Agenda. BLOEMENDAAL. Zondag 4 December, 2y24uur. Hotel Duin en Daal. Matinée. Woensdag 7 December, 8 uur. Vergaderlokaal „Mara- n a t ha".(Donkerelaan 14). Christelijke Nationale Werkmans bond. Ledenvergadering. Ook toegankelijk voor belang stellenden. HAARLEM. Koloniaal Museum. (Paviljoen.) Dagelijks geopend van 10- 4 ure. Museum van Kunstnijverheid. (Paviljoen.) Dagelijks geopend van 10—4 ure. Museum van Schilderij en en Oudheden. (Stadhuis.) Dagelijks geopend van 104 ure. Toegang 25 cents. Zon dags van 12—3 kosteloos. Bisschoppelijk Museum. (Jansstraat 79). Geopend behalve Zondags en R.-K. feestdagen van 105 ure. Toegang 25 cents. S tad s-Bi bl iot heek. (Prinsenhof). Dagelijks geopend (be halve Zondags) van 10—4 uur. Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, Donderdags "an 2—3 ure, Orgelbespeling. Teyler's Stichting. (Spaarne.) Geopend (behalve Zaïerdags en Zondags) van 113 ure. De bibliotheek alle werkdagen van 14 ure. Drinkhal Staalbad Haarlem. Dagelijks geopend van 710 uur 's morgens en 35 uur 's avonds. Zaterdag 3 December, 8 uur. Sociëteit Ve-reeniging. Muziekvereeniging van H. IJ. S. M.-personeel „Crescendo". Uitvoering met medewerking van het Mannenkwartet „Zang en Vriendschap" en den heer A. M. Vrugt. Zondag 4 December, 8 uur. Schouwburg Jansweg. Buitengewone voorstelling, tegen verminderde prijzen. N.V. Het Tooneel. Dir. W. Royaards. Schakels. Vroolijk spel van den huiselijken haard, 1.50, 1.25, 1.0.75, 0.50, 0.35. Zondag 4 December, n.m. 3 uur. Sociëteit Vereeniging. Matinee door het strijkorkest van Haarlemsch Muziek korps, met medewerking van de dames Lena van Diggelen, zangeres, en Hanna Preus, piano, f 1. Donderdag 8 December, 8 uur. Kerk der Broederge meente. (Parklaan). Lezing door dr. A. H. de Hartog. „Carlyle en de persoonlijkheid." (Heldenvereering). Vrijdag 9 December, 81/, uur. De Kroon. Elite-bioscoop- voorstelling Alberts Frères. f 0.75, 0.50 0.25. Zaterdag 10 December, 8 uur. Schouwburg Jansweg. Ie Opvoering van Hans en Grietje. Opera-sprookje. (Men zie voor verdere gegevens de advertentie.) en gebrek werden weggedanst. Zoo kwam op een dag in den kouden winter van 1790 Jozef Deimer (huisknecht in 't logement »De Zilveren Slang") die Mozart menigmaal diensten bewees, bij hem en vond hem .in zijn studeerkamer met zijne vrouw in een vroolijken rondedans. Op Deimer's vraag of hij zijn vrouw dansles gaf, antwoordde Mozart lachend »wij verwarmen ons door te dansen omdat wij 't koud hebben en geen geld bezitten om hout te koopen". Toen Mozart in 't begin van het jaar 1787 een tijdlang in Praag vertoefde, beloofde hij aan graaf Johan Pachta eenige contra-dansen voor de bals der aanzienlijken. Doch de tijd vloog om met allerlei feestelijkheden en de beloofde dansen, die men gaarne voor 't volgende bal wilde hebben, werden, ondanks veelvuldige aanmaningen, niet afgeleverd. Eindelijk nam de graaf een list te baat. Hij liet Mozart uitnoodigen voor 't middagmaal, doch een uur vroeger dan de maaltijd zou aanvangen. Mozart was er op den bepaalden tijd en werd door den graaf ontvangen, die hem echter niet in de eetzaal, maar in zijn studeerkamer bracht en glimlachend tot den verbaasden meester zeiBeste Mozart, morgen is het bal, waarvoor gij mij de contra dansen beloofd hebt en waarnaar iedereen verlangt. Gij moogt ons niet in den steek laten. Hier zijn muziekpapier en alle verdere schrijfbehoeften. Nu verzoek ik u dringend te gaan zitten en vlug een paal dansen te schrijven. Er wordt niet opgedaan, vóórdat gij gereed zijt. Ik heb al uw lievelingsgerechten besteld en er is ook gezorgd voor vroolijk gezelschap. Dus frisch aan den arbeid en duid 't mij niet ten kwade Na deze woorden ging de graaf heen en Mozart, die zijn ongelijk wel inzag, toog fluks aan 't werk en had, in minder dan een uur, vier quadrilles elk met een contradans voor vol orkest in partituur geschreven, waar aan hij te voren niet gedacht had, een bewijs voor de buiten gewone gemakkelijkheid en vlugheid, waarmee hij werkte. Deze dansen wekten den volgenden avond op het bal, waar Mozart dapper meedanste, bijzondere geestdrift. Zij kregen eigenaardige namen, zooals: La favorite, la fénice, la piramide. Eén ervan bevat een origineel thema voor piccolo en groote trom, dat later door Weber, in de groote cantate »Kampf und Sieg," voor een oostenrijksche grenadiersmarsch gebruikt werd. Mozart werd door keizer Jozef tot hof-componist benoemd met een jaargeld van achthonderd gulden, 't geen hem de opmerking deed maken: »veel te veel voor 't geen ik ver richt, veel te weinig voor 't geen ik zou kunnen verrichten," doch hij kreeg geen belangrijke opdrachten van den keizer. Om toch iets te werken, maakte hij tal van dansen van verschillend karakter voor de publieke gemaskerde bals in de zoogenaamde Redoutenzaal van den Hofburg, die eiken Zondag gedurende de Vasten plaats hadden en door Jozef II zeer bevorderd werden als middelen om de verschillende standen nader tot elkander te brengengewoonlijk werden menuet, contra-dansen, (quadrilles) en walsen gedanst. Aan deze laatsten namen slechts de laagste klassen deel, daar 't gedrang daarbij te groot was. Zoo vinden wij in de compo- sitielijsten van 1788, 1789 en 1790 van Mozart zelf een groot aantal contra-dansen, menuetten, walsen en landelijke dansen opgeteekend met de juiste opgave van den datum. De contra-dansen dragen dikwijls buitengewone, soms humoristische namen, zooals: »Das Donnerwetter," »Die Bataille"één ervan heet: »De overwinning van den held Koburg op de Turken", een andere: >De zegepraal dei- Vrouwen." De menuetten en walsen daarentegen bleven zonder namen. Haydn, Hummel en Beethoven hebben het evenmin als Mozart beneden zich geacht om dansmuziek voor de Redoutenbals te componeeren. De meesten onzer hedendaagsche componisten zouden het voor een onbetamelijken eisch houden dansmuziek te schrijven. De groote meesters van vroeger tijden waren beschei dener en eenvoudiger. Fin ed'ler Jfann mrd durch cin gut es Wort Der Frauen weit, gefvhrt. Gobthe. Sport. „H o 11 a n d i a"„B1 oemendaal". Mei elf spelers en drie helpers ver trokken we Zondag reeds te kwart over elf naar Hoorn. Hoewel eene twee-uur lange zit in een bommeltrein niet meevalt, kwamen we, dank zij de onderhoudende gesprekken van enkelen onzer leden, in de beste stemming in de Zuider- zee-stad aan. Scheidsrechter Peltser blaast bijtijds de elftallen binnen de lijnen. Het veld is keihard, en daarbij ongelijk, zoodat het te voorzien was, dat van moioi spel geen sprake zou zijn. Bloe- mendaal stelt zich aldus op: »FRËD". sb C. v. HAREN. W. v. RIETSCHOTEN. sb sfc sb W. v. D. VOET. W. MOGGENSTORM. D. HOUTGRAAF. sb sb sb sb sb L. v.KESSEL. G. v. RIESSEN. C. pLANKEVOORT. .1. ROSKAM. P. HARTOG Dadelijk na den aftrap deuken we Van Riessen te zien doelpunten, doch het bevroren veld speelt hem parten, en een reuzenlians is verkeken. Het is de beurt van „Hollandia", dat met den sterken wind in den rug tot half-tijd meestentijds aanvaller blijft. De verdediging van „Bloemendaal" kan niet wennen op den harden grond, en breekt de aanvallen der rood-witten slechts gedeeltelijk. „Hollaiidia" neemt spoedig de leiding, als Van der Voet den bal in eigen doel kopt. Van Riessen, zijn eerste falen willende verbeteren, doet dit heel netjes, door geen twee minuten daarna gelijk te maken. Kan „Bloemen daal" nu tot rust dezen stand zoo houden, dan is de over winning bijna zeker. f Met veel inspanning gelukt dit. Onze verdedigers geven zich geheel, en al is hun spel niet schitteiend, het willen ver- i goedt het halve doen. Zuiver spel van de voorhoede is onmogelijk, doordat samen spel door den terugslag van den bodem niet tot zijn recht kan komen. Toch maken onze vijf aanvallers het de rood-witte verdediging dikwijls lastig, en meer dan eens moet de doel- verdediger handelend optreden. Aan de andere zijde ontbreekt het „Fred" niet aan geluk, integendeel „Fortuna" helpt hem zijn doel voor meer door boring te bewaren. Na de rust zijn de rollen omgekeerd. „Bloemendaal" heeft nu wind mee, en is steeds de sterkere. Het kan echter maar niet tot doelpunten komen: Blankevoort en Van Riessen doen een aantal schoten, die geen van allen doel bereiken, omdat van richten met dezen wind en op zulk terrein geen sprake is. Daarbij verdedigt de hoörnsche doelwachter nogal gelukkig: eenmaal weet. hij, hoewel uitgeloopen een schot van den rechts binnen nog juist weg te slaan, terwijl even later een der doel palen voor hem het werk doet. De Hollandia-voorhoede doet enkele uitvallen, meest door den midden-voor geleid, zij worden echter zonder veel inspanning onschadelijk gemaakt. Er is nog een kwartier te spelen en de stand is nog steeds 11. Van Kessel breekt dikwijls mooi door, maar zonder succes, want de ballen vliegen naast en over het doel. Einde lijk komt het begeerde doelpunteen der Hollandia-verdedigers maakt „hands", de scheidsrechter snuffelt naar het strafschop gebied en speurt, dat de overtreding daar binnen begaan is, zoodat hij een strafschop moet geven. Roskam plaatst zich achter den bal, en de doelwachter-reus van Hollandia bewijst voor de zooveelste maal zijn zwakheid tegenover schuivers, als hij den bal tusschen handen en beenen door in het net laat glippen. Het hoornsche publiek, tot nu toe op 't kantje af, begint zich zeer onhebbelijk en hatelijk tegenover de Bloemen dalers te gedragen en moedigt zijne lievelingen in minder nette bewoordingen aan, hetwelk van invloed wordt op het spel. Sommige Hollandia-spelers gaan eenige lage kunstjes in toe passing brengen, waartegen scheidsrechter Peltser nog al eens op moet treden. Echter, de bloemendaalsche onschuld wint, in den stand komt geene verandering meer en wij winnen den wedstrijd met 2—1, een uitslag, die op een ander veld evengoed 61 voor „Bloemendaal" had kunnen zijn. De stand in onze afdeeling is thans: gesp. gew. gel. verl. p. voor. tegen, gemid, Bloemendaal7 6 0 1 12 27 11 1,70 Rapiditas5 4 0 1 8 14 7 1,60 Zaand. V. V7 4 1 2 9 21 14 1,30 Amst. V. V7 3 2 2 8 15 14 1,14 D. O. S. B6 2 1 3 5 9 13 0,82 Hollandia6 0 1 5 1 9 20 0,17 Holland6 0 1 5 1 8 25 0,17 „Bloemendaal" staat dus bovenaan, „Rapiditas" tweede. Rapiditas heeft nog 7 wedstrijden te spelen en Bloemendaal nog vijf. De zwaarste zijn zeker die tegen A. V. V. in Amster dam en Z. V. V. in Zaandam. Toch kunnen beide wedstrijden o. i. gewonnen worden, met een volledig elftal. Daar de kans op bevordering dit jaar zeer groot is, moet alles er op gezet worden, niets meer te verliezen! Met 't tweede en derde elftal is 't „huilen". Sommige tweede- elftallers schijnen een zeer slecht begrip te hebben van wat het zeggen wil, voor een elftal dat in den bond speeltuit te komen, ten minste er wordt nog al eens eigendunkelijk ge- handeld. Verleden jaar ging 't schitterend, wantelkeen was aan wezig en elke wedstrijd werd gewonnen, maar in dit jaar is het treurig. Maar, nog niet getreurd, er is nog tijd tot ver betering, aan u, tweede elftal, hiervoor te werken. De opkomst van het derde elftal is tamelijk bevredigend: de wil is er en dat is een heel eind op den goeden weg. D- vereenigiugen uit deze „competitie" zijn echter te sterk voo onze jongens, doch een volgenden keer zal 't wel beter gaan door oefening wordt de kunst verkregen! Adr. C. Teacli me to feel another's woe To hide the fa/ult I see, That mercy, 1 to others show That mercy show to me. Pope. Schouwburg Jansweg, Tooneel. te Haarlem. Hans en Grietje. Binnen enkele dagt zal de opvoering van deze opera hier plaats vinden. N hebben wij bier eon opera, zoo oorspronkelijk en eenvoudi. dat elk kind met eenig gehoor en eenige verbeelding er ove verrukt is. Niet alleen kinderen en weinig eischende raenscfn boeit dit spel en deze muziek, alle volwassenen van goede i smaak erkennen de bekoring, die van haar uitgaat, 't Is get i drama, maar een eenvoudig sprookje, in elke kinderkamp waar de ware geest heerscht, een goede bekende. Ech j muziek vindt den weg tot de harten, en hoe verwonderl frisch zijn de eenvoudige kinderliedjes, die ons aan gelukki; V kinderjaren doen denken, en wat zijn deze kinderen waa Hier is geen sprake van een uitbeelden van menschelij hartstochten, onopgesmukt en duidelijk wordt het naie- vertelsel uitgewerkt, en door de meesterlijke wijze waan de componist de nieuwe orkestreering gezet heeft wint h verhaal aan rijkdom en diepte. Er zal te Haarlem slechts één avond- en één middagop voering gegeven worden. Het voornemen is het eventuee batig slot te besteden ten behoeve eener Vacantie-kolonk Alleen door groote opkomst van het publiek kan in dez- richting iets bereikt worden, daar de opvoeringen zeer groot onkosten vereischen. f}: V o n d e 1s Lucifer. Bij het ter perse gaan van ons blad ontvingen wij va.i de directie van den schouwburg de mededeeling, dat Rooyaari op Maandag 12 December met Vondels grootste scheppin: Lucifer, komt. Dus kleine Wörtchen „Musz" 1st doch von allen Nüssen Die Menschen knack'en mussen I}ie ullerhiirt'ste Xtiss. Beciisteix. De directeur van het post- en tele- graafkantoor te Bloemendaal brengt ter kennis van belanghebbenden dat te gelegenheid van het aanstaand Sint N colaasfeest het kantoor op Zondag 4 December voor het aannemen van postpakketten gesloten is. Plaatselijk Nieuws. Mark Twain in Bloemendaal. De geest van Mark Twain heeft deze week op Duin en Daal gelogeerd. Hij was verrukt over den heer Jorritsma en het Kopje. Zijne mooie grijze haren hadden de bewonde- wanneer hij zulk eeue gehoorzame dochter als de mijne heeft! En het pakje, opent gij dat niet?" zeide Wolf, die zich op de lippen beet en de wenk brauw fronste. Onder een vierdubbel verzegeld en toege bonden papier, vond Nagelbloem een ebben houten kistje met een kleinen zilveren sleutel. In het kistje lag een aardig sommetje aan goud geld, het portret der koningin en een brief van den volgenden inhoud: „Lief kind, ik weet alles wat. gij voor onzen Fidel gedaan hebt; ik verlang er naar u te omhelzen. Fidel zendt u dit geld voor uw uit zet, ik belast mij met uw bruidschat. „Uwe vriendin, „Ik, de Koningin." Het was de hond der koningin! jammerde Wolf terwijl hij een bos haren uit zijn hoofd rukte, ik ben dom genoeg geweest dat niet te raden. Narcis was slimmer dan gij, zeide Hamer; ik heb altijd een voorkeur voor dien jongen gevoeld, hij heeft veel van mij. Ja, ik zou mij maar beroemen, mijnheer Hamer, sprak Wolf, gij hebt dien poedel met vijf pooten nog al lief behandeld! Zwijg, ongelukkige! riep de spijkersmid, vergeet niet dat gij tot een staatsbeambte, tot een der concierges van Zijne Majesteit spreekt. Gij hadt gelijk, juffrouw Nagelbloem,sprak de opzichter op treurigen toonik verzoek om uwe bescherming. En ik wil u die gaarne toezeggen, ant woordde Nagelbloem die haar oogen niet van het portret der koningin kon afwenden; ik ben zoo gelukkig dat ik de geheele wereld ver heugd zou willen zien; ik zou de zon en de maan kunnen omhelzen. Ik ben de zon niet, juffrouw Nagelbloem, maar als gij het toestaat Onbeschaamde 1 riep Hamer. Vader, zei Nagelbloem, spreek zoo niet, men zou denken dat het onverwacht geluk uw hoofd verwart Mijnheer Wolf, geef mij een kus, Narcis zal er niet jaloersch op zijn." Wolf kuste haar op beide wangen en vertrok. Den gebeelen weg langs mompelde hij bij zich zeiven „Ongelukkigehet was de hond der koningin Een-en-twintigste Hoofdstuk. Orestes en Pylades. Na een dag zoo vol beslommeringen wenschte Hiacint niets liever dan zich naar zijne ver trekken te begeven om weer geheel tot zich zeiven te komen; maar men is geen koning om te kunnen rusten, vooral niet wanneer men de eer heeft de Vliegeneters te bestieren. Met dat theatrale volk duurt de comedie onafge broken voort; het kan de pauze niet uitstaan. Een vorst is geen meester van zich zeiven, vermaak, verdriet, overpeinzing, ziekte, niets wordt hem in rust gegund; dood of levend moet hij zijn rol spelen tot hij plechtstatig wordt begraven; hij is altijd monarch, nooit mensch. Toen Hiacint en de koningin op het bal ver schenen, werd iedereen door hunne houding getroffen. Met opgeheven hoofden, schitterende oogen, zegevierenden blik, zag de koningin er wel twintig jaren jonger uit. Haar zoon was overwinnaar, zij had niets meer voor hem te vreezen. Het gelaat van den vorst daarentegen was strak en ernstig hij begon de menschen te kennen, treurige wetenschap die den geest ontwikkelt, maar bet harte breekt. In al den glans barer schoonheid en harer sieraden naderde Tamaris den jongen koning en verwelkomde hem met een glimlach dien zij lang voor haren spiegel had bestudeerd. Hiacint antwoordde met een zwijgende buiging en keerde zich tot zijne moeder. De freule zag den vorst die zijne oogen afwendde strak in het gelaat, en stapte rechtstreeks naar hem toe. Zij was een dier vrouwen die alles durven zonder er kwaad in te zien, en die volstrekt niet denken dat hetgeen men bij groote dames ongedwongen manieren noemt, veel heeft van hetgeen bij burgerlieden onbeschaamdheid wordt geheeten. „Sire, sprak zij, zou hqt eener nederige onder- dane vergund zijn, na al de angsten die wij hebben uitgestaan, Uwe Majesteit te zeggen hoe verheugd wij heden zijn?" De koningin nam het woord op. „Freule, sprak zij eenigszins uit de hoogte, wij weten reeds sinds langen tijd hoezeer uwe familie aan ons koninklijk huis verkleefd is; graaf Bemoeial en zijne dochter zullen altijd op onze welwillendheid en bescherming kun nen rekenen." Tamaris ontving dit koele antwoord met een allervriendelijkst gelaat en boog glimlachend. Toen zij echter in het gedrang der menigte was teruggekeerd, hield zij den waaier voor haren mond en beet zich op de lippen. Maar weldra had zij hare bedaardheid herkregen en met de bevalligste ongedwongenheid hield zij in 't voorbijgaan een schatrijken vreemden markies staande, die op het bal zijne opgebla zenheid en onbeduidendheid ten toon spreidde. „Het schijnt dat men van avond zijne vrien den niet meer kent, sprak zij met een bekoor lijk pruilend gezichtje. Ik wacht op u om mij den arm te geven, en gij loopt mij voorbij zonder mij aan te zien." Meer dan een uur lang geleidde de markies de schoone freule rond; bij overstelpte haar met de gloeiendste complimenten, de teederste verklaringen, de hartstochtelijkste verwijten; zij beantwoorde alles met een glimlach; van het geheele gesprek had zij geen woord gehoord. Driemaal was zij Hiacint voorbij gegaan, in de hoop van zijn ijverzucht op te wekken, maar ondanks de verheffing van haar stem en het wuiven met haar waaier, had de vorst haar zelfs geen blik gegund. Woedend liet zij plotse ling den arm van haren aanbidder los en ver zocht haren vader haar naar huis te begeleiden. Tbuig gekomen, kon de freule zich niet be dwingen. „Die laaghartige! barstte zij uit, bij bemint mij niet meer en laat mij door zijne moeder beleedigen. Ik heb het in zijne oogen gelezen, hij haat mij niet eens, het is alsof ik voor hein niet besta. Al de mannen zijn zoo; wel is zij dwaas die zich om deze ondankbaren bekom mert." De graaf trachtte haar tot bedaren te bren gen, door haar te zeggen dat vorsten ook hunne luimen hebben en dat misschien alles nog niet verloren was. „Vader, antwoordde Tamaris, gij moogt den kelk tot den bodem ledigen als u dat behaagt; wat mij betreft, ik verlaat het hof en zal er levenslang geen voet meer zetten. Laat dat in gebeelde koninkje voor anderen zijne belache lijke welwillendheid bewaren en laat die goede ziel, zijne moeder, hare vorstelijke bescherming voor zich houden. Ik verdraag geene beleedi- ging, ik ben geen minister." Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1910 | | pagina 2