OOZENl J Iff Co. ioolcnrstts ano's Orgels SENSAP n keer 1 J. H. KRUL Jr. antistoffen. «KM TO-ARTIKELEK I >9, Haarlem. Telefoon 1070. 1 VAN VESSEM, I it H H. FRANKEN dr. m. Wasscherij. S. fi. Cats. GROET HECK, l,c" nieuwste modeiieil ratiën worden direct uitgevoan A. Federmann, optici Bijvoegsel van „}(et jjloemendaalsch Weekblad" irhout. t geven van FEESTEN. IS en SOUPER i| FELS worden oofcf laaische Apotheek Ipotheker. urige en smakelijke DFLEVERANCIERS. Telefoon I543i| INWONING, JNSTEE'S MELK OVERVEEN. Telef. 1617. KB - - HAARLEM. - J. SCHOUTEN. MBREKERSTEEG. c. 129. oomgoederen steeds ekuurDinsdags en Vrijdags v. 2-3 uur 3S: JANSSTRAAT 5IA rood! elefoon ISII. HAIRLESS HAARLEM. Oudegracht 118. - Telefoon Speciale reparatie inrichting, ransporten door het geheele rijk. 'illpn en Pince-Nöz.j )te Houtstraat 37, Haarl Kleverparkweg 10. van Zaterdag 20 Augustus 1910. No. 33. Recht en Wet. Onze koloniën en hoe ze bestuurd worden. II. OIPPEUSE. on Naturel. iciale inrichting voor S-HOOFDWASSCHING. tn Koninginneweg. an het roskopisch onderzoek. ER. van goeden huize, voorzienI igen meubilair, ook piano enzd ht 1 ichillig waar, maar op prio» en met tuin; ook genegen een oonde villa of buitenplaats te ken. dan liefst met gelegenheid Hing. br. onder No. 178, aan Nobel's ureau Haarlem. Door de gebeurtenissen, in ons eerste artikel herdacht, werd het rechtstreekscb verkeer met Indië zeer bevorderd. Jlen kreeg er vasten voet en breidde alras den handel uit over den zoogenaamden archipel der Hindoe-eilanden, de rijke en vruchtbare Molukken, over Ceylon, dat later ook in engelsche handen kwam, en zelfs over een deel van Auhter-Indië. Wij waren eenigermate de natuurlijke bond- venooten der indische vorsten, die met de Portugeezen op slechten voet stonden. Een gezantschap bezocht ons land en werd namens de staten door prins Maurits op schitterende wjze ontvangen. Na dien tijd sloten vele vorsten een bond genootschap met ons. Het waren verschillende afzonderlijke lichamen, die den handel op Indië dreven, waaronder vooral de compagnie van verre landen, kortweg compagnie van verre genaamd. Natuurlijk waren die afzonderlijke lichamen eikaars cod- cnrrenten en de scherpe concurrentie benadeelde den handel en moest de vrees doen ontstaan, dat men zich op den duur niet zou kunnen handhaven. Toen kwam, door deD invloed van Johan van Oldenbarneveld, in 1602 een samen- i- elting tot stand, een soort van trust, onder de benaming van Oost-Indische Compagnie, door de inlanders aangeduid w it den naam van sKompanie" eene benaming die nog rf -den ten dage bij de inlandsche bevolking in zwang is. Trouwens, dit machtige handelslichaam vertegenwoordigde geheel het nederlandsche staatsgezag. Het was meer dan een gewoon handelslichaam. Zijn bestaan maakte aan den vrijen handel op Indië een einde. De compagnie verkreeg van de staten het recht van alleenhandel op de Oost; welk octrooi telkens na verloop in '21 jaar werd hernieuwd. J Bovendien werd de compagnie gecharterddat wil zeggen, p| lichaam oefende staatkundige rechten uit. Het vertegen- joordigde de staten-generaal der vereeuigde Nederlanden, ra de macht om in naam dier staten ver-bintenissen met d. cdiscbe vorsten te sluiten. De nakoming dier verbinte- kon dus door de compagnie geëischt worden, niet i»; door een particulier lichaam, maar als door den staat f. De ompagnie had dan ook het recht om sterkten te bouwen, oorlog te voeren en vrede te sluiten. Allerlei tandigkeden gaven aanleiding om van dit recht een man iruik te maken. Daardoor is, in den loop der tijden, ior .-vlei oorzaken en middelen, die men natuurlijk be- schouwen moet in het licht van dien tijd, een groot deel van h< bekende Oost-Indië in ons bezit gekomen, een bezit doi - k nog in de 19e eeuw zeer is uitgebreid en, uorsprot) I, veelal vrij fictief, langzamerhand meer reëel is geworden Aan k"1 h< ufd der compagnie stond het regeerend college Indië, maar hier te lande bleef het algemeen bekeer .estigd bij een kamer van bewindhebbers. De handelsbe en bleven op den voorgrond staan, maar reeds in 1607 had de compagnie overal zoogenaamde souvereine rechten v ren, van verschillenden aard; doch waaromtrent men staande mag aaDnemen, dat ze door de indische vorsten waren bedoeld dan ze van onze zijde werden opge- 'e bewindhebbers benoemden nu een landvoogd voor rgelijk en militair bestuur, onder den titel van gouver- i neraal, benevens een directeur-generaal voor den Door de benoeming "an dien landvoogd aanvaardden 'en rechtens het bestuur van het aan hun souverein raderworpen gebied. Van dat oogenblik af en deze d heeft bijna twee eeuwen geduurd, kregen de staat rechten, aan de compagnie toegekend, wezenlijke k nis. Door de staatsregeling der bataafsche republiek v;798, is het in naam van den staat door de compagnie mtge fende gezag, rechtens en feitelijk aan den een en on lfifiibaren staat zelf opgedragen. 1 'f geschiedenis der compagnie, gedurende de bedoelde twee euwen, is niet zeer schitterend geweest. Wat ze van I onze zeelieden zagen, het feit dat het schuim der bevolking naar indië ging, de behandeling die men van de machtige compagnie ondervond, zullen de indische volken wel geen ho' en dunk gegeven hebben van hunne gebieders. Er vloeiden wel fabelachtige rijkdommen naar Europa, die den grond hebben gelegd van menig nu nog bestaand fortuin maar alles werd verkregen door den slavenarbeid der be volking. Deze werd door de hoofden, die in den handel met de C'i.'iipagnie ook een middel zagen om zich te verrijken, da: oe geprest en die hoofden werden door de compagnie tegen de bevolking gesteund. En ondanks dat alles ging de compagnie achteruit. Elk monopolie straft ten slotte zich zelf: een economische wet. Men had geen concurrentie te duchten, maar dat schonk geen kracht. Integendeel, de ware energie was er niet en er was een wanbeheer, dat aan velen gelegenheid gaf om zich op oneerlijke wijze te verrijken. Ook deden de oorlogen met Engeland veel kwaad. Het was voor den handel dei- compagnie noodzakelijk dat onze marine de zee beheerschte en toen dat niet meer 't geval was, toen begon onze koop- vaardijhandel te kwijnen en te vervallen. Na de omwenteling bleef het bestuur voorloopig nog op denzelfden voet gevestigdmaar het bestaan der compagnie nam een einde. Het octrooi werd ingetrokken en de vrije handel werd weder in eere hersteld. Een raad der aziatische bezittingen en établissementen werd ingesteld, aan het uit voerend bewind ondergeschikt. Alle eigendommen en schulden gingen over aan de republiek. De toen reeds zware schul denlast werd daardoor met honderd vier en dertig millioen gulden vermeerderd. Dit was het betrekkelijk treurig einde, dat echter niets dan het natuurlijk gevolg was van vroeger begane fouten. De staat stelde bij wijze van afkoop alle aandeelhouders en andere belanghebbenden schadeloos en daarmede trad de geschiedenis onzer schoone, maar volkomen verwaarloosde bezittingen een geheel nieuw tijdperk in doch de moeilijke en droevige tijden, die kort daarop voor ons vaderland aanbraken, zijn ook op het lot van Indië niet zonder in vloed gebleven. Observator. Burgerlijke Stand. Var. Zaterdag 13 tot en met Vrijdag 19 Augustus. Geboren: d. van J. R. Neelissen en van J. H. A.M. Roozen; d. van W. G. J. Roosen en van H. E. Lensen; z. van W. Haalboom en van F. Vroom z. van J. G. Lensen en van A. M. C. van Tongeren. Ondertrouwd: H. P. C. M. van den Raadt en A. M. Nieuweboer. Getrouwd: H. A. van der Meij en J. M. C. Scbimkies W. Heijman en A. W. van der Voort. Geen beter specerij tot kruiding van de spy sen, Dan arbeid, vreedzaamheid en honger aan te wijzen. Het Prov. Blad van Noord-Holland n°. 67 Provinciaal bevat de volgende circulaire door Gedepu- nieuws. teerde Staten vau Noordholland gericht aan de gemeentebesturen in Noor-dholland, betreffende het toezicht opgedragen aan de inspecteurs van het middelbaar onderwijs; De minister van binnenlansehe zaken, Gelet op de artikelen 11 en 46 der wet van 2 Mei 1863 (staatsblad n°. 50); Gezien de beschikkingen van den minister van binneu- landsche zaken van 23 Maart 1899 n°. 15091 en 15101, 23 October 1898 n°. 58021, 28 Juni 1900 n°. 3233, 4 Juni 1903 n°. 4837 en 18 Juni 1907 n°. 75141, alle afdeeling onderwijs; alsmede zijne beschikkingen van 27 Mei 1908 n°. 29292 en 9 Maart 1910 n°. 1250, beide afd. H. M. O.; Heeft goedgevonden Met wijziging en aanvulling in zooverre van de beschik king van 18 Juni 1907 n°. 75141 afd. onderwijs, met ingang van 1 September 1910: 1°. den inspecteur van het middelbaar onderwijs dr. J. Campert te belasten met het toezicht: a. op de hoogere burgerscholen en de middelbare scholen voor meisjes, met uitzondering van de aan die inrichtingen verbónden handelsklassen of handelsscholen, zoomede op de scholen voor doofstommen en blinden, in de provinciën Zuidholland, Noordholland, FrieslandGroningen en Drentheen b. op de zeevaart-, visscherij- en schipperscholen 2e. den' inspecteur van het middelbaar onderwijs K. ten Bruggencate te belasten met het toezicht op de hoogere bur gerscholen en de middelbare scholen voor meisjes, met uit zonderingen van de aan die inrichtingen verbonden handels klassen of handelsscholen, zoomede op de scholen voor doofstommen en blinden in de provinciën Noord-Brabant, Gelderland, Zeeland, Utrecht, Overijsel en Limburg'. 36. den inspecteur van het middelbaar onderwijs dr. P. Pockens te belasten met het toezicht: a. op de handelsklassen of handelsscholen, verbonden aan de hoogere burgerscholen en de middelbare scholen voor meisjes b. op de handelscursussen, verbonden aan de burger avondscholen c. op de verdere inrichtingen voor handelsonderwijsen d. op de huishoud- en industriescholen voor meisjes. Aan Stadgenooten en Uit andere Oud-patiënten van de gemeenten. Mar ia-Stichting te Haarlem. Op 16 September 1910 zal het juist vijf en twintig jaar geleden zijn dat de Eerwaarde Overste der Maria-Stichting zich met eenige Eerwaarde Zusters te Haarlem vestigde met het doel zieken te verplegen in het huisgezin, zoowel in als buiten de stad en zonder onderscheid des geloofs. In 1889 stichtte hare congregatie het ziekenhuis de d Maria-Stichting"waar oud en jong van beiderlei kunne en van eiken Godsdienst eene gastvrije opname vinden en waar zij met voorbeeldeloozen ijver en toewijding door de Zusters worden verpleegd. Veel is door haar in den loop dier vijf en twintig jaar verricht en dagelijks nog breiden zich hare werkzaamheden uit, waarvan zij zich met hartelijke, onvermoeide toewijding dag en nacht kwijten, in zoo vele gevallen zonder daarvoor eenige geldelijke belooning te erlangen. Wij hadden ons voorgesteld die dappere Zusterensehaar op dien feestdag een geschenk in geld aan te bieden met het doel het fondsje te versterken, uit welks renten de verpleging van enkele arme zieken kan worden bestreden. En aangezien daar allen, zonder geloofsonderscheid, op de meest voorbeeldige wijze hulp vinden, wenden wij ons tot II, ook niet Katholieken, met het vriendelijk verzoek voor dit goede doel een geldelijk offer te brengen. Moge ons beroep op uwe weldadigheid niet tevergeefs zijn. Haarlem, 3 Augustus 1910. Mevr. L. W. H. Jessukun-van Eibergen Santhagens. Raamsingel 4. Mevr. Dr. Krol-Hennï. Parklaan 14a. Mevr. Dr. M. E. Land-de Vries. Raamsingel 8. Mevr. V. Pijnacker Hordijk-Pijnacker Hordijk. Kleine Houtweg 55. Mevr. J. Eekhout-van Vollenhoven. Wilhelminapark 17. Het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem ontving ten geschenke van de Firma de Porceiijne Fles, voorheen Joost Thooft en Labouchère te Delft, eene zeer fraaie kost bare blauwe flesch in aardewerk, zeker een der fraaiste stukken der moderne verzameling. Bovendien ontving het museum in bruikleen twee chineesche kommen met medaillons en opengewerkte deelen. Deze kommen zijn bijzonder fijn bewerkt en versierd en behooren tot de zeldzame stukken uit de tijdperken toen Nederland tot de weinige landen behoorde, die chineesche kunst en kunstnijverheid invoorden. Zondag is de toegang kosteloos. FOOD AS AN IDEAL BROWN BREAD HOFLEVERANCIER. FEUILLETON. PRINS-POEDEL, naar bet Franscb van EDOUARD LABOULAYE. ISSTRAAT 41. Iel. 744. Vier maal honderdduizend Vliegeneters, de bloem der jongelingschap, worden dagelijks in de kunst geoefend om hunne naburen en vrien den de Hanenkraaiers van het leven teberooven; zes maal honderdduizend Hanenkraaiers, de hoop der toekomst, brengen hunne beste levensjaren door om met veel inspanning te leeren hoe zij op de kortste wijze hunne naburen en vrienden de Vliegeneters naar de andere wereld zuilen sturen. De aarde is een tuin die iedereen zijn vruchten biedt; de menschen hebben er een slachthuis van gemaakt. Overal waar zij gaan is bloed. Als de overwinnaar r.og dengene opat dien hij doodt, dan zou ik zijne wreed heid kunnen begrijpen; de jager leeft van zijn wild. Maar verre van daar: zij dooden elkan der zonder noodzakelijkheid, uit louter vermaak, om de bloedlucht in te ademen. Als twee legers gevochten hebben, zijn de lijken nog niet be graven of reeds reiken de vorsten elkander de hand. Van beide zijden worden er compli menten, vriendschapsbetuigingen gewisseld, klokgelui en kanongebulder doen zich hooren, alles is vreugd en feest, alleen vergeet men de gesneuvelden en de overgeblevenen die hen beweenen. Maar, zeide Hiacint, als de verschillende volkeren elkander zoo slecht kunnen verdragen, hoe komt het dan dat er menschen in een zelfde land kunnen wonen zonder moord en doodslag Ik ken alleen de Vliegeneters, antwoordde Arlekijn, en het is niet moeilijk te zien hoe de vrede onder hen wordt gehandhaafd. Er zijn bier twee onderscheiden rassen: de over winnaars en de overwonnenen, de veroveraars en de lijfeigenen. Wie heeft u dat gezegd? vroeg Hiacint. Mijne oogen. Hebt gij niet opgemerkt dat sommigen der Vliegeneters steekhoeden en andere ronde hoeden dragen? De eersten hebben een degen op zijde,een uniform en ridderorden de laatsten dragen een jas of een buis. De eer sten heffen trotsch het boofd omhoog, spreken luid, op bevelenden toon: dat zijn de meesters; de anderen gaan met gebukten hoofde, spreken zachtjes en gehoorzamen: dat zijn de lijfeige nen. Terwijl de overwonnenen voor iedereen arbeiden, handhaven de overwinnaars de orde tot bun eigen voordeel. Hiacint keek zijn makker aan; zulk eene groote mate van onwetendheid verwonderde hem, zelfs bij een hond. Hij greep de gelegenheid aan om de verkeerde denkbeelden van Arlekijn op den rechten weg te brengen. Beste vriend, zeide bij, ik geloot' dat men hier noch overwonnenen noch overwinnaars, noch lijfeigenen noch veroveraars kent. Naar ik heb hooren zeggen gehoorzamen de menschen aan een regel dien zij de wet noemen, en in alle landen zijn er beambten die haar doen eerbiedigen. Als dat zoo is, mijn kind, hernam de bulhond, dan zijn de menschen nog veel slech ter dan ik dacht. Hoe! de helft van een volk moet onder de wapenen zijn, om de andere helft te dwingen een fatsoenlijk leven te leiden Wij honden, hebben wij beambten, steekhoeden, degens? En toch leven wij in vrede; onze grootste twisten komen alleen op een beet of wat neer. Dit is ook het geval bij de runderen, de schapen, zelfs bij de wolven en vossen; de mensch is het eenige dier dat men moest muil banden en slaag geven om hem te beletten zijn broeder te verslinden. O, afgrijselijk ras, voor het ongeluk der wereld geboren, ik vloek u Weet gij wel, sprak Hiacint, dat ik, door u aan te hooren, een afschuw krijg van het menschelijk geslacht? Als gij dat gelooft, arm kind, kent ge uw eigen zwakheid niet. De eerste vrouw die u zal liefkozen, de eerste man die u zal vleien, zal uw meester zijn. Gij zult u evenals ik laten bedriegen. Wij, arme honden, brengen allen bij onze geboorte eene behoefte aan liefde mede die ons verderf wordt. Eerst moet ons hart door twintig wonden bloeden, eer de levens ervaring ons de laatste hoop ontrukt, en dan. Wat dan? vroeg Hiacint. Dan zwijgt men, kruipt in 'een hoek weg en sterft." Na deze woorden legde de oude Arlekijn zijn kop op zijne uitgestrekte pooten neder en zeide niets meer. Hiacint keek treurig uaar de maan die aan den gezichteinder opkwam, maar hij gaf zich niet iang aan die sombere gedachten over; zijne vermoeide oogen vielen toe en als een bal opgerold, boorde men hem weldra naast zijn medgezei snorken. ELFDE HOOFDSTUK. nagelbloem Het was klaarlichten dag toen de prins poedel ontwaakte. Arlekijn bevond zich niet meer aan zijne zijde. De oude vagebond had zijn instinct niet kunnen weerstaanhij waagde zijn leven om door de straten te zwerven. Hiacint was besluiteloos wat te doen, toen een venster van een der bouwvallige huisjes die in den bof uitkwamen, geopend werd. Een jong meisje, in het eenvoudigst ocbtendgewaad, staK er haar bloo'en arm door, en hing aan den muur een kooitje op waarin een spreeuw op en neer huppelde. Daarna begon zij heur haar te kammen dat golvend neerviel en haar geheel bedekte, en maakte er vlechten van, zwarter en glanziger dan de vleugel van den raaf. Hond of mensch, men heeft oogen Hiacint, als betooverd, verroerde zich niet. Groot en slank, fijn van leest en breed van schouders, had de onbekende in haar kort rokje het voorkomen eener koningin. Welke prinses zou haar niet haar blank vel, haar wipneusje, hare groote fluweelen oogen, hare fraaigeteekende wenkbrauwen hebben benijd? Toen zij gekleed was, nam het jonge meisje een karaf om twee potten basilicum en resida, haar ganschen tuin, te besproeien. Nog altijd huppelde de spreeuw, in zijne blijdschap van het zonlicht weer te zien, op en neer, klepte met de vleugels en riep: „Nagelbloem! Nagel bloem Deze naam wekte Hyacint uit zijn betoovering op. Was het bij toeval de beminde van Narcis welke hij daar aanschouwde? Hoe zou hij het te weten komen Het huis had een uithangbord hamer, spijkersmid maar deze twee woorden zeiden zooveel als niets. Door nieuwsgierigheid gedreven, naderde de prins den muur; de deur ging open. Nagelbloem ging met een kruik in de hand naar de fontein water halen. „Welk een mooi diertje! riep zijtoen zij den poedel gewaar werd; kom hier, dotje, wees niet bang, geef een kusje aan uwe meesteres." Hyacint was jong en bedeesd, hij week dus achteruit, maar zoo langzaam, dat hij zich liet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1910 | | pagina 5