en duivelen bestaan er niet, ik heb er nog nooit een gezien", „Ik doe geen kwaad", „Bidden dient nergens toe, God weet heel goed wat ik noodig heb, Daarenboven is dat bidden altijd; koekoek éénzang", „'t is toch een dwaasheid Maria en de Heiligen aan te roepen, ze verstaan er immers geen jota van", „In zijn jeugd moet men het er maar van nemen". Kinderen mogen zulke bedenkingen aanvoeren, volwassenen, die nadenken, praten anders, die hebben gansch andere bezwaren, en die, eileve ex-kapitein Magniez, zult gij met al uwe warmte van geloof en overtuiging, want die hèb't ge, al toont ge die op een eenigszins onnoozele, naïeve manier, niet kunnen weerleggen Juist het gezonde verstand, waar gij over spreekt, heeft anderen aan het twijfelen gebracht. Het komt er maar op aan wat men onder gezond verstand verstaat. Dit boekje is goed voor kinderen en onontwikkelden, de denker, de twijfelaar die zoekt, zal hier zijn schouders over op halen. Want waarmede slaat de Bchrijver alle bezwaren dood Met de zéér katholieke stelling: De Kerk leert het, dus is het de waarheid (blz, 140 onderaan: ,,'t Is een uitgemaakte] zaak',dat de hel bestaat, want de Katholieke Kerk leert het"). Als ik dit boekje in den breede wilde gaan bespreken, ik zou aan kolommen druks niet genoeg hebben Bovendien voel ik me daartoe in 't geheel niet geroepen, omdat ik theologiseeren, gelijk ik zeide liever aan theologen overlaat. Wel wil ik eenige grepen doen uit de zinsneden, waar ik dikke uitroepteekens bij heb gezet, dan kunt ge u een denkbeeld vormen van den inhoud van dit overigens goed bedoeld boekje: Dit is een bescheiden uiteenzetting van de leer, dat God alles heeft geschapen voor den mensch„Hij (de mensch) heeft hulp noodig, zoudt gij hem beter kunnen helpen dan met het paard, den ezel, den os, de kat, den hond, enz. die hem niet alleen gehoorzamen, maar waarvan sommige hem nog dienen tot voedsel, terwijl andere hem hun huid, hun vacht schenken tot verschillende nuttige doeleinden." Hoe lief van die dieren nietwaar gij vegetariërs? „Zoodoende blijft alleen de Katholieke godsdienst over. Hij alléén is gebouwd op den paus, Petrus' opvolger. De andere godsdiensten zijn gemaakt door menschen of ingericht volgenB hun goeddunken, zij kunnen dus geen band vormen met God noch de menschen met God verbinden. Zij zijn de godsdienst niet Daar kunnen we het mee doen. „Hemel en hel'bestaat; een leugen zou het zijn, dat te ont kennen of te verzwijgen." Ja, natuurlijk als de kerk dat leert. „Jezus Christus zelf heeft niets aarigeteekend, laten we dat vooral goed in 't oog houden want daarin ligt het grootste bewijs voor de onfeilbaarheid der kerk die hij stichtte." Met den dood is alles gedaan. Zoo ge wilt zegt dat dan van uw hond, doch van den mensch kunt ge dat niet bewijzen. Van den hond kan de katholiek dat dan zeker wèl. „Mirakelen zijn dus mogelijk; ze zijn niets bizonders in de katholieke kerk, doch dan ook in de katholieke kerk alleen.' De schrijver heeft natuurlijk nooit gehoord van Indië en Boedhisme. Hij moest het boek van Dr. du Prei eens lezen. „Het protestantisme is een godsdienst, „gemaakt" door Buther. later „verhanseld" door Calvijn, Zwingli, Hendrik VIII enz enz. maar het is de godsdienst van Jezus Christus niet. „Hebt gij er ooit van geboord dat een goed katholiek op zijn sterfbed zijn geloof verzaakt Nooit voorzeker. Wel integendee' dat velen op dat oogenblik tot inkeer komen, niet alleen slechtt katholieken, maar zelfs geloofsvervolgers. En op dat oogenblik liegt men niet... Dit is een bewijs dat de katholieke leer de ware is, volgens Magniez, die zeker nooit van stervensawpsi heeft gehoord. „God is veel te goed om mij te verdoemen! Antwoord: De oproerige engelen heeft Hij toch ook wel verdoemd en desniet tegenstaande is Hij oneindig goed gebleven 't Is maar de questie wat ge onder oneindig verstaat. „Gelijk een vader steeds vader en een zoon steeds zoon blijft zoo blijft ook een priester ondanks alle zonden, waaraan liij zich schuldig mocht hebben gemaakt, steeds priester." Het is na de lezing van domheden als bovenstaande, bepaal een vèrlichting. de zakelijk geschreven, duidelijke uiteenzetting van het wezen der katholieke leer en kerk door mr. F. Erens op te slaan. Dit is evenmin een theoloog, die aan het woord is, maar ook evenmin een propagandist. Eenvoudig een geloovig katholiek, die in klare bewoordingen zegt wat zijn leer is. Worden wij door bet eerste werkje bepaald afgestooten, het tweede maakt goed wat het andere misdeed Hier spreekt een man van ontwikkeling, met een gematigd oordeel, menige schoone uit spraak vinden wij hier, die daarvan getuigenis aflegt. Zoo b.v. de volgende over de boete: „De boete, alhoewel op het oogen „blik dat ze wordt gedaan de gedachten daaraan niet opkomt „is een zieletherapie die het evenwicht der ziel herstelt. Daar „geheel het menschelijk lot op evenwicht berust en eene zich zelf opgelegde Btraf beter en volkomener werkt, is de boete „eene voor de ziel en daarom ook voor het lichaam heilzamr „maatregel." „Men neemt zelfs algemeen onder de katholieke theologe:, „aan, dat alle gedoopten, ook zij, die buiten de katholieke kerk „te goeder trouw leven en de tien geboden onderhouden, de „eeuwige zaligheid kunnen bereiken." „Buiten de openbaring is er ook volgens ons verstand niets „tegen om aan te nemen, dat er spiritueele principen zijn, die „het kwaad willen en die wij ons als personen moeten denken „In vroegere eeuwen schreef men vele verschijnselen aan hun „werking toe. Dank zij de wetenschap is men in de laatste „eeuw nauwkeuriger gaan ziften." Tegen één gedeelte van dit werkje moet echter wel met klem opgetreden worden n.l. tegen de mededeelingen die Erena doet aangaande het monnikenwezen. Hij zegt op blz. 14: „Wanneer „men het monnikenwezen der moderne tijden vergelijkt bij dat „van de middeleeuwen, zoo is dit tegenwoordig een scbrale plant. „terwijl dat vroeger een prachtig bloeiende was. De tucht is „heden niet minder en er wordt even streng geleefd in de kloosters „als voorheen." Is dat moedwillig de oogen sluiten voor erkende historische feiten? Annie Brondgeest. brengen van verbeteringen aan de perceelen Willemb-eekweg E. No. 1 t/m 13 en Velserduinerbuurtweg E. 14 t/m 17. Goedgekeurd werden de adviezen uitgebracht aan B. en W. van Bloemendaal omtrent het bouw en wegenplan „Oosterduin." B. en W. van Heemstede omtrent een ontwerp raadsbesluit tot vaststelliug van het bouwplan „Tuinstad Berkenrode." B. en W. van Bloemendaal omtrent een ontwerp raadsbesluit tot vaststelling van een bouw en wegenplan van gronden ge legen in het „Kweekduin." B. en W. van Bennebroek tot aanschrijving van den eigenaar van perceel No. 62 om zorg te dragen, dat het perceel van voor de gezondheid onschadelijk drinkwater wordt voorzien. B. en W. van Heemstede omtrent het aanbrengen Van ver beteringen aan de perceelen Binnenweg 30 t/m 42., Clooster- weg 22 en 24., Doodweg 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17 en 19 en Molenwerfslaan No 46, 80, 90, 92, 134 en 136. Omtrent een schrijven van B. en W. van Bloemendaal, waarin werd medegedeeld, dat een der eigenaren van de sloot gren zende aan het perceel van Mej. Kikkeit—Helling niet tot demping wil medewerken, wordt besloten B. en W. te wijzen op artikel 38 der politieverordening van de gemeente, met verzoek het hoofd van de politie uit te noodigen zijn maat regelen te nemen. Naar aanleiding van een klacht omtrent het drinkwater der perceelen Leidschevaart 227 t/m 235 wordt besloten de eigena resse aan te schrijven of zij bereid is binnen 14 dagen water leiding aan te laten leggen. Van B. eti W. van Valsen kwam een verzoek om advies in op een outwerp-verordening der levensmiddelenpolitie. Deze veelomvattende zaak had eene vergadering ten gevolge op Zaterdag 8 October j.l. Aan deze conferentie namen deel de voorzitter en secretaris der Gezondheidscommissie, de burge meester en wethouder Netscher, van Velsen, de directeur der gemeentelijke duinwaterleiding; de inspecteur der Volksge zondheid de heer Coebergh, daartoe eveneens uitgenoodigd, was verhinderd de vergadering bij te wonen. De Hollandsche Lelie van 12 October geeft Leestafel. als hoofdartikel Kinderloos van M. K. v. H., een sympathieke ernstige bespreking van bet lot der gehuwde, kinderlooze vrouw, waarvan wij gaarne de zeer ware slotworden hier overnemen: „Het moge waar zijn, dat kinderen dikwijls den band vor- „men, die een huwelijk tezamen houdt; een even sterke band „kan ontstaan als man en vrouw geheel in eikaars belangen „opgaan. Men onderschatte deze levenstaak voor de kinder- „looze vrouw niet: kinderen brengen zooveel afleiding door de „zorgen, die zij eischen, dat menige vrouw, veel meer moeder „dan echtgenoote, toch de liefde van haar man als zoodanig „behoudt, al is hij feitelijk op het tweede plan geschoven. Maar „in het kinderlooze huwelijk is dat heel anders: daar wordt „iedere leemte veel scherper gevoeld, omdat daar ontbreekt een „hoofdpunt waarop beider aandacht zich natuurlijk moet ves tigen. Daar komt het er veel meer op aan te trachten elkaar „te begrijpen, na te voelen, daar wordt elke zweem van ver koeling spoediger en dieper gevoeld, omdat het door niets „wordt aangevuld, daar is m. i. de kans van stranding het „grootst. Gelukkig de vrouw, die in deze levensomstandigheden „den waren weg weet te vinden om het geluk harer eerste „huwelijksjaren niet alleen te behouden, maar te veredelen, „verdiepen, niettegenstaande het misschien in anderen vorm „komt dan zij zich eenmaal had voorgesteld Het gezond verstand aan het woord bij eenige bedenkingen tegen den Roomsch-Katholieken godsdienstdoor den ex-kapitein Magniez. Vrij naar het Fransch door Pater Bas. van Kesteren. (C. Mos mans Zoon, 's Hertogenbosch, 1910). Het Roomsch-Katholicisme, door mr. F. Erens, letterkundige te Schaesberg. (Kerk en Secte Serie, Baarn, Hollandia drukkerij 1910). Ik heb deze twee werken opzettelijk in één adem genoemd, omdat het goed is ze bij de beschouwing naast elkander te leggen. Beginnen met het eerste, en wanneer ge dan eenigszins op adem zijt gekomen, en uw hand uitgerust van het onder strepen der aller-in-'t-oog-loopendste zinsneden waar ge groote uitroepteekens als kantteekening bij maakt wanneer ge, zeg ik, bekomen zijt van uwe verbazing, stupefactie, neem dan als pleister op de wonde het twee le werkje. Het eerste is klaarblijkelijk bedoeld als een propaganda- geschriftje om bekeerlingen te maken onder „afvalligen" of „ongelonvigen" of anders gezegd protestanten. Het ware m. i. beter als de ex kapitein Magniez dit overigens zeer lofwaardige streven maar had overgelaten aan mannen van het vak zélf, aan geestelijken, en zichzelf had gehouden aan het aloude gezegde, schoenmaker blijf bij je leest. Theologiseeren is geen werk voor militairen, al zijn ze nog zoo geloovig; theologiseeren is het werk van theologen, alle pogingen van leeken om geloofspunten te verdedigen of weerleggen blijven eerlijk gezegd in de meeste gevallen om een leelijk woord te gebruiken kletspraat. Hoe het nu mogelijk is dat mannen als kardinaal Merry del Val, de aartsbisschop van Kamerijk, de bisschop van Périgueux, de kanunnik van Le Mans en anderen, dit boekje zóó warm kunnen aanbevelen met woorden als: een goed en schoon werk, duidelijk en practisch! volmaakt!! Zie dat gaat mijn verstand te boven. Voor katholieken is dit boekje dunkt mij toch niet in de eerste plaats geschreven, want die zullen toch geen „beden kingen" hebben tegen hun eigen leer, maar wel voor protestan ten. Ik zou wel eens gaarne den renegaat Van Veen, wiens Open Brief aan jhr. Ruys de Beerenbrouck in een vorig num mer werd besproken, willen hooren over dit geschrift dat een ophemeling en verdediging door het „gezond verstand" beoogt van de katholieke leer tegen bedenkingen, die ja juist, daar zit het hem in. De meeste dier bedenkingen n.l. zullen bij nie mand met een gezond verstand begaafd ooit oprijzen. Met wat voor soort „ongeloovigen" heeft de ex-kapitein Magniez dan toch in vredesnaam geredetwist, zeer zeker niet met ontwikkelde ernstig-denkenden. Wat zegt ge b.v. van bedenkingen als deze. „Niemand heeft God ooit gezien," „Maar de aarde enz. is die dan niet het lichaam van God?" (hoor het heerlijke antwoord: En wij zijn dan zeker de beestjes die er op zitten, niet waar?") „Dat is bij toeval gebeurd," „De mensch is een volmaakte aap, dus is de mensch een dier juist als andere dieren, meer niet," „Een mirakel is iets onmogelijks," „Alle godsdiensten zijn goed" „Zich neutraal houden ook op godsdienstig gebied, is toch maar je ware", Er is geen hemel en een hel evenmin", „Engelen De vibro-massage en electro-therapie inrichting van den heer W. SChREY te Haarlem. In do afdeeling voor mannen ziet men een reeds jaren aan hoofdpijn lijdendon patiënt behandelen met een koude en warme iucht- douche, welke de directeur in de hand houdt. Tevens dient ter behandeling het achter den patiënt geplaatste dubbel beweegbare be- stralings-apparaat, met blauw, rood en wit licht. Voor dezen patiënt wordt heete lucht gebezigd voor het hart en de maagstreek. Na dit heete iuchtbad wordt do patiënt met het vibratie-toestel van het hoofd tot de voeten en voor en achter gemasseerd. Het gelukte hem in deze inrichting beterschap te vinden. dag verkregen. Heldhaftige soldaten, onuitstaan bare burgers, morrend of slaafs onderdanig, is zulk niets dan eene woeste horde, indien bet niet de tucht van een ijzeren vuist gevoelt en niet op militaire wijze tot een grootsch doei wordt opgeleid. Met een krachtig operhoofd is er niets waar voor dit volk niet in staat zou zijn; aan zich zelf overgelaten zal het allengs tot ontbinding overgaan. Voor de Vliegeneters is de vrijheid niets anders dan de outbreideling van alle hartstochten, de heerschappij van overmoed en schraapzucht, die weldra in volslagen regee- ringioosbeid nto t ontaarden. Waarde graaf, hernam de vorst, gij zijt wel hard voor mijn arm volk, ik heb er een betere meening van. Ik geloof dat mijn volk en ik beiden slecht zijn opgevoed, wij zullen gezamenlijk trachten die gebreken uit te roeien ik zal het met vertrouwen bejegenen en hoop dat het mijne liefde met wederliefde zal ver gelden. Neen, sire, ik ken uw volk, bet zal uw goedheid als zwakheid beschouwen en met onbeschaamdheid en minachting beantwoorden. Het is een koppig paard dat op hol gaat zoodra men den teugel viert. Sire, sprak Blindevink, die bet gelaat van den jongen monarch oplettend gadesloeg, het zij mij vergund tegen deze beschuldiging op te komen. Wij zijn zoo ijdel en zoo ondank baar niet als men ons afschildert. Men heeft ons altijd door onze gebreken geregeerd, men heeft onze ondeugden gevleid, om er misbruik van te makenlaat men eens beproeven ons door onze deugden te regeeren, en men zal zien wat dit volk vermag dat alleen lichtzinnig is omdat het als een kind behandeld wordt. Geef het de vrijheid, het zal zich aan den ar beid hechten, het zal zijn koning liefhebben, en evenals het de eerste in den oorlog is geweest zal het ook de eerste in den vrede zijn. Is dit een brokstuk uit uwe aanstaande redevoering? vroeg Bemoeial; het komt mij voor dat gij van batterij veranderd zijt." Blindevink zag den graaf met spotachtigen blik aan en antwoordde niets. Hij was zulk een groot advocaat dat hij desnoods wist te zwijgen. Na een korte pauze, hief de graaf luchtig het hoofd op. „Sire, sprak hij, over een uur moet ik ver trekken om de terugkomst van Uwe Majesteit in hare Staten voor te bereiden. Hier is de lijst der verliezen welke wij geleden hebben. Drie duizend dooden, twaalf duizend gekwet sten welk cijfer zullen wij in de Officieele Waarheid opgeven? Waarom zou de Officieele Waarheid niet eenvoudig de zuivere waarheid zeggen? vroeg Hiacint uiterst verbaasd. Dat wordt nooit gedaan, Sire. Over zulk een nieuwigheid zou iedereen versteld staan. Gewoonlijk verkleinen wij onze verliezen tot het vierde gedeelte en vermenigvuldigen wij vier maal die van den vijand. De vliegeneters zijn deze rekenkundige bewerking gewoon. Vertel hun de waarheid zij zullen er geen ge loof aan slaan, Weer een gebrek aan opvoeding dat ver beterd moet worden, sprak de vorst; laten wij daarmede van heden af beginnen. Alvorens Uwe Majesteit te verlaten, her nam de graaf, zal ik haar verzoeken dit papier te teekenen. Het is een leening van twee bonderd millioen, bestemd om de buitengewone onkosten van den gedenkwaardigen slag van Necedad te bestrijden. Vijftien duizend man buiten gevecht ge steld, twee honderd millioen verloren 1 riep Hiacint uit. Sire, zei Bemoeial, wat beteekent dit in vergelijking van den roem dien uwe Majesteit heeft verworven? Helaas, hernam de vorst, wat beteekent de roem bij zooveel bloed en goud nutteloos verspildgeef hier, graaf, laat ik teekenen. Maar gij spraakt van twee honderd millioen, en ik zie dat de leening twee honderd twin tig bedraagt? Ja, Sire, er zijn tien millioen voor de bankiers en tien millioen voor de leesten noo dig die de vliegeneters hunnen zegenvierenden vorst zullen aanbieden. Dat is hun aandeel in den roem die men hun niet kan betwisten. God beware mij, dat ik de blijdschap van mijn volk zou willen belemmerenik zal trotsch zijn op de hulde die aan onze dappere solda ten zal worden gebracht. Maar waarom onze onderdanen het vermaak niet gegund om naar eigen goedvinden de feesten in te richten die zij ons geven? Zijn zij dan niet in staat zelve hun geld uit te geven? Wel zeker sire, hernam de graaf. Reeds sedert eeuwen hebben de vliegeneters de zorg voor hunne vermaken en treurplechtigheden aan de regeering toevertrouwd. Openbare vreug de of smart, alles wordt op administratieve wijze geregeld. Wat zou er van het gezag wor den, indien een weerbarstig volk weigerde zich bedroefd of verheugd te betoonen, wan neer de Staat in rouw of blijdschap verkeert? Waartoe zouden de Vliegeneters zich beklagen? Zij betalen en bekommeren zich nergens om vermaken en feesten loopen hun in den mond. Kan men zich gelukkiger toestand voorstellen? Is het niet dezelfde verhouding als die tusschen een vorst en zijn rentmeester?" Hiacint teekende met een zucht en verwij derde zich. Blindevink volgde hem om hem in eene lange rede te betoogen dat er voor eene nieuwe staatkunde ook nieuwe mannen noodig waren, dat de regeering der vrijheid tevens die der welsprekendheid was, en dat de eerste minister van een constitutioneel koning noodzakelijk eeu advocaat moest zijn De vorst liet hem uitspreken zonder hem in de rede te vallen, hij luisterde niet naar hem hij dacht aan de dooden, aan de gekwetsten, en als wij alles moesten opbiechten, hij dacht ook, en meer dan bij zelf wilde, aan het genoe gen van de beminnelijke Tamaris weer te zien Bemoeial was woedend; hij was ongerust over de zwakheid van den koning, verontwaar digd over de valscbheid van Blindevink. Hoe dat gewrocht der eeuwen, dat hij op zijne beurt door een onafgebroken dertig-jarigen arbeid had geschraagd, zou door den ademtocht van een kind instorten? Het erfdeel van den eer sten minister zou in handen vallen van een babbelaar die met woorden speelde? Neen, dat mocht niet zijn. „Men kent ons niet, dacht hij den geheelen weg langs, men weet niet wat de administratie is. Zij heeft het middel gevonden zich buiten het volk te behelpen, en zal het ook eens zonder koningen weten te stellen." zeventiende hoofdstuk. De bedwelming der zegepraal. Eenvoudigheid en nederigheid zijn bij de Vliegeneters niet zeer in aanzien; indien een vorst bij toeval door deze burgelijke deugden is besmet, draagt men zorg hem daar zoo spoe dig mogelijk van te genezen. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1910 | | pagina 6