a
ONAFHANKELIJK ORGAAN
VOOR NEDERLAND.
5e jaargang.
ZATERDAG 6 MEI 1911.
No. 18.
Het Bloemendadseh Weekblad.
Prijs per
haltjaar f 1.25
bij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer f'0.10
Advertentiën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Mededeelingen van allerlei aard aan de hoofdredactie aohriftelijk
Vijvorweg 7 te Bloemendaal
Alle mededeelingen de administratie, advertentiën enz. betreffende:
Ged Oude Gracht 63, Haarlem. Telefoon 141.
Het antenrsrecht van den inhoud van dit blad tvordt verzekerd overeenkomstig de tvet van 28 Jnni 1881 (Staatsblad 124) tot regelintr van het auteursrecht.
Uit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
„HELP U ZELF."
2de Jaargang 1911-1912.
Jaarboekje voor de gem. Bloemendaal.
fUitgave van het Blocmendaalsch Weekblad.)
L. S.
De eerste jaargang van dit werkje was
spoedig uitverkocht. En geen wonder.
Hij die met het fraaie boekje kennis
maakte, schafte zich ras een exemplaar
aan en velen wien de bruikbaarheid er
van groote diensten bewees, wekten hunne
vrienden op insgelijks te doen.
1 Juni verschijnt de tweede jaargang.
Is met den eersten jaargang een soort
van wetboek geleverd, deze bevat de
aanvullingen der verordeningen die in
den loop van den tijd na de verschijning
van de eerste uitgaaf het licht zagen,
zoodat deze twee boekjes één geheel
vormen. Een belangrijke aanwinst zijn
de uittreksels uit bouw- en rooilij ube-
sluiten, die ieder in staat stellen na te
gaan aan welke beperkende bepalingen
het recht om te bouwen op bepaalde
stukken grond of het bouwen aan be
paalde wegen gebonden is.
Voor het eerst komt voor de gods
dienstige gezindte der kiezers, waarnaar
tegenwoordig zoo vaak gevraagd wordt.
Nieuw is ook de in dezen jaargang
voorkomende omgekeerde telefoonlijst,
welke men kan raadplegen om te weten
wie is aangesloten onder een nummer
dat bekend is.
Voorts bevat het boekje een groot aan
tal op kunstdruk aangebrachte illustraties,
waaronder enkele die een kijkje geven
op verdwenen plekken in onze gemeente,
en vele, nieuwe, portretten van verdien
stelijke plaatsgenooten.
En om de naam- en adreslijst der in
gezetenen zoo volledig mogelijk te doen
zijn, zijn de postadressen die niet in den
bestelkring van 3 en 1| cent liggen, in
het bijzonder aangegeven met vermelding
der porti.
Hiermede wordt gelegenheid gegeven
op den tweeden jaargang in te teekenen,
(al bestaat hiervoor ook gelegenheid bij
uwen boekhandelaar) waartoe u wordt
verzocht achterstaand inteekenbiljet inge
vuld aan een der hierop vermelde adressen
te doen bezorgen.
Beknopte i n k o u dg o p g a af v u n d e n
2den jaargang van „Help TI Zelf":
Aan de Lezers. Gemeentezaken.
De Verordeningen. Een weg door liet
duin van Bloem,endaal naar Zandvoort.
De ruïne van Brederode. Kerkgeschie
denis eener Dorpsgemeente. Een toekomst
beeld. Bloemendaal over 10 jaren. (In
illustraties.) Kerkbesturen. Genees
kundigen. Stations II. IJ. S. M:
Postkantoren. Vereenigingen Open
bare verkoopingen. Een Nederlandsche
onderneming in het buitenland. Naam-
en Adreslijst van inwoners der gemeente
Bloemendaal. Lijst van straten, enz.
Telefoonlijst. Niet alpliabetisch, doch vol
gens het nummer.) Advertentiën.
Enz., enz.
Achtend,
Admin. „Bloeniemlaalsch Weekblad."
Onze tentoonstelling
Huysmans-Doncker.
De door ons aangekondigde schilde
rijen-tentoonstelling, hoofdzakelijk be
staande uit werken van den haarlemschen
schilder Huysmans, zal geopend worden
op a.s. Zaterdag 13 Mei des n.m. 2 uur
in hotel Hartenlust. Ingang langs den
Yijverweg en de oude Oprijlaan. De
koepelkamer welke noorderlicht heeft
zal de tentoonstelling tot verblijf dienen.
42 M2. wandvlakte zal bezet'zijn.
Onze abonné 's ontvangen een toe
gangsbewijs kosteloos. Het is in dit
nummer afgedrukt. Men wordt verzocht
dit bewijs uit te knippen, zorgvuldig te
bewaren en mede te nemen.
De toegangsprijs voor anderen is 25
cents; de tentoonstelling zal drie Zon
dagen en tusschenliggende dagen geopend
zijn. Behalve werk van Ko Doncker ver
wachten wij ook nog werk van den beeld
houwer Puype uit Apeldoorn. Puype,
die daar leeraar is, is een Zeeuw van
Walcheren en bewoont te Apeldoorn het
typische door Chris Wegerif gebouwde
huis: De Zeeuwsche Knoop, van binnen
rijk versierd met voorstellingen van het
zeeuwsche volksleven door Puype in steen
en hout gebeeldhouwd.
In ons volgend nummer komen wij
uitvoeriger op de tentoonstelling terug.
Het geval Van Kessel.
Men deelt ons van verschillende zijden
mede dat Van Kessel, de inzender van
de twee stukken die tot strekking hadden
het roomsch-katholicisme tegen onze
kritiek te verdedigen, deze stukken niet
zelf heeft geschreven. Aan inhoud en
vorm zou een der heeren kapelaans en
een der heeren B. te O verveen niet
vreemd zijn.
De bedoeling dier heeren zou dan
tweeledig zijn geweest,
lo. met het oog op de a.s. gemeente
raadsverkiezingen een roomsch-katholiek
uit den arbeidenden stand openlijk tegen
ons blad te doen optreden, om daarmede
alle roomsch-katholieke arbeiders in een
aan ons blad vijandige richting te lokken
2o met het oog op de toekomst Van
Kessel zelf aan den grooten wagen van
de r.-k. propaganda te binden. Van
Kessel is n.l. vroeger uit den dienst van
een der firma's Roozen ontslagen omdat
hij de bloembollenarbeiders wilde orga-
niseeren, hij gaf toen ook een blaadje
uit De Propagandist-, hij werd later
groenten-koopman, die hoofdzakelijk
levert bij protestanten in den Aerdenhout.
Wanneer hetgeen men ons mededeelde
juist is, vinden wij het geheel nog al
knoeierig en vreezen wij, dat de heeren
in Overveen ook op deze wijze de r.-k.
arbeiders bij den neus nemen. Werkelijke
verbeteringen voor den arbeidenden stand
zijn tot dusver bijna uitsluitend gekomen
van vrijzinnige zijde; en wat de r.-k.
volksbond en het katholiek socialisme
doen verdient lof maar tegelijk dezen
blaam, dat zij den arbeider alleen iets
geven onder voorwaarde dat hij zich
uiterlijk vroom en onderdanig betoone,
waardoor schijnvroomheid en kruiperig
heid worden in de hand gewerkt.
Door Rome worden in de geloovigen
ontwikkeld twee kwade neigingen onop
rechtheid en slaafsche zin.
De menschelijke natuur herneemt echter
gestadig haar ware macht en zoo ont
staat in diezelfde onoprecht en slaafsch
voorgegane geloovigen een ware en
hartstochtelijke strijdlust, waarbij ver
geleken kinderachtig is de woede van
den ouden heer Blankaart uit Saartje
Burgerhart, welke heer „geën wollen
lap" was als hij begon.
De leidende geestelijken en heeren
hebben dan alleen maar te zorgen dat
die strijdlust, ja woede, zich niet tegen
hen keert.
Andersdenkenden worden nu als muur
gebruikt, waarop die woede zich kan
koelen. En het middel om den arbeider
daartoe te krijgen? Wel heel eenvoudig.
Men maakt hem wijs, dat die anders
denkenden het hebben begrepen op zijn
geloof, en gelooft de arbeider dit niet,
omdat hij van die andersdenkenden
veel meer persoonlijke toewijding ziet en
liefde ontvangt dan van zijn eigen ge-
loofsgenooten, dan gelooft zijn door
den priester bewerkte vrouw het wel.
En bij den roomsch-katholiek is bin
nenshuis de vrouw evengoed de baas
als bij den protestant.
Alleen die arbeiders, welke georgani
seerd zijn en tegenover hun'leven in
huis een vereenigingsle ven kunnen stellen,
kunnen zich allengs aan de absolute
overmacht van de raadslieden hunner
vrouwen onttrekken.
Begrijpen de roomsch-katholieke ar
beiders nu, waarom de geestelijken hen
ook in hunne vereenigingen niet loslaten
Het is voor een buitenstaander om
medelijden mede te hebben, maar ons
medelijden met de r.-k. arbeider is toch
nog niet zoo groot als met den jongen
r.-k. priester, die, vervuld van het ideaal
van ware menschenliefde, zijn schoone
ambt aanvaardt, maar die weldra moet
bemerken, dat hij een dood werktuig is
in de handen zijner superieuren, dat hij
als een schooljongen wordt bespied en
beloerd, dat iedere vrijmoedige uiting, die
hem komt uit het hart, hem kan komen
te staan op verplaatsing naar een of
ander guur verblijf, dat als hij geld heeft,
zijn vermogen zoo wordt ingeweven in het
vermogen der kerk, dat hij eenige zelf
standigheid slechts kan koopen met vol
slagen armoede, dat als hij geen geld
heeft, zijne vermogende collega's in alles
boven hem worden voorgetrokken, hoe
bekwaam, hoe edeldenkend hij zelf ook
zij, datmaar waarom zouden wij
zoo doorgaan? Zoolang niet de arbeiders
gemeene zaak hebben gemaakt met die
priesters, wier hart nog niet is gerukt
uit hun borst om plaats te maken voor
het jezuïtisch uurwerk, wier longen en
lippen nog de zoete taal kunnen spreken
van een die liefheeft en nog niet zijn
vervangen door een fonograaf die ge
beden prevelt, zoolang zullen wij buiten-
staanden ons tot medelijden en afweren
moeten bepalen, niet vergetende voort
durend te kritiseeren, om onder al
die uiterlijke roomsche weelde, onder al
dat wereldsche vertoon van godsdienst
te zoeken naar de greintjes echte [men-
schelijkheid, die daaronder op verschil
lende plaatsen verborgen liggen.
lang geduurd. Immers do Salzburgsche protes
tanten werden nog in 17:10 uit hun land gezet
en een eeuw later zelfs de Tiroolsehe boeren uit
het „Zillerthal."
liet drama van Schönherr doet den toeschouwer
kennismaken met den boer Rott en zijn familie.
Zij zijn ijverige protestanten en hebben daar
voor reeds veel geleden. De vader van Rott is
wegens ketterij onthoofd, toen zijn zoon nog een
kind was. Nu is hij zelf een oude zieke man,
die niet meer lang te leven heeft. Hij wil in zijn-
dorp begraven worden en waagt het niet, uit
vrees van te worden verdreven, zijn geloof open
lijk te belijden. Eerst bij zijn laatsten ademtocht
zal hij het zeggen. Zijn zoon Cristotfel Rott is
ook in stilte protestantschvader en zoon lezen
in stilte den Bijbel.
De commissaris des Keizers, een officier, gaat
met zijn ruiters het land rond om de executies
tegen de boeren ten uitvoer te brengen. Schön
herr belichaamt in dien persoon niet alleen den
uitvoerder van den Keizerlijken wil, maar ook
het andere beginsel, den man vol fanatisme, die
liet een godgevallig werk vindt de ketters uit te
roeien. Een figuur, die aan üessler uit „Wilhelm
Teil" herinnert. Naast de boerderij van Rott staat
die van Sandperger. Die mensehen zijii ijverige
protestanten. De boerin komt bij Rott, met den
Bijbel aangeloopen. Liever sterven dan dit boek
geven, zegt ze, en de ruiter steekt haar dood in
de kamer van Rott. Dat kon Christoffel Rott niet
aanzien, hij schaamt zich over zijn vrees en zegt
bij het lijk, dat hij Luthersch is. Nu mag hij niet
langer op zijn hoeve en in liet land blijven. Zijn
vrouw blijft hem trouw en zijn zoontje verheugt
zich over die verandering. Zij blijven bij elkaar
en dat geeft den boer moed.
Maar de commissaris zegt, dat die jongen niet
mee mag. Christoffel wil nu ook zijn vrouw ach
terlaten opdat de zoon bij de moeder blijve.
Heel alleen wil hij heen gaanwanneer de jon
gen eenmaal groot zal zijn, kan hij met zijn moe
der nakomen. Maar de maat van Christoffel is
nog niet vol. De commissaris weigert aan vrouw
Sandperger een eerlijke begrafenis: doode ketters
behooren op het galgenveld.
Daarover buiten zich zelf bekent de vader
van Christoffel, de oude Rott, dat ook hij pro
testant is. En moet hij eveneens weg.
Zoo gauw als mogelijk pakken zij hun boeltje
bijeen. Alleen moeten zij nog afscheid nemen
van den jongen. Maar die wil niet alleen ach
ter blijven, gaat op den loop, nagezet door den
commissaris, den wilden ruiter, zooals hij in
het stuk heet. De jongen springt in de beek,
de ruiter wil hem na, maar nog eerder is de va-
TOONEEL
5O-Jarig jubi
leum-Bigot.
Janus Tulp.
Wij bieden onze lezers hierbij een
portret aan van den heer Bigot, die
vanavond te Haarlem in Janus Tulp
zal juhileeren. Wie kent Bigot niet
Als tooneelspeler en -schrijver toch
heeft hij naam gemaakt en geen
plaatsje in ons land waar het Nut
een afdeeling gevestigd heeft is er
of hij heeft als declamator of nuts-
lezer de menschen van zijn kunst
laten genieten. Veel lief en leed
is ook zijn deel geweest, wel en wee
ging dezen bescheiden tooneelspeler,
die altijd zijn kunst met eere heeft
gediend, over 't hoofd. Het spreekt
dan ook van zelf dat hij in de
tooneelwereld een groot aantal vrien
den en vereerders telt en dat het
publiek hem lief heeft en waardeert.
Daarom kan het geen verwondering
baren dat hij bij het herdenken
van een halve eeuw tooneelarbeid
overal zooveel schitterende bewijzen
van waardeering en vriendschap
ontving.
Wij hopen voor den sympathieken
en nobelen heer Bigot dat hij ook
te Haarlem naar verdienste gehul
digd wordt.' Moge hij ook hier een
menigte blijken van vereering ont
vangen. Het zal den ouden lieer zoo
goed doen.
Laten zijn vereerders dan allen
opkomen
Quod feci. Cs.
Geloof en Geboortegrond.
Dinsdag 9 Mei zal de Kon. Vereen. Het Neder-
landsch Tooneel in den Schouwburg een tragedie
opvoeren: Geloof en Geboortegrondwaarover De
Nieuwe Rott. Courant van 23 Dec. 1910 o. a. het
volgende schrijft:
Glaube und Heimat noemt Karl Schönherr zijn
stuk, dat door het publiek van het Duitsche
Volkstheater met grooten bijval is ontvangen.
Schönherr's drama speelt in den tijd van de
contrareformatie, toen de Luthersche boeren in
de Alpenprovincies voor de keus gesteld werden
het land te verlaten of hun geloof te verzaken.
In het begin der 16e eeuw waren deze landen
vol protestanten, die door de Habsburgers ver
dreven werden. Zulke maatregelen hebben eeuwen
C. P. T. BIGOT.
der erbij. Hij haalt hem er uit, maar dood, en
de boer vliegt zijn vijand naar de keel. Een
worsteling volgt waarin de ruiter het onderspit
delft. De boer roept om zijn bijl om den ruiter
den kop in te slaan en zijn vrouw geeft hem het
wapen, 's Vijands leven hangt aan een draad
wanneer Rott wil toeslaan, denkt hij plotseling
aan het Evangelie dat verbiedt wraak te nemen
én leert den vijand beminnen. Naar dit woord
wil Rott handelen. De boer vergeeft zijn vijand,
reikt hem zelfs de hand en de kar voortduwend
met zijn dooden jongen er op gaat hij weg in
den vreemde.
De ruiter echter breekt zijn degen, door liet
zuivere Christendom van den ketter voelt hij
zich overwonnen.