s 147. keer ONAFHANKELIJK ORGAAN VOOR NEDERLAND. ïgst der Model- Seizoen. No. 10. i en PinceNez 1RMANN. Opticien, irpulentie en suiker, s ibsoluut zuiver, isch onderzoek. Haarlem, llijke prijzen ijzen. I EIEIUË fRA "ijkinrichting nyt de Vroetschap van Haerlem. xx. 5e jaargang. ZATERDAG. 11 MAART 1911. nis van ile Arrondisse- •htbaiik te Haarlem, 'bruari 1911, is LTLAND Wz., r en inspecteur eener zekering Maatschappij, te Bloemenilaal, ver staat van faillissement, mingvan den EdelAcht- 2i- Mr. II. v. LOGHEJI 'ELIX DE JONG tot en van den ^kende, Advocaat en kantoor houdende te i Kenaustraat no. 11, tot De Curator JOOST DE GRAAFF. ET HECK, HAARLEM. racht 118. - Telefoon 1338. e reparatie inrichting, n door het geheele rijk. nieuwste modellen. ïrift van H.H.Oogartsen en aan brillen direct, bij HOUTSTRAAT 37; 1059. ONTVETT1NGS- loedig een slank leid. Prijs f I. lïmü. ERVEEN. elef. 1617. :e geurige en LVERANCIERS. Telefoon 1543. MAKERIJ, nsteeg, 'fl. inisch Bureau iders, huistelefoons, aan- I Ie zwak- en sterkstroom an Acetyleengastoestellen. Alles tegen de meest ph. Interc, 1274. rill TELEFOON llll 1387. des tijds. Geheel nieuwe GT PRIJSCOURANT. Amsterdamschevaart 28 HAARLEM. Het Bloentendoaisch Weekblad. Prijs per halfjaar f 1.25 bij vooruitbe taling. Prijs per nummer fO.10 Advertentiën 10 cents per regel bjj herhaalde plaatsing korting. Mededeelingen van allerlei aard aan de hoofdredactie schriftelijk: - Vijverweg 7 te Bloemendaal Alle mededeelingen de administratie, advertentiön enz. betreffende: Ged Oude Gracht 03, Haarlem. Telefoon 141. -:- Het autenrsrecht van den inbond van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Jnni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van het auteursrecht. gij ilil nu.ii.ner ue .uort een i»i| »oeg»e». Wij noodigen al onze lezers AAN ONZE uit dit nummer zorgvuldig te be- LEZERS. waren, daar de inhoud zal strek ken om een prijsvraag op te in ons volgend nummer uit te schrijven. i\ iligli is de man. die in den raet W uit godloos volck gheheelyck niet en gaet, den weeli der sondaers staet vermeten li: den stoel der spotters is glieseten; •vjv gelijck als \%i Marnix van St. Aldegonde seer aardicli de eerste Psalm in des- zelfs begin heeft berijmd. Het is liate- iijcken ende lasteriijeken ongerechtig- heyt,sosprack ere Visser omendebij, toen liij in eerbaarheyt den Poorter Springer diens lasteren van „Verfraaying" hge pyne aendeedt.' Den Burghe- ter en zijne Wethouders wilden (dit regt begrip der saeck) de claeterende vne uyt de Hout queijt, aengezien liet wout aldaer ontkleet en de nen k'ranck maeckt. Synde dit nu Vereeniging tot Verfraaying" eene iling niet om uyt te staen en heb- .de sy liet prijselyclc streven sulx te 'en verhelpen, so verstonden sy het aan te bieden in desen misstand eene ■eteringhe aen te brenghen. Maer al ■den B. en W. dit so loffelycks ged,acht, n wilden er tog niet aen, weshalve sy n de Vroetschap in pleyt ginghen om de teyn als een onciersel van de buurt laaten weghnemen. Den oppersten •r der plantsoenen, om synen raedt aegd, hadt gesegd dat de vereeniging rfraaying",gelyek een dwasen mensch quelbegeerte, liever het roet in de oorsteenhoecken laet groeijen, en was I om sulck eene aentygingh dat de pvere Visser geheel uyt de wijs ge- ekte en met hartigbeit den Heere Inger hierover afstofte. Dan, veel hoofden, veel sinnen; de leere Modoo wilde danckbaar profyt t -ken van wat „Verfraaying" aenboodt; Heere Van Lynden sou er niet toe overgaende Heere Van den Berg prees 1 „gracie" der fonteyn; even onbe- -en sprack de Heere Schram; de P -re Winkler,eentrotsbevechter,vreesde zyn voet op dras te moeten setten so hy 'Lef; de Heere Van Rossum dacht dat In t met wat ordineeren en schicken wel weer in glans te brenghen sou syntot yndelyck, welgeset van reden, de Heere Van Styrum het gewenscbte wintje liet waven met te segghen dat als men „Ver fraaying" ter wille is, eene tydelycke fraeyheyt alligt over een jaer een gedu- righe in den wegh soude connen staen. Ooek de Praeses, sulx meenende en aldus segghende, tekende het ligaem der saeck in syn geheel uyt, maer de Raedt hadt er sleghts ten halve oiren naer, want toen de stemmen vergaerdt waaren, bleecken sy half-om-half te weeghen, sodat het dingh in de Hout dat nyet ten pleysiere der gasten vant Logement Rooze syn waeter spat, in de volghende sittingh herkauwd sal worden. In een andere quaestie bleeck er oock een schat van welsprekenheit by der liant te wesen en was 't vooral den Heere Dr. Timmer die nogal met wieroockvaten swaayde. De Heere Timmer, laet ick dit nu - eens van hem segghen, is een man die niet aen het snorcken of poffen be hoeft te gaen om nakomelinghen in het renperck der segginghskunst te krijghen wèl bezigt hij vaek woorden van een hallef el lanc om sich te laeten voorstaeu en is hij wel eens lanc van stoffe, maar sijn Vermetenook vermetel. In den eersten vorm verl deehv. van het w.w. vermeten. vrieiiUuiijcklieit en zuiveiiieit maeeken kral'tighe balcken, goed geschickt om het gewelf zijns betoogs steviglyck te stutten. Het was dat men sprack over de eygenschap en gesteltenis van het personaedje des bovenmeesters aen de „buitengewone school voor zwakzin nigen", of dese in sijn ampt self aan de kinderkens de vrughten der kennisse moet brenghen of alleenlyck moet toezien dat anderen dese vanaf goede schaelen aan hen uytdeelen. En twas den Heere Timmer die er op los quam, bewerende, dat den wensch van B. en VV. om met liet laetste te volstaen, niet in vervullingh moght gaen alvorens in een nieuwe school aan de Parklaan eene proef met so een regelingh soude sijn gemaeckt. En nu gingh de Raedt in arbeit. De Iieeren Loosjes en Kleynenberg hadden aen goede woorden ter zaecke vereischt en uyt de stoffe geboren geen gebreck om den Heere Timmer syn verkeert oordeel te doen aenschouwen en de Heere Van der Kamp, die sich den laetsten tijdt weder fatsoenlyck in den Raedt met deughden der bescheidenheyt tooit, deed een vraeg met versche zinnen aen den Wethouder, te weeten, hoe de boven meester self syne natuur wil uytteeckenen. Men weet het antwoord? „De man snackt er naer." En de Raedt, verstan- digh als hy dickwerf placht te syn in het volgen van den gulden regel 0111 den stroom te slachten die de zee verryckt en de oevers bevrught, wilde niet dat de man nog langer snaokende soude syn en bragt deugt en geest tesaemeu door B. en W. hun zin te geeven. Er waren natuerlyck nog veel meer woelinghen in de pleitzael, maer hierover sal ick de andere weeck wat uytweyden, synde myn looden geest thans niet luf- tigh genoegh. Corbasius. Van Londen, de stad der suf- VOOR ONZE fragettes,valt, tegenover de kemp- DAMES. haaii-achtigè daden dezer man vrouwen, de weeë honden-ado ratie sonimiger en (dit zijn heusch niet weinige) docliteren Eva's bizonder op. Zoo ooit ergens dan wordt les extrêmes se touchent in deze wereldstad zeker bewaarheid. In eenzelfden oogopslag kan men daar een dame zien, belioorendetot de upper ten, of aan dat eldorada grenzend, a lady every inch, op den voet gevolgd door een knecht, die voorzichtig, with care, witli great care, een kussen draagt, waarop toegetakeld als alles, behalve als een hond een hondje going a little shopping with his mistress. Maar een oogopslag in Londen is merkwaar dig, ins blaue liinein ziet men er nooit, daar om neemt men nog meer, de extrêmes, suffra gettes op. Met een trek van edele zelfopoffering op haar gepoederd gezicht, staat ze, weer en wind trotseerend, haar courantje „Votes for women" te koop aanbiedend, of liever staan ze, daar ze gewoon lijk geëscorteerd is door een tweede zuster in haat voor Mr. Asquith, die, om het geheel wat attraction aan te brengen, bezwaard is met de vlag der vereeniging. Votes women hebben m'n sympathie niet, één ding moet ik ze echter in eere nagevenze zijn bezield met een feu sacré, een betere zaak waardig. „What do you think of the votes for women zou ik als de eerste vraag willen bestempelen nadat de suffragette pleased „to make your acquaintance" geweest is. Xot much, flapte ik er meer oprecht dan beleefd uit. „So you are n't for it" All e..m..i..n..e..n..t.. (met een klemtoon op dat eminent van waar ben je me) women are. We all are suffragettes here."„Thank you kindly for the compliment. You all are eminent than? How very interesting this is." I think you don't think much of me as, I do'nt smoke ciga rettes, and am not for the votes, but than, you know I'm very old-fashioned, not even painted. 1 -don't dress, and am not staying here for pleasure. Painted? Painted? herhaalde de Engelsehe Oh powdered you mean. Zoo deed ik de ervaring op, dat het gebruik van poeder ge oorloofd is, maar niet om zich te schilderen. Tengevolge hiervan dragen de meeste londensche dames wangen, die aan roze schuimpjes doen denken en wit besuikerde neuzen ten toon Very sweet indeed! De kiesrechtvrouwen lieten, gedurende mijn verblijf in Londen, niets onbeproefd om me over te balen bare gelederen te stijven. Near the lire, ontbrandde avond aan avond weel de strijd. Ik argumehteerende lioe de vrouw indirect genoeg kan beïnvloeden pleitende voor het tot stand komen eener vereeniging uit sluitend van vrouwen om vrouwen te helpen echter volstrekt niet op zoogenaamd philanthro- pischen grondslag gebaseerd (dergelijke uitwassen zijn er al genoeg) bladerend in m'n levensboek, wdar menig blad rood was van schrijnend leed, menig blad getuigde van onmacht tegenover harde slagen van 't noodlot. Hiermee sympathiseer den zij wel, voor zoover dat zich uitstrekte. Zij stonden nog als dilletanten in hét leven, leed en zorg Waren abstracte zaken voor haar, ze waren nu naar Londen gekomen, om de couran ten te verkoopen en het de perfecte londensche politie lastig te maken. - In Londen zelf mogen de „felle dames" zich (gelukkig) ook niet op veel medegevoel ver heugen. Vooral het sterkere geslacht is ifa zijn oordeel alles behalve vleiend. „The one thing they realy are is, of a certain age and remarkable ugly"; zei een Engelsclnnan. Zon deze uitspraak wereldkundig gemaakt niet den toevoer van nieuwe leden belemmeren? Ik vroeg hem voor wier gi)nst de weegschaal bij hem overhelde, voor de kiesrechtvrouw of voor de honilenverweekelinge. Het scheen lastig hier een keuze te doen, het geen te begrijpen is als men dat hondengedoe heeft gezien, 't Is gewoon een schandaal en dat in Londen, waar voor het bloote oog alleen al zooveel nijpende armoede valt waar te nemen. Nam niet onlangs een dame twee plaatsen in de stalles tot bijwoning van een comediestuk •waarvan de een voor haar „dear Flapper" be stemd was en werd er niet in de couranten gewag gemaakt, hoe het hondje met aandacht en belangstelling (sic) de voorstelling had gevolgd? Ik hoop dat hollandsche artisten zullen weigeren te spelen, zoodra zich onder het publiek vier voeters zouden bevinden men kan het er voorloopig hiermee doen, dat hij ieder tooneei- jubileum den volke kond wordt gedaan van de „enveloppe met inhoud", die den jubilaris wordt aangeboden, hetgeen me altijd voorkomt een buitengewoon kiesch en aangenaam oogenblik voor den artist te moeten zijn. Reeds geven hondenschoentjes in een winkel kast te Amsterdam uitgestald, den normalen mensch ergernis. Het is het praeludium van hetgeen ik te Londen zag. O, dat in Nederland zc oiets van overheidswege te verbieden ware. ■luist had ik punctum gezet, toen ik onder staand artikeltje in het JS'.v.d.D. las, dat zich te mooi hierbij aansluit, om het niet weer te geven. De engelsehe bladen verhalen een aandoen lijke geschiedenis van een dame en haar hondje, namelijk van mrs. Patrick Campbell, die met de „Mauretania" uit Amerika kwam en niet in Engeland aan land kon komen om haar hond. Mrs. Campbell had vóór haar vertrek per telegram aan haar advocaat te Londen last ge geven, om voor haar de vereisehte vergunning te verkrijgen voor het aan land brengen van haar hond. Maar er was geen tijd geweest voor al de noodige formaliteiten, en toen de „Maure tania" te Fishguard aankwam, vernam Mrs. Campbell dat haar hond niet aan land mocht komen vóór hij een week in quarantaine was gebleven. „Ik zal zooveel boete betalen als gij wilt"-, zeide zij tot den douane-ambtenaar; „maar ik wil niet van mijn hond gescheiden worden." Er was echter niets te veranderen aan de strenge regeerings-verordeningen, en toen Mrs. Campbell hoorde, dat zij niet met haar hond aan land mocht komen, besloot zij, voorloopig maar met haar viervoetigen lieveling aan boord te blijven. De jupe culotte is in de modewereld de ge beurtenis. Waar zij zich vertoont, brengt zij 't van aan stoot tot opstoot. Alleen voor liet hygiënische de'zer dracht valt iets te zeggen. Stof en bacillen opwarrelen doet zij niet enhiermee is dan ook alles gezegd. Engelsehe divided shirt enthusiasten hebben niet onaardig; Divided we stand United we fall, tot motto gekozen. Mouche. Mannenkoor „Crescendo-Caecilla". MUZIEK. Concert op Vrijdag 24 Februari 1911 in de concertzaal der Sociëteit „Vereeniging" met medewerking van; mej. Lotte Roosing (alt) den heer Martin Wol- ters, (violist) en den heer C. G. J. Rühl (pianist, eerelid). Het concert werd geopend met een koor van X. II. Andnessen, getiteld! „O, lieflijke lente dagen," dat mooi en frisch en met veel afwis seling van klanksterkte werd gezongen. Een paar woorden in den tekst zijn mij niet recht duidelijk, n.l. O, mogt het altijd lente worden, en altijd lente zijn, Van ende torden volle jaa'rs, en anders niet! Doch neen; het kind zal groot bedygen. Wie begrijpt: torden, en bedygen„Ich weiss nicht, was soil es bedeuten!" Xo. 2aAria uit „Paulus" en 2b Aria uit „Elias", heide van F. Mendelssohn-Bartholdy. De zangeres verving mejuffrouw Mien Smits, die wegens ziekte verhinderd was. Zeker moet uien die bereidwilligheid op prijs stellen, maar of mej. Roosing in die aria's de bedoeling van den componist en den tekstgeest precies weergaf, betwijfel ik. 't Klonk zoo alles even saai en droog't was ook niet altijd geheel zuiver en dan dat vibreerenDat geeft aan lange noten toch iets heel onzekers en mooi is 't ook niet. Was 't zenuwachtigheid, kortademigheid, de warmte in de zaal? Warmte in de voordracht was er niet veel, en die is werkelijk zoo noodig: een goed geschoolde stem alleen is niet voldoende. De heer de Xobel begeleidde de zangeres uit stekend, ook de volgende liederen. Xo. 3Ballade en Polonaise van II. Vieuxtemps werd door den heer Wolters zeer mooi en met veel gevoel gespeeld, en ook technisch werden alle moeilijkheden, (die vooral in de Polenaise zeer talrijk zijn), schitterend overwonnen. De violist staat er zoo rustig en eenvoudig, dat het lijkt alsof 't ook een heel eenvoudig stuk is. Polonaise, ook wel Polacca genaamd, is een Poolsche volksdans in 3/t maat, gewoonlijk verdeeld: 7„, 2/u, en dan 4 achtsten, met eenigs- zins ernstig karakter en eerst in den lateren tijd ontstaan. Henri Vieuxtemps was zelf viool virtuoos en componist; liij is geboren in 1820 te Verviers, en gestorven in 1881 te Mustapha. Xo. 4 „de Gypten" ook van N. H. Andriessen voor koor, lokte een geklap uit, 't geen aanhield totdat de componist op 't podium kwam. Wat is „grootheer" en „muizeltak"? In dit koor was de afwisseling tusschen ff en pp heel mooi en in Xo. 5 van G. A. Heintze heb ik het „golvende van rythmus" zeer bewonderd, ook de verschillende stemmen gaven die wiegende golfbeweging heel duidelijk weer. Het laatste couplet klonk als een plechtig feestgezang, dat past bij een zondag stemming op het meer. (G. A. Heinze is geboren 1825 te Leipzig, directeur, onderwijzer en componist). No. (ia „Litanei", en No. 6b „Wanderers Nacht, lied van Schubert, 2 mooie liederen, die tot de ziel moeten spreken als stem en voordracht gevoelvol zijn. No. 6c, Vergeet mij nietjes van B. Zweers- en een toegift voldeden 't beste, en No. tid een wiegenliedje van Wierts was nog al lief en daarna hadden er luide toejuichingen plaats, waarop liet toegift volgde. No. 7 voor vioola. „Ave Maria" van Schubert- Wilhelmi, dat is altijd een (mooi lied en werd door Wilhelmi tot een mooi vioolstuk herschapen en door den heer Wolters .mooi vertolkt. 6. „Hymne Sainte Cécile" van Ch. Gounod, (geboren 1818 te Parijs opera componist) een bekend, lijn, melodieus stuk, waar ook een echt fijngevoelige fransche geest uitklinkt evenals fransche, fijne trillers en natuurlijke bevalligheid. De hooge tonen waren bewonderenswaardig vooral die op 't eind. 7c Tanz Tzigane van Nachez, was schitterend wat techniek betreft en verder ook alles bewonderenswaardig en kunstig, maar 't mooiste is hierbij dat het werkelijk kunst bleef en geen kunstenmakerij werd. Hierna stampen en klappenen als toegift een heerlijk zangerig adagio, dat weldadig rustig klonk. De heer Wolters is in den waren zin ^irtiest" en hij werd uitstekend ter zijde gestaan door den heer Rühl, die al de vioolnummers begeleidde en daarbij een zeer zware taak had, want de piano partij was zeer belangrijk en moeilijk alle hulde dus aan den heer Rühl, voor zijn bescheiden optreden en muzikaal spel. Het slotnummer „Zegepraal" voor koor van L. F. Brands-Buys, geboren 1847 te Deventer, componist, directeur, onderwijzer, is een werk, dat een machtigen indruk maakt en dat met veel kracht en overtuiging gezongen werd. Die overwinning van de Zon, de helderheid, die de nevelen vervangt, is daar ook wel geschikt voor en de krachtige, gezonde en pittige leiding van den heer Otto W. de Nobeï is ook zoo mee- sleepenil dat hij zijn zangers wel tot een „Zege praal" op een uitvoering moet leiden. Vijfde concert (buiten abonnement) te geven door Joh. Steenman op Zondag middag 26 Februari 1911, 21/- uur, in de concertzaal „de Kroon", met medewerking van mevrouw Julia Culp (zang) en mevrouw J. MosselBelinfante (piano). I)it concert ving aan met vier liederen van Joh. Brahms, waarvan liet eerste „Immer leiser wird mein Schlummer" en het vierde„Feld- einsamkeit" bekend mooie, gevoelvolle, aandoen lijke, ernstige liederen zijn, met rustige accoorden- begeleiding. Het tweede: „Vor dem Fenster" is een geheel ander soort lied, waarbij hij en zij 't over „die Liebe" hebben, bij maneschijn! De voordracht maakte dit zeer aanschouwelijk zangmelodie en pianobegeleiding volkomen in overeenstemming, zacht wiegend en droomerig, afgewisseld door f en vlugge, levendige melodie en begeleiding bij 't vierde en laatste couplet, liet derde: „Schwalbe, sag' mil- an" alles zacht en luchtig en vlug als een zwaluw. De oiid-Nederlandsclie Volksliederen werden door de zangeres heel schalkscli en grappig voorgedragen, Vooral na „het Kwezelken'" werd zij luide toegejuicht. Drie liederen van Beethoven vormden het slot van 't concert, a. Adelaide, een lied, rijk aan afwisseling en waar een zangeres ook volop gelegenheid heeft, verschillende stemmingen weer te geven, die tekst en componist wenschen. De beide laatste liederen uit „Egmont." „Die Trom mel gerührct" een frisch, rythmisch lied in marsch-tempo, waarbij vooral op het „Pfeifchen" de 10e triolen uitstekend een militair fluitje weergeven. En het laatste „Freudvoll und Leidvoll", het overbekende lied van Clarchen met de verheven woorden en muziek„Himmel- hoch jauchzend, ziuu Tode betrübt, Glüeklicli allein ist die Seele die liebt." Geen wonder, dat hierna een daverend handgeklap losbarstte, wat voor' de groote meerderheid van 't concert publiek de manier is om bewondering te uiten voor iets moois. Ik klap zelden voor werkelijk verheven kunstuitingen, 't maakt me stil. De concertgever gaf eerst het concert no. 1 in g-miiieur van Max Brui-li, geboren 1838 te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 1