een ver standig man isis hij dat niet, tracht u dan tot zijn vriend te verheffen. Verhef hem, daal niet tot hem af. 10. Heb achting voor de familie van uw man, voor. 1 voor zijn moederzij had hem lief, lang vóór u. Keuvelaab. VolUuvAvondliAiil Aan de in Haarlem en aangrenzende r uiKsge/.ouuueiu. gemeenten practiseerende artsen en vroed vrouwen, is de volgende circulaire verzonden: Den lsten April heeft de „Raad van Bescherming voor den Zuigeling" een „bureau voor raad en hulp" in de Sophiastraal No. 12 geopend, waar op Maandag, Woensdag, Donderdag van 1011 uur en Vrijdag van 21Si uur zitting zal worden gehouden. Bovengenoemde vereeniging heeft zich de bestrijding der zuigelingensterfte ten doel gesteld en wil in de allereerste plaats trachten het zoogen te bevorderen. Waar de natuurlijke voeding ontoereikend is of geheel ontbreekt zullen inzake kunstmatige voeding adviezen worden gegeven. Ook zal het Bureau alles in het werk stellen, om aangaande de verzorging der zuigelingen betere begrippen t,e brengen onder de jonge moeders. De vereeniging stelt zich voor op deze wijze een groot aandeel te nemen in de hygiënische opvoeding van het volk. Voorloopig zal zich het werk hiertoe bepalen; wij hopen evenwel, dat onze jonge vereeniging voldoenden steun zalont- vangen om binnen niet al te langen tijd te kunnen overgaan tot het oprichten van een z.gn. zuigelingeukeuken, waar de moeders, hetzij tegen verminderden, hetzij tegen kostenden prijs, goed toebereid kunstmatig voedsel kunnen bekomen. Uitdrukkelijk is bij huishoudelijk reglement vastgesteld, dat alleen ter regeling van de voeding en ter controle van zuige lingen raad en hulp worden verschaft, terwijl medische behan deling van zieke zuigelingen slechts op verzoek van den huis arts zal plaats hebben en verder, dat alle zuigelingen voor welke raad of hulp wordt gevraagd bij eenen fonds- of Ge meente-geneesheer moeten zijn of' worden ingeschreven. Van de moeders, die daartoe, naar het oordeel van het Bureau, dat van zijne bevoegdheid tot tijdelijke of voort durende kwijtschelding zoo uoodig ruim gebruik zalmaken in staat zijn, zal een maandelijksche bijdrage van f 0.20 worden geheven. Het totaal van hare bijdragen wordt evenwel aan de moeder terugbetaald, wanneer de zuigeling den leeftijd van 15 maanden heeft bereikt en zij zelve aan hare verplichtingen ten opzichte van haar kind en van het Bureau heeft voldaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1909 | | pagina 6