a
ONAFHANKELIJK ORGAAN
VOOR NEDERLAND.
ar gang.
ZATERDAG, 15 APRIL 1911.
No. 15.
let Bloemendmdsch Weekblad.
Prijs per
halfjaar f 1.25
I bii vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fO.lO
Advertentiën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing
korting.
ilododoolingen van allerlei aard aan de hoofdredactie schriftelijk
-:- -:- Vijverwog 7 te Bloemendaal
Alle mededeelingen de administratie, advortontiön enz. botreffende
Ged Oude Gracht 63, Haarlem. Telefoon 141.
auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regelinsr van het auteursrecht.
nummer behoort een bijvoegsel.
r£ Reeds geruimen tijd ge-
leden hebben wij het plan
opgevat voor onze vrienden
nneerden en lezers) eene tentoon-
organiseeren van den ons sym-
haarlemschen kunstschilder
volstaan thans met de voorloopige
iing, dat deze tentoonstelling
en naar onze meening iets zeer
ei' belooft te worden. Wij hebben
loop dezer week gelegenheid ge-
gezonde werk van dezen fris-
i Ó-jarige te zien, het is werk van
nkomend man die zich vrij houdt
idoenerij, wie ooren heeft om te
nij hoore: het is werk van een
li- medeleeft niet met wat hij ziet,
met zijn volle gezonde germaan-
-./oei medeleeft met den geest die
in het geschapene in eindelooze
e weder vindt.
stand der kiezerslijst.
ij:./." emeênteraad bestaat uit 11 leden,
u i 6 r.-k. De heer mr. Jacometti
ij zijne benoeming wel in sommige
als r.-k. geboekt, dan zouden er
zijn, maar voorzoover wij weten
at een abuis.
Juni van dit jaar moeten 3 leden
,v<5en de heeren Ign. Bispinck (r.-k.),
v Koolhoven en Aut. Roozen (r.-k.), ter-
- raad met twee. nieuwe leden moet
a i uitgebreid.
V -ns een r.-k. blad (De N. H. Ct.)
u nigeveer '/3 gedeelte der bevolking
.-e- gemeente r.-k. zijn.
kan wel ongeveer kloppen.
I) kiezerslijst wijst 971 kiezers voor
emeenteraad aan en 1133 voor de
n iale Staten en de Tweede Kamer,
ia de 971 gemeenteraadskiezers zijn
i-.-k., 599 pr. en 16 zonder bekende
gezindte.
an de 1133 staten- en kamerkiezers
'12 r.-k., 661 pr. en 60 zonder be-
1 gezindte,
it gemeenteraad op 13 leden stellende
1 raadslid zijn op elke groep van
1 V'io kiezer.
i val door op een knopje te drukken
enredige vertegenwoordiging kon
o overgegaan, zouden dan, na
op het knopje als voren, 4~^rk.
i- den in den raad zitting hebben
anderen.
Een half-doode.
'■"'•'ikjegeschiedenis der haarlemschepers).
neer men door iemand beleedigd
i de man ligt op sterven, dan ziet
daarin iets van de wrekende gerech-
van het lot, en gaat stilzwijgend
is voorhij.
l zijn voornemens dit te doen zoodra
'ar het sterven nabij brengende ziekte
i Oprechte Haarlemsche Courant zoo
nul wordt, dat ook voor den leek
-chap ten eenenmale is uitgesloten.
-ig de kinderen- en oude vrou-
itoorts en de vooze rillingen, waarvan
i O: gaan van niemand thans lijdt.
111 "iticeel sterven nog niet zijn overge
daan, is het voor enkelen onzer lezers
'kt leerzaam, eenige momenten uit
icte-proces te boekstaven.
De nude ,,Opregte'' was niet alleen
iamiliestuk der heeren Enschedé
"in trots op te zijn, maar een familie-
stu' van heel Haarlem, neen van Neder-
jand- wat thans oudewijvig, of alleen
-"t'Drachtig, hoogstens suf-knus, aan-
ïeeft ook een tijd gehad, dat het
althans geestelijk (in tegenstel-
.et grof materialistisch) aandeed.
le „Opregte" bevat inderdaad ver-
ilende gegevens om het, als soort
1 eel zaaks zijnde, openbare leven
raderen voor een deel uit te schet-
r* Dr. Chr. Haje heeft destijds al
•u'-ge gegevens in dien zin bewerkt,
toekomstige geschiedschrijver zal
enige tijdperken vinden waarin de
peiinestukken van boven den middel
maat uitstekende schrijvers aan die cou
rant eenige geur en frischheid bijzetten.
Quantum mutatus ab illo! Hoe voos
is het blad nü vergeleken bij die betere
tijden, welk een ziekenkamer-lucht waait
u thans uit haren reuzen-papieren-rom
mel tegen
De eerste aanloop tot een kwaal werd
door de eigenaren, de familie Enschedé,
gevoeld toen het blad des heeren Peere
boom zich waagde aan het op eigendomme-
lijke wijze beschrijven van haarlemsche toe
standen en blijkbaar den middenstandstoon
wist te vatten. De heeren Enschedé
hebben toen voor de noodzakelijkheid
gestaan eener reorganisatie. De heer
Crommelin, later tot voor eenigen tijd
naar wij meenen redacteur aan de Nieuwe
Courant, heeft toen het denkbeeld opge
vat de nog bestaande stads-editie te stich
ten. Er was toen keus van weg. De En-
schedé's hadden toen kunnen doen, wat
zij ook later, bevangen in volkomen ver
keerde denkbeelden omtrent haarlemsche
toestanden verzuimden; zij, met hun
groote tinantieële draagkracht, hadden,
mits het heft uit handen gevende, een
krachtige liberale figuur kunnen plaatsen
aan het hoofd der courant in Haarlem,
een stad waarin destijds de gematigd
liberale toon als hoofdtoon klonk, zij
hadden verfrisschend kunnen inwerken
op de daden van een niet al te voort
varend gemeentebestuur, kunnen wijzen
op de gelegenheid tot uitbreiding der
haarlemsche nijverheid, zij hadden tal
van kleinere werkjes kunnen uitgeven,
waarin Haarlem in al zijne geledingen
als het ware werd gecatalogiseerd, en in
zooverre beheerscht en naar een betere
toekomst geleid. Zij hadden van hunne
gebouwen aan het Klokhuisplein werke
lijk het klokhuis van de haarlemsche
vrucht kunnen maken. Zij kozen den
weg van te trachten den vollcstoon te
vatten doch de Enschedé's zelf behielden
daarbij de hoofdleiding en de volkstoon
is voor hen iets vreemds, iels op zich
zelfs verachtelijks, dwaas en zoo kon een
conflict tusschen hem, die zijne eigene
gedachte door de stads-editie verwezenlijkte
en de eigenaars, die het goede dat in
die gedachte schuilde, niet beseften, niet
uitblijven. De heer Crommelin moest
verdwijnen.
De heer Van Riemsdijk werd als secre
taris der redactie feitelijk aan het hoofd
gesteld, doch diens kennis van bestuurs
aangelegenheden, kunst of eenige speciale
wetenschap was te gering om zijn afkeer
van den volkstoon door een andere voor
de krant nuttige eigenschap te vervangen.
De krant had intusschen reeds dadelijk
zijn hoogtepunt van aantal abonnee's
bereikt en kon niet verder. De heer
Peereboom had zichzelf tot 34ste raads
lid gekozen en hield met zijn vlotte
pen dag in dag uit de aandacht op
zichzelf gevestigd en de aantrekkings
kracht die uitgaat naar een hard werker,
ook al zou men zijne uitingen anders
gewenscht hebben, trok meer en meer de
aandacht van het Klokhuisplein naar
elders. De heeren Enschedé werden in
tusschen zelf herhaaldelijk persoonlijk
lastig gevallen over den inhoud of het
gemis van inhoud van hun blad, en in
arrenmoede werd door hen zeiven eene
operatie volbracht, die nog al de aan
dacht heeft getrokken omdat zij zoo
zonderling geschiedde.
Reeds vóór dat eene naamlooze ven
nootschap was gesticht, immers de akte
van oprichting dagteekent van 28 Sep
tember 1910, werd aan het hoofd der
courant bekend gemaakt, dat zij door
eene naamlooze vennootschap werd uit
gegeven en wie de directeur zou zijn.
De akte werd later wel ter Rechtbank
ingeschreven, maar eerst in Januari van
dit jaar openlijk bekend gemaakt door
plaatsing in de tStaatscourant. De vennoot
schap heeft volgens art. 2 dier acte
allereerst ten doelhet uitgeven, drukken
of doen drukken, verkoopen, verspreiden
of doen verspreiden van hetwelbekende,
op politiek en godsdienstig gebied, on
partijdige dagblad Oprechte Haarlemsche
Courant,deze geurmakerij in een officieel
stuk is al even weinig voornaam als de
volgende betiteling der hoofdpersonen
Mr. Johannes Enschedé, ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw,
Qharles Enschedé, ridder in de orde
van Oranje Nassau en Hendrik Jacob
Dionysius Durselen Enschedé, boekdruk
kers, lettergieters en uitgevers, allen
wonende te Haarlem, werden oprichters,
eenige aandeelhouders en eenige commis
sarissen'. Bij den overgang van aandeelen
hehen zij zich de voorkeur voorbehouden,
uitbreiding van het aantal commissarissen
boven 3 geschiedt slechts op eenstemmig
voorstel van hen.
Zij zijn benoemd voor den tijd, dat
zij lid der firma Johs. Enschedé en Zonen
zullen zijn. De directeur, Van Riemsdijk,
voor 5 jaren benoemd, is tevens hoofd
redacteur, tenzij die betrekkingen met
goedvinden van commissarissen worden
gescheiden. Het salaris van den hoofd
redacteur komt dan in mindering van
dat des directeurs.
Later 15 November 1910 is bij een
nieuwe akte daaraan toegevoegd: dat
ook de firma Johs. Enschedé en Zn.
9 aandeelen heelt, dat de directeur ten
alle tijde ook zonder voorafgaande schor
sing door de algemeene vergadering van
aandeelhouders kan worden ontslagen en
dat de directeur geene andere betrekking
waaraan geldelijke verdiensten verbonden
zijn kan waarnemen zonder toestemming
van den raad van commissarissen.
Uit dit alles blijkt, dat de courant het
blad bleef der familie die haar steeds
bezat, met het verschil van beperkte
geldelijke aansprakelijkheid en met een
schijn van verdere onverantwoordelijk
heid voor den inhoud, een schijn, omdat
commissarissen, die den directeur ten
alle tijde kunnen ontslaan belast zijn
met het toezicht op hem, die tevens
hoofdredacteur is.
Van het personeel, dat te voren in
dienst was, werden verschillenden, men
zegt zelfs enkelen die 30 jaar en 12 jaar
in dienst waren, met een termijn van 3
maanden ontslagen, en de courant begon,
wat zij te voren niet had gedaan te
schelden en Spaarneóode-achtig te doen.
Een zucht van verlichting zal den heer
Peereboom uit de longen zijn gevaren.
Voor dezen is het thans gewonnen spel.
De operatie door de heeren Enschedé
ondernomen heeft slecht bloed toe
gevoerd aan zijn orgaan. Per aspera
ad astra; door hard werken tegenwerking
overwinnen en eindelijk winst, dat kan
's heeren Peereboom's leus thans zijn en
eene officiëele kroon van ietwat stekelige
bladen is thans boven dit gebeuren ge
hangen door dat de haarlemsche gemeente
in de laatste raadsvergadering afscheid
genomen heeft van de heeren Enschedé
en van hun krant. Het tafellaken tusschen
de ziekelijke stads- en posteditiën en de
gemeente Haarlem is nu doorgesneden.
Dit is zoo in zijn werk gegaan.
Op 17 Januari 1851 is bij overeenkomst
uitgemaakt een lang tusschen de ge
meente en de Enschedé's hangend ge
schil, wie of nu eigenaar was der krant,
de overheid of de particuliere firma. Al
dus is 't beslecht, dat de courant 't recht
zou hebben Haarlem's wapen in het
hoofd te voeren, doch daarvoor, zoolang
zij dit deed, f 300. zou betalenmen vondt
die post op de begrooting der ge
meente vermeld als opbrengst van het
officieel orgaan. De mededeeling van het
zonder voorkennis van de gemeente in
brengen der courant in eene naamlooze
vennootschap heeft aan de heeren Ensche
dé den laatsten band met de gemeente
Haarlem moeten kosten.
De stads- en posteditie zullen zich nu
in den feilen wind der vrije concurrentie
moeten wagen; dat dit op dezen zieke
sterkend of verfrisschend werken zal,
niemand die het gelooft. De kanker van
„Opregte" onoprechtheid vreet niet snel
maar innig door. Met oprechtheid maakt
men vele vijanden maar zich zei ven
sterk. Met vaïsch vernuft, beleedigingen,
geesteloos gewawel of gekruip maakt
men van een courant slechts pakpapier.
T.
Het Paasc li feest.
Eene historische gedachte.
Eeuwen hadden de Israëlieten, eenmaal naar
het land der Pharao's verhuisd, in Egypte, waar
zij eerst vriendelijk ontvangen waren, gewoond.
De trotsche Egyptenaars voelden minachting
voor het herdersvolkmaar het leefde in vrede.
Later paarde zich aan die minachting een gevoel
van achterdocht. De zeer snelle aanwas van dit
volk verontrustte ook den koning, en dat was
de oorzaak der eindelijke verdrukking, die toch
niets baatte en vurig naar bevrijding deed haken.
Toen Mozes, het aangenomen kind van 's
konings dochter, als beschermer van zijn volk
opgetreden en daarom naar Midian, waar hij
zijns schoonvaders kudden weidde, uitgeweken,
eens uit de knappend-brandei)de braamstruiken
aan den voet van den Horeb, de stem meende
te liooren, die hem als volksbevrijder aanwees,
toen ving zijn eigenlijke loopbaan aan.
Wat in de oudste geschiedkundige bi-onnen,
waarin het leven van dezen volksheld be
schreven wordt, tot de historie en wat tot de
historische legende gerekend moet worden
beiden soms zoo nauw aan elkander verwant
is niet steeds met zekerheid te zeggen; maar in
deze althans doet het weinig tot de zaak. Dat
Mozes door de opvoeding aan het hof der Egyp
tische koningsdochter en door de Egyptische
beschaving, niet ontrouw was geworden aan het
volk, waaruit zijn afstamming hem bekend was,
hiervan was het bewijs reeds geleverd door het
feit dat zijn vlucht noodig maakte. Toen hij na
lange aarzeling terugkeerde om het bevrijdings-
werk aan te vangen, waarin zijn kennis van de
geheimen der Egyptische godsdienstleer hem
blijkbaar te stade kwam, was de uittocht der
achtste volkskaste uit het land, waar dat volk
immer vreemdeling was gebleven, nog slechts
een quaestie van tijd en Mozes trad op als hoofd
en later als wetgever van zijn volk, om daardoor
den grondslag te leggen voor de merkwaardige
zedelijk-godsdienstige ontwikkeling, waarvan de
geschiedenis dier belangwekkende natie blijk
geeft. Elk jaar, van den löen tot den 22en der
maand Niessan, herdachten de Israëlieten hunne
bevrijding uit het land der slavernij, vierden
zij hun uittochtsfeest en, meenende dat zij ten
eeuwigen dage onafscheidelijk aan het veroverde
Kanaan, als aan een erfelijk gewest zouden ver
bonden zijn, vermoedden zij weinig dat hunne
nazaten het feest der ongehevelde brooden over
de geheele wereld zouden vieren.
Ook de christenen, al droeg het christendom
wellicht altijd de kiem van een wereldgodsdienst
iii zich, schijnen er niet aan gedacht te hebben
om hun Paaschfeest te regelen naar de behoeften
der bewoners van koudere deelen der aarde.
Over de viering ervan ontstonden trouwens ver
schillen, die op de kerkvergadering van Nicea,
in 325, werden beslist. Het Paaschfeest werd
toen gesteld op den eersten Zondag na de volle
maan volgende op de dag- en nachtevening der
lente. Telkens moest de astronomische berekening
van het feest plaats hebben en dat werd opge
dragen aan den bisschop van Alexandrië, die
jaarlijksch den datum van het feest bekend
maakte in een herderlijk schrijvenvan welke
gelegenheid tevens gebruik gemaakt werd tot
beslissing van de eene of andere kerkelijke
quaestie, waaraan het destijds nimmer schijnt te
hebben ontbroken.
De protestantsche kerk is in dit opzicht van
de katholieke niet afgeweken en zoo wordt het
Paaschfeest door alle christenen gelijktijdig ge
vierd, waarvan het gevolg is dat het nooit vóór
22 Maart en nooit na 25 April kan intreden.
Beide data komen intusschen hoogst zelden voor.
Slechts vier malen na het einde der middeleeuwen
was het op 22 Maart Paschen en in de eerste
eeuwen zal dit ook niet voorkomen. Slechts
driemaal na het einde der middeleeuwen viel
het feest op 25 April en vóór 1943 hebben wij
dit niet meer te wachten.
Omtrent de gebeurtenissen, die in zulk een
lang vervlogen tijdperk der geschiedenis voor
vielen, bestaat uitteraard menig verschil van
gevoelen, een verschil dat evenwel aan de waar
deering van het feest der lente geen schade
toebrengt. Ja het staat vast, dat het historisch
onderzoek van latere tijden, in het licht waarvan
menig voorheen onomstootelijk geacht feit moest
vallen, de beteekenis van hetgeen staan bleef
verhoogde.
De aandoeningen die het Paaschfeest opwekt,
beginnen eigenlijk reeds met den zoogenaamden
Palmzondag. De verwachting van het volk van
Israel, die de verwachting was van zoo menig
ander volk in zoo menig ander tijdperk der
historie, had de stichter van het christendom
zich gemakkelijk ten nutte kunnen maken. Met
spanning verwachtte men de dingen die komen
zouden. Opnieuw zuchtende onder den druk der
overheersching, droomde men van vrijheid, van af
schudding van dat juk, van een nieuw koninkrijk
en toen die verwachting werd teleurgesteld, en
het juichende volk in een ondeelbaar oogenblik
tot een tegenovergesteld uiterste kwam, toen
was schijnbaar het einde dadr.
Schijnbaar; want ook deze verwachting werd
niet vervuld. De eenvoudige prediking van een
waar en rein levensbeginsel, te midden van een