Bijvoegsel van „ijet Bloemenöaalsch Veekblaö"
Uyt de Vroetschap van Haerlem.
N. V. He
ifp
van Zaterdag 9 April 1910. No. 14.
XII.
eluckigh is de hulck, daer
[midden in de baeren,
Hen stuurman zit t.e roer,
[die zeewijs en ervaeren,
De blinde klippen kent, de gnui
fden meet, en peilt,
Op Zeekompas en kaert. en star-
[resehieten zeilt,
En, door de barning heen, het
[uiterst weet te schuwen.
So zong Joost van Von-
delen den Edelen Heere Peter
Hooft de Graef bij den aenhef
syner Opdragt aen den zeiven
toe, biedende by hem aen Virgilius' tweede Boeck van
Eneas «Ondergang van Troje" in Nederduitsch, syn moeder-
lycke taele, gedicht.
Want wat de Stuurman is op 't schip, in zeegevaer,
dat strecken d'Overheden,
In t wettige gebiet van landen, volck en steden,
Haer waeckende oogh, tot heil des onderzaets, betrout.
Hoe gaerne soude ick, syn nagedagtenisse ter liefde,
wijlen den Edelen en goeden Heere, den Schepen Dr. J.
Xieuwenhuysen Kruseman, meer van dichtby hebben ge-
kent. Hy tog was een man so deughtzaem en trouw dat
men nooyt hem op 't lyf hoefde te vallen met yemant
lasterkladde aen te wryven, verdacht te maecken ofinhaet
te brengen. En slaen de regelen van hyerboven niet treflyck
op het beleyd van desen helaes te vroeg ontslaepen bewinds
man, waervan de Praeses in den beginne der sittingh van
nu, Woensdagh, eene schone getuigenis aflegde, seggende
hy so ongeveer dat hy was van veele goede en treflycke
begaaftheden, zorghvuldigh, bedryvende, stantvastigh, goeder
tieren van inborst? Hy was eenen stryder voor alle gherech-
tigheyt, eenen vyant van alle onschamelheytnimmer zaayde
hy op een steeuklip. Altyt te gheven, maer nimmer te ont-
fanghen was syn aerdt. Daer uyt komt 't oock, dat syn
nagedagtenisse by allen blyft in duurzaemheyt en in een
onbesmet licht; synde hy immer eenen man geweest, die
door synen deftigen en onberispelycken levenswandel sich
de agting van alle braven heeft waerdigh gemaeckt.
Zoo draait de waereltkloot; het zy
De vader 't liefste kint beweent,
Of 't kint op vaders lichaem steent:
De dood slaet huys noch deur voorhy.
Voor den onbekommerden toeschouwer ist als hy let op
de lessen en regels der kunst om tot volmaecktelijckheyt
te komen, om verbluft te worden als hy siet hoe eene
saecke door twee personaedjes, beyden doortrokken door
de zuurdesem der wijsheyt van een Cicero, Seneka of Plu-
tarchus, avereghts wort beoordeelt. So in de behandeling
van de verkoopingh van dat swart soirt uytgeluehte steen
dooi de lichtfabrieken aen particulieren of aen handelaeren,
de Heere Tbiel in elck geval een cokesloods wilde gebouwt
sien en de Heere Van Styrum daerentegen eerst op den
toetsteen van een besiepen oordeel proef wilde houden,
in vvelcke voorsigtighe kennisse hij oock wierd gevolgt dooi
de Heeren Kleynenberg en Van den Berg, wijzende de stem-
ming uyt dat oock de Raedt op twee krukken hinckte, en
wel een part van 16 op die van den Heere Van Styrum
en een van 15 op die van den Heere Thiel.
De Heere Modoo wilde het zeyl niet strijcken voor de
duysent harde guldens die door Burghemeester en Wet
houders bestemt waren voor de tentoonstellingh betreffende
gemeentel edrijven te houden binnen kort te Scheveningen.
Egter was de Heere Modoo ditmaal armelijek van stofle
hy sloeg den gulden reghel dat men eene en deselfde saeck
niet dickwijls segghen en hersegghen magh, blyckende dan
armoede in de draet van de rede, deerlijck in dm wint en
aangesien hy dus verdrietigh van langen adem was, be-
reickte hy geen ander resultaet dan dat hij d'eenighe was
die op syne eygen gronden tegen stemde.
De heere Sneltjes vondt dat de tentoonstellingh allicht
wel goet naer de natuur uytgetekent was, maer dat deghenen
die er profyt en leeringh van mosten trecken er nyet souden
comen. Waerotn dit nyet sou gebeuren hoorden wy egter
nyet.
De heere Kleynenberg vergaepte sich nyet toen hy
eenen grooten lof uyt dese saeck haalde en de nootzaecke-
lyckheyt aengaf dat een elck die meester in zyn kunst of
ambacht wil syn alhier raet moet soecken en de Raedt dus
moest helpen die te doen vinden.
Omtrent de schoolgeldheffing sullen de ouders die sulx
aenbelangt. wel voldaen syn, kunnende sy hun jongen
thans naer den palmtack laten rennen datet een aerd
heeft!!! Er was nyemant die yets invoerde, dat alderwaer-
scbynlyckst niet uyt gebreck was, maer uyt de stoffe
geboren en ter saecke vereischt werdt. Wat sullen nu de
omwoners segghen?
&y weet dat Haerlem verblyt is met het breeds spoor?
In de ontwerp-overeenkomst levering van stroom was
het de Heere Thiel die sonder opgeblasenheyt en kreupel-
heyt op syn pas wist voort te draaven en die sonder
ongeschickte overdaet een stuck werck heeft helpen af-
maecken, waerover men laeter, naer ick vermeene, niet
zal struickelen. Wel was de Heere Tjeenk Willink
onvermoeyd in de weer om hyer en daer nog wat te
schaeven, maer erreg noodigh bleeck sulx niet.
Als tydelyck wethouder verkoos de Raedt den Heere
J. I1. Hulswit. 't Was voor eenen ander die so graeg met
glans sig in glorie wou laeten sien, welligt een quaeden dagh.
Voor den Heere Bregonje den dank der kleyne luyden
voor^ syn llineke lansbreeckery aengaende de muntmeters.
Als my lustte sou ick heel wat hebben kunnen afdinghen
op 't gepraet van den Heere De Breuk. Maer de saeck
claert sig nu wel en de Heere Bregonje crygt syn sin. Wat
sal ick er dan verder aan babbelen
Over den nieuwen Wethouder een volgenden keere. Tot dan.
Cokbasiüs.
Nieuwtjes, vragen Deze week zult ge de lantaarn van
en antwoorden. UW rijwiel ten 7.20 ure aanstekeD.
Nationale Bloemententoonstelling
te Haarlem.
Tijdens de tweede tijdelijke tentoonstelling, welke ge
opend zal worden op Vrijdag 15 April, zal een reeks van
feestelijkheden plaats hebben ter gelegenheid van de aan
wezigheid der deputatiën van tuin- ouwvereenigingen en der
internationale jury. Deze deputatiën vertegenwoordigen den
Nederlandschen Tuinbouwraad, de Royal Horticultural Society
van Londen, den Verband der Handelsgürtner Deutschlands,
de Société Nationale d'Horticulture de Erance en de Société
Royale d'horticulture et de Botanique de Gand.
Al deze vereenigingen, welke de oudste en aanzienlijkste
corporaties op het gebied van den tuinbouw zijn in de
landen, waar de cultuur het hoogst staat, hebben zich be
ijverd zich op de Jubileumstentoonstelling barer zusterver-
eeniging te doen vertegenwoordigen door haar eerste voor
mannen. Zoo zendt de Nederlandsche Tuinbouwraad aan
her hoofd zijner deputatie zijnen voorzitter, den oud-minis
ter, mr. ,T. C. de Marez Oyens, die als zoodanig voorzitter
is der internationale jury.
De Royal Horticultuial Society zal o.a vertegenwoordigd
zijn door niemand minder dan Sir Albert Rollit, vroeg°er
voorzitter der Londensche Kamer van Koophandel en een
bekend man op politiek gebied en tevens door den heer
Harry Veitch, den doyen der Engelsche tuinbouwers en
een der meest geachte persoonlijkheden op dit gebied.
De deputatie van de Société Nationale d'Horticulture
de France heeft aan haar hoofd den oud-minister van Land
bouw, het tegenwoordig Fransch Senaatslid Viger, die ver
gezeld zal zijn van zijn particulieren secretaris, terwijl ook
de bekende tuinbouwkundigen Chatenay en Philippe de
Vilmorin o.a. van deze deputatie deel uitmaken.
De afgevaardigden van den «Verband der HandelsgürtDer
Deutschlands" zijn eveneens bekende kweekers, terwijl uit
Duitschland ook nog verwacht wordt de bekende voorzitter
der Deutsche dendrologische Gesellschaft" Fritz, Graf von
Schwerin.
De Gentsche Tuinbouwvereeniging, die reeds in 1908
haar eeuwfeest vierde, zal vertegenwoordigd zijn door een
drietal harer bestuursleden, terwijl ook de heer Arthur
de Smet, voorzitter van den Conseil supérieur de l'Hor-
ticulture en van de Chambre syndicale des horticulteurs
beiges, tot de gasten der tentoonstelling zal behooren.
Al deze heeren nemen tevens aan de jury-werkzaamheden
deel, welke bok overigens bestaan uit een keur der voor
naamste tuinbouwkundigen van de geheele wereld.
Geen wonder dan ook, dat de feestvierende Vereeniging
er ditmaal bijzondere waarde aan heeft gehecht, hare gas
ten op gepaste wijze te ontvangen. Zij wist zich daarvoor
de medewerking te verz-keren van de Vereeniging tot be
vordering van het Vreemdelingenverkeer te Haarlem, van
den Bond van Bloembollenhandelaren en van een groot aantal
plaatselijke afdeeliugen, die zich alle beijverd hebben om
den buitenlandschen gasten hun verblijf te Haarlem zoo
aangenaam mogelijk te maken.
De verwarming.
Een der moeilijkste vraagstukken, die zich bij de voor
bereiding der tentoonstelling voordeed, aldus het Weekblad
voor Bloembollencultuur, was dat der verwarming. Met het
oog op de onzekere weersgesteldheid eischten de tijdelijke
Maandag
Dir. WILLEN
(Abonnemen
Wegens het groot
ring
Blijspel in 4
BEAUM
vertaald door I
Pièce en 4 ac
en vers, de M.
Décors spéc
accessoires, ei
en scène de P
1 I
naar den zin, er moest dus gepruceueeiu »v,u^u
dag werd in enkele dier zaken door de advocaten Vis (voor
de gemeente) Hartzfeld (voor de erfgenamen van J. van
Zijverden Kzn.) en Tideman (voor de erven K. vanZijverden
K.Jzn. of Kzn.) gepleit.
Het eigenaardige van de onteigeningsprocedure is, dat de
gedaagden zoo mogelijk reeds op den eersten rechtsdag hun
schriftelijk antwoord op den ingestelden eisch moeten inleveren,
daarvoor hoogstens 8 dagen uitstel kunnen krijgen; onmid
dellijk na het inleveren van het antwoord maar ook alleen
dan bestaat gelegenheid over de al of niet toelaatbaarheid
van de vordering der onteigenende partij (niet over het be
drag der schadeloosstelling waarover de rechter opnieuw des
kundigen hoort) te pleiten. Het gevolg is, dat indien een
geschilpunt van eenig gewicht oprijst, de rechter pleidooien
aanhoort, vóórdat hij stukken in de zaak heeft gezien; voor
den advocaat is dit niet onaangenaam, omdat de rechter in ge
wone zaken zich meestal reeds vóór de pleidooien een oordeel
dver de zaak heeft gevormd, zoodat voor den rechter dan veelal
slechts zijne eigene overwegingen worden herhaald, de advocaat
pleit dan voor een rechter als een tooneelspeler zou pleiten
voor schouwburgbezoekers, die hetzelfde stuk een oogenblik
te voren hadden zien spelen. Om verschillende redenen wordt
zoowel door advocaten als door rechters op de onteigenings
procedure als eene van gedwongen overhaasting afgegeven.
Wij wenschten, zonder ons in deze partij te stellen, op boven
genoemde lichtzijde dier procedure de aandacht te vestigen en
daaraan de uitspraak te verbinden, dat zoolang het krachtig voeren
der korte onteigeningsprocedure onze praktizijns slecht afgaat
er geen uitzicht schijnt te bestaan, dat eene ietwat engelsche
wijze van procedeeren in Nederland vasten voet krijgt. Doch
ter zake. Het bleek ter terechtzitting dat de familie's Van
Zijverden die tezamen in gemeenschap eigenaren zijn van het
halfverdronken land Sectie G. no. 1900 groot 300 M2. dit wel
tegen de geboden som van f 84.aan de gemeente wilden
afstaanzij concludeerden tot veroordeeling van de gemeente
in de proceskosten, ook al was destijds voor dit stukje, be
rekend naar den maatstaf' van f 2800 per H.A. het minnelijk
aanbod van een gelijk bedrag geweigerd; de eigenaren waren
van oordeel, dat hun betrekkelijk gering belang bij den eigen
dom van dit op een uithoekje gelegen plekje het onredelijk
maakte veel kosten voor procedeeren van het behoud daar
van te besteden.
Zij lieten voor dat stukje aan den rechter over ambtshalve
te bepalen of de vordering toelaatbaar was of niet. Hunne
meening dat de gemeente in ieder geval de proces-kosten moet
betalen vindt steun in verschillende arresten van den Hoo-
gen Raad.
Mr. Hartzfeld verzocht den rechter in zijn vonnis uitdruk
kelijk te beslissen of door de gemeente wel op de juiste wijze was
gedagvaard. Er waren overledenen gedagvaard; deHoogeRaad
had wel eens beslist, dat indien de eigenaar van den te ont
eigenen grond overleden is, maar bij het besluit, dat de gron
den aanwees (omdat dit vroeger genomen was) nog als kadastraal
eigenaar wordt aangemerkt, de overledene gedagvaard moet
worden als ware hij een afwezige. De Hooge Raad scheen hier
mede blijk te willen geven van afkeer van het stelsel van mr.
W. Thorbecke (den zoon van den beroemden liberalen staats
man, advocaat en procureur te 's-Gravenhage, en schrijver
van een standaard-werkje over de onteigeningswet) die, op
goede gronden naar het ons voorkomt, betoogt, dat de wet
om de onteigeningsprocedure onafhankelijk te maken van elk
geschil over den eigendom, toelaat dat zelfs tegen een niet of
niet meer bestaand persoon wordt geprocedeerd. De Hooge
Raad verviel daarbij zelf in bovengenoemde andere fictie
Het doel der onteigeningsprocedure is niet de schadeloosstel
ling te brengen daar waar ze behoort, bij den eigenaar, maar
om onroerend goed te brengen aan de onteigenende partijwaar
de schadeloosstelling heengaat is daarbij van tweedehandsch
belang, doen zich menschen op die aannemelijk maken dat
zij de in de overheidsbesluiten bedoelde kadastrale eigenaren
zijn, zij krijgen het geld, komen die niet op, de schadeloos
stelling wordt bezorgd bij den ambtenaar die de kas van ge
rechtelijke consignatiën beheert, en de werkelijke eigenaar of
bezitter van het goed moet maar zien hoe hij zijn geld daar
vandaan krijgt.
i) Een fictie is een alleen in de verbeelding gesteld feit, dat dienst moet
doen als schakel in een bepaald stelsel van rechtsfeiten of rechtsvormen het
welk zonder die fictie geen logisch geheel zou vormen.
Februari 1909 behoorende kaarten niet bij dat besluit geaurenue
drie dagen vóór de zitting tér inzage hadden gelegen -op de
griffie der rechtbank, op de ttiet-naleving van welke formaliteit
de wet de sti'af stelt van mèt-toeéijging der vordering, eene
uitdrukking die het midden schijnt te houden tusschen niet
ontvankelijkverklaring en ontzegging van den eisch.
Tusschen deze twee begrippen is groot onderscheid. De niet-
ontvankelijk verklaarde kan hetzelfde proces met vermijding
der gemaakte vorm-fouten opnieuw beginnen, degeen wiens
eisch is ontzegd kan met dezelfde vordering niet meer voor
den rechter komen. -•
Mr. Vis meende dat het verweer met opging. Z.i. had de
ongeldigheid van het gemeenteraads- «en van het Koninklijk
besluit vroeger (toen weliswaar het gemeenteraadsbesluit nog
niet bestond, maar dan toch een uitgewerkt plan met bij be
hoorende kaarten voor iedereen ter inzage geleden had) be
weerd moeten zijn.
De materieele inhoud vaïi de besluiten ging z.i. den rechter
niet aan, deze had ze maar toe te passen zooals ze daar lagen
Dat een bouwplan bestond hield hij niet slaande, maar z i.
was het in de lijst van wettige vormen vastgestelde uitbreidings
plan niet uitvoerbaar zonder dat alle tusschen de ontworpen
straten, grachten en pleinen gelegen vierhoekige stukken grond
mede in eigendom aan de gemeente overgingen en de dooi
de tegenpartij ontkende juistheid dezer bewering bood hij aan
te bewijzen. Met aanhaling van eenige bepalingen der Woning
wet, in het bijzonder die omtrent het op strooken grond te
leggen bouwverbod en di^, welke tot onteigening verplicht,
wanneer meer dun '/i van iemands grond in eenig uitbreidings
plan begrepen is, meende, mr. Vis te kunnen bewijzen dat
een plan van onteigening steunende op een uitbreidings
plan ook de onteigening ten name der gemeente van bouw
terreinen tusschen a.s. straten enz. gelegen, mocht bevatten.
Bij dupliek wees mr. Tideman bij herhaling op de strekking
van artikel 61 jo. 96 der onteigeningswet. Die artikelen stellen
voorop, dat de onteigenende partij de onteigening alleen kan
vragen en verkrijgen om zelf een bepaald werk tot stand te
brengen, met welk bepaald voorgenomen werk de partij dan
ook binnen een zekeren tijd na het vonnis een aanvang
moet maken. Gebeurt dit niet binnen zekere termijnen of
wel wanneer vaststaat dat {[het nooit zal gebeuren (welk geval
ook aanwezig is indien eenig werk aldaar door een ander wordt
gemaakt) dan heeft de onteigenende partij het recht het
goed wederom voor zich tèrug te eischen.
Wij behoeven niet te zeggen aan welke zijde wij ons in dit
geval scharen. Ons wil het dan ook voorkomeu, behoudens
beter oordeel van meer bevoegden, dat wanneer de rechtbank
of in cassatie de Hooge Rkad deze wijze van onteigening dooi
de gemeente Aalsmeer acht in overeenstemming met woning
wet en onteigeningswet de onteigenende partijen te zijner tijd
den grond kunnen terugvorderen:
le. in het geval woningvereenigingen tusschen de aan te
leggen straten, grachten en pleinen (na dus den grond van
de gemeente gekocht of gekregen te hebben) huizen laten
bouwen.
en wel omdat niet te haren name onteigening is gevraagd
wat zij zelfs niet hebben verlangd.
2e. in het geval de gemeente daarop huizen laat bouwen en
wel omdat het uitbreidingsplan een tot zoodanig bouwen
strekkend bouwplan niet omvat,
in beide gevallen niet, omdat er alvorens de procedure tot
onteigening werd aangevangen ten aanzien van de gronden in
questie niet was een vastgesteld bouwplan.
In beide gevallen hebben de onteigenende personen het
recht den grond met de dan daarop staande huizen op te
vorderen en behoeven zij daarvoor nooit meer in geld te
geven dan zij als schadeloosstelling hebben ontvangen.
Voor een ander denkbaar geval, dat op die bedoelde viei-
hoeken in tien jaren (art. 96 der onteig,wet) niet wordt gebouwd,
is daarop geen enkel werk aangelegd en een nieuwe rechts
grond tot terugvordering vkn den grond geschapen.
Bliift alleen nog het geval, dat voor het beoogde werk (den
aanleg van straten, van bruggen en van een plein) eenige
reepen der daartusschen ^verblijvende vierhoekige stukken
grond noodig zouden zijn voor taluds, dan geldt het vorenstaande
omtrent de terugvordering toch voor de tusschengelegen vier
hoekige stukken voorzoover ze voor het aanleggen dier taluden
niet noodig zijn.
verordening", het berijden der voetpaden met een rijwiel.
J. W. A. I., vroeger alhier, thans te Apeldoorn, is door 'le|
arrondissements-rechtbank te Haarlem veroordeeld tot lfl
boete sub 3 dagen hechtenis, wegens het rijden door et|
„Bloemendaalsche bosch".
Van het indertijd veroordeelend vonnis van denkantonrecb <:E
was I. in hooger beroep gegaan en was deze zaak door eu|
Hoogen Raad naar de rechtbank te Haarlem verwezen.
Proces-verbaal is opgemaakt wegens het vermissen «ai;|
eenige sieraden uit een per trein uit Utrecht naar hier verf
zonden mand met kleeding.
Tegen de overweg-wachtergs der H. IJ. S. M. aan de Kle ei
laan alhier, is proces-verba al opgemaakt omdat zij niet ti. -.1
de hoornen van den overweg had neergelaten, toen eeu tr-iil
passeeren moest.
Een aldaar surveilleerend agent van politie zag de treiil
aankomen en de boomen geopend, welke toen dQOr iem; nl
die bij den overweg stond gesloten werden. Het moet in
laatsten tijd al eens meer voorgekomen zijn, dat die boot e:
niet op tijd, dat is 3 minuten vooreen trein een overwej
paseert, gesloten waren. Daar de Kleverlaan een zeer dru
verkeersweg is, is zulks zeer gevaarlijk en is het zeer wensc iel
lijk dat de H. IJ. S. M. maatregelen zal treffen, dat dit iiifj
meer voorkomt.
Tegen W. T. v. d. B., bakker te Bloeraendaal, is proces- -
baal opgemaakt inzake twee overtredingen van de Arbe li
wet, jongens beneden den bepaalden leeftijd, 12 jaar. arbeil
(brood rond brengen) te doen verrichten.
Geen bel aan hun rijwiel:
tegen N. H. V. te Haarlem, J. B. te Overveen, P. E. v
te Bloemendaal, P. V. te Schoten, W. A. en A. V. te Haar1
is proces-verbaal opgemaakt, omdat het rijwiel, waarmede r
reden, niet van een bel voorzien was.
Rijden zonder licht:
tegen N. R. te Bloemendaal, W. W., P. H. K. en M. v.
te Overveen, P. E v. R te Bloemendaal, Alida de G. i
Noordwijkerhout, A. D. te Haarlem en M. v. D. te Schoten,!
proces-verbaal opgemaakt., wegens het rijden met een nifj
verlicht rijwiel.
Spelen met en om geld:
tegen de Amsterdammers G. L. v. D. en C. D. V. isprocel
verbaal opgemaakt wegens het spelen om geld op den openbartj
weg. Het geld is in beslag genomen.
Venten zonder armband
tegen W. de W. en H. T. M. beiden zwervend, is proo
verbaal opgemaakt wegens het venten, zonder voorzien tez
van een op den rechterarm gedragen band, met nummer
naam van drager of draagster.
Balcon f 5.
loge en Parterre
Amphitheatre ei
De plaatsen zi
lijks te besprek
Schouwburg Jansweg.
Tooneel. Royaards, die met zijn Adam, Meren
en de Vrolijke Vrouwtjes stormenderbai
Noord- en Zuidnederland verovert, heeft in de Barbier
Sevilla weer het bewijs gegeven van zijn goeden smaak
keus en uitvoering van repertoire. Er begint nu aan vel
schillende zijden werkelijk iets van tooneelspeelkunst in O
land te komen, het is nu weer aan ons publiek om
zorgen, dat zij die deze kunst kunnen geven hem wild
blijven geven. Het publiek begrijpt te weinig, dat het zei
het welslagen van goed voorbereide opvoeringen voor efj
groot deel in de hand heeft. Stijve onbewegelijkheid
het publiek als ware dit bang van af het tooneel te worè
opgegeten, het critisch kijken en aanmerkingen fluisteren t
schaamde men zich geen aanmerkingen te hebben werij
naar het tooneel ais het staroogen van de slang naar dfj
vogel. Een medelevend publiek werkt als een levenwekker
lentelucht. Ditmaal was Haarlem's publiek dat nooit uit
plooi komt, maar wanneer het geniet, tegen het midi
van de avond bedenkt dat het voor zijn genoegen naar
schouwburg gaat, spoedig in de vereischte stemming.
spelers waren goed, de costuums verrukkelijk en dat git
De Bechstein
zijn van den Ht
weg, Haarlem.
Toegangsbew
lijks bij de firn
certbureau,Wai
en op 11 en 1
Duin en Daal
tevens een lijst
MULDER
if - «■-