KERK-AGENDA. Haarlem. Groote kerk, v.m. 10 u. Ds. Van Paassen. Bakenesser kerk, (voor de kinderen) v.m. 10 u., de heer Faber. Eglise Wallone, v.m. 10l/s u. Mr. Martin Dupont. Luthersche kerk, v.m. 10 u. Ds. Schade van Wes trum. Herdenking der kerkhervorming. Met medewerking van mej. W. Helmers (zang). Kerk der Véreen. Doopsgezinden, v.m. 10 u. Ds. Hylkenia. Remonstrantscli-gereformeerden, v.m. 10 u. Dr. Ilaentjens. n.m. 1 u. Zondagschool in de kerk. Bloemendaal. v.m. 10 u. Ds. Van Leeuwen, s'avonds 6'/» u. Ds. Van Leeuwen Heemstede. v.m. 10 u. Ds. Posthumus Meijjes. Woensdag 8No vember s'avonds 7 u. Ds Wolters. Santpoort. v.m. 10 u. Dr. L. N. de Jong, uit Utrecht. Evangelisatiev.m. 10 u. Ds. A. Verwaal. AGENOA. BLOEMENDAAL. Zondag 5 November, n. m. 2.) uur. Nieuwe zaal vau „Rusthoek." Matinee „Auisterdaniseh Trio." Zondag 5 November. Hotel „Vreeburg." Opening van de nieuw aangelegde kegelbaan. Eiken Dinsdag en Vrijdag, 810 uur. Hotel „Vreeburg". Bloemendaal Commando. Ge legenheid tot oefening in het schieten met Marga-patronen en in het bukssehieten. Eiken Woensdagavond, van 810 uur in het gym nastieklokaal der 0. L. S. te Bloemen daal, gymnastiek-exercitiën voor leden van „Bloemendaal-Comujando." HAARLEM. Koloniaal Museum. (Paviljoen.) Dagelijks ge opend van 104 ure. Museum van Kun stn ij verheid. (Paviljoen.) Dagelijks geopend van 104 ure. G e m e e n t e 1 ij k Museum. Dagel ij ks geopend van 104 ure. Entree f 0.25 p.p. Ie Woensdag van de maand vrij. Zondags van 103 vrij. Bisschoppelijk Museum. (Jansstraat 79). Ge opend behalve Zondags en R.-K. feestdagen van 105 ure. Toegang 25 cents. Stads-Bibliotheek. (Prinsenhof). Dagelijks ge opend (behalve Zondags) van 104 uur. Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, en Donderdags van 23 ure. Orgelbespeling. 'Teyler's Stichting. (Spaarne.) Geopend (be halve Zaterdags en Zondags) van 113 ure. De bibliotheek alle werkdagen van 14 ure. Dinsdag 7 November, 7( uur. Bovenzaal Nut van 't Algemeen. Zijlstraat. Cursus prof. Bolland. Dinsdag 7 November, 8 uur. Schouwburg Jans- weg. De Heldersche Tooneelvereeniging „Tavenu." 3e Voorstelling van den Tooneel- wedstrijd „J. J. Cremer." Aan Flarden. Tooneel- spel van Top Naetf. Donderderdag 9 November, 8 uur. Nutsgebouw, Zijlstraat. (Groote zaal). Lezing van mevrouw W. RosVrijman voor de Haarlemsche Loge der Theosofische vereeniging. Onderwerp„De nieuwe mensch." Donderdag 9 November, 8 uur. Schouwburg Jans- weg. N. V. Opera en Operette van het Rem brandt-Theater. Mignon. Opera. (Abonnements voorstelling.) AMSTERDAM. Larensche Kunsthandel, Heerengracht 495. Tentoon stelling van schilderijen en beeldhouwwerken van Hetty Broedelet-Henkes, André Broedelet, G. W. Knap en Tjipke Visser. VOETBAL. HAARLEM. Zondag 5 November, 2 uur. H.F.C Velocitas (Breda). Terrein Spanjaardslaan. HOCKEY. BLOEMENDAAL. Zaterdag II November, 2 uur. Musschen IVB.H.C. I. M isschen-terrein. 2 uur. B.H C II Haarlem 11b. Terrein aan den Johannes Verhulstweg. Transvaalsehe herinneringen. 'Fervolg.) Later toen het grootste deel van het kwaad reeds gedaan was, werd in de proclamatie van generaal Joubert van 9 November 1899 „leven en eigendom gewaarborgd aan allen die zich onder de bescherming plaatsen van de regeering der Z. A. Republiek en hare wettig aangestelde ambtenaren en oliicieren, wier wetten en orders zij opvolgen." „Niemand," zoo heet het daar verder, „die niet vijandig tegen de re geering der Z. A. Republiek ofhare ambtenaren, officieren, wetten of orders optreedt, zal eenig nadeel ondervinden." Hiermede werd dus door de regeering vergoeding voor eventueele schade gewaarborgd, waarschijnlijk ook voor die welke reeds vroeger geleden was en maakte zij goed, althans voor zoover het stoffelijke belangen be trof, of beloofde zij goed te maken de font door hare burgers begaan. In hoeverre zij hiermede zich vrijmaakte van de verantwoordelijkheid voor de ruwheden door de burgers bedreven? En in hoeverre ten slotte de plunderende burgers zelve te laken zijn? Bij de beantwoording van deze vragen vergete men toch niet dat de oorlogs- moraal een andere is dan die welke in een ge regelde beschaafde maatschappij heerseht. Wat men in het gewone leven diefstal en moord noemt krijgt in den oorlog geheel anderenamen en een geheel andere waardeering. Wie het meest van des vijands bezittingen weet machtig te worden, wie hem het meest afbreuk weet te doen is de beste soldaat. En wie in koelen bloede zijn vijand doodt, is dapper en wordt alom ge prezen. Deze verbijsterende ommekeer in de waar deering der begrippen, deze geheele wijziging der moraal, waarvan ik nu alleen twee hoofd punten aanstip, kan natuurlijk niet zonder ge volgen blijven. Hoe die gevolgen zullen moeten zijn valt theoretisch niet te voorspellen, praetiseh hebben zij zich in alle oorlogen en ook in dezen getoond in een minachting van eigendom en in ergere gevallen van het leven van personen die, zij het ook non-combattant, tot den vijand be hoorden. Het voorbeeld door den staat in dep oorlog gegeven wordt door het individu spoedig gevolgd. Het komt mij dan ook voor dat mep inplaats van de Boeren hard te vallen over het feit dat ook zij zich aan plunderen hebben schuldig gemaakt, eerder zich er over moet ver bazen dat er niet veel meer geplunderd is. Nergens heb ik gezien dat bewoonde huizen geplunderd waren (behalve in den bovengenoemden schoen winkel), nergens waren woningen in brand ge stoken, nergens werd de oogst opzettelijk ver nield of het vee gedood. Dit alles werd wel ge daan door het engelsche leger, gedeeltelijk oj> last van het beschaafde engelsche volk, gedeeltelijk als strafbare overtreding door soldaten of offi cieren. En nergens werd gedurende den geheeleji oorlog een gevangen vijand of een noncombattant van de tegenpartij in koelen bloede door de Boeren gedood. Beide werd helaas door door de Engel- schen wel gedaan, wederom gedeeltelijk op last van het engelsche volk door de krijgsraden ep gerechtshoven, gedeeltelijk als strafbare moord door soldaten en officieren, hier en daar op ver schillende plaatsen in het wijde afrikaansche veld. Waar dit alles in naam van het engelsohb volk of door leden van het gedisciplineerde engel sche leger gedaan is en wordt, verliest het plun deren in Natal alle beteekenis. I November 1900 bevond ik mij bij de commando's vah generaal De la Rev in het district Rustenburg. Meermalen werd in dien tijd die streek door engelsche colonnes zoogenaamd schoongeveegd. Steeds werd daarbij de oogst, hetzij nog te velde hetzij reeds ingehaald, door de troepen vernield, (in het eerste geval door platrijden met boom takken, in het laatste door verbranden), groot en klein vee meegevoerd, soms ook doodgescho ten, huizen werden verbrand, de stoomkoreii- molens van Mac Donald bij Wijsfontein en Van Glatthaar bij Elandsrivier werden vernield, dé school op Wijsfontein werd verbrand. Zoowel op Wijsfontein als op Groenfontein, waar verscheiden huizen bijeen stonden werd door de troepen op deze, door vrouwen en kinderen bewoonde huizen geschoten. Voor zoover niet verbrand zag ik later in deze huizen de kogelgaten in de daken, in deuren en vensters. Een vrouw werd destijds op de plaats Groenfontein doodelijk gewond. Dé vernieling en plundering, de verwoesting en de ellende door één dergelijke engelsche colonne binnen eenige dagen aangericht zijn meer 'eü grooter dan het geheele Boerenleger in Natal in al de maanden van zijn verblijf aldaar heeft kunnen teweegbrengen. En tegenover de ontzag lijke verwoesting en het immense leed dat dooi; de Engelschen in dezen oorlog is gebracht over de Transvaal en den Vrijstaat wordt het effect van de plundering door eenige Bóeren in Natal in de eerste weken van den oorlog aangericht een factor van miniem kleine waarde. En de verantwoordelijkheid van de republikeinsche regeeringen voor de wandaden van eenige hunner onderdanen, waarover zij feitelijk geen macht hadden, valt weg tegenover de zware verantwoor delijkheid van het engelsche volk voor alles wat daar in Afrika in zijn naam of door zijn dienaren geschiedt. Natuurlijk wordt getracht deze ver antwoordelijkheid door toepassing der oorlogs- moraal te elimineeren. Men zegt eenvoudig dat alles geschiedde „for military reasons," op mili taire gronden, en meent dat daardoor alles en alles verdedigd kan worden. Doch denkt men dat de Boeren die van het begin van den oorlog in het veld zijn de scheiding van hun gezin en de bezwaren van het harde veldleven niet ge voelen, denkt men dat vrouwen en kinderen geen doodsangsten doorstaan bij het beschieten hunner woning, geen pijn gevoelen als zij hun huis in vlammen zien opgaan, denkt men dat de vrouwen in de concentratiekampen geen smart gevoelden toen zij hun kinderen de een na den ander, zagen omkomen Omdat dat alles geschiedde „for military reasons" Maar laat ik blijven bij mijn herinner ringen uit Natal. Dat de Boeren zich daar aan roof en plundering hebben schuldig ge maakt. heb ik hier medegedeeld omdat het tot mijn eerste en krachtigste oorlogsimpressies behoort. De desolate toestand van die half- verlaten, geplunderde dorpen en van de woningen langs de spoorlijn zal mij altijd bijblijven. Tevens heb ik het willen zeggen daar ik meen dat men de Boeren beter recht laat wedervaren ep tot een zuiverder beschouwing komt wanneer men de opvatting dat dit volk alleen bestaat uit engelen van deugd en helden van dapperheid laat varen voor meer met de werkelijkheid overeenkomende opinies. Ook dan blijft er nog genoeg te waar- deeren. Maar zoo goed bij de Boeren als bij elk ander volk zijn er slechten en lafl'en en diidr; als overal elders, bestaat de meerderheid uit zwakken. Bij de bijzondere omstandigheden in Natal moesten deze eigenschappen aan den dag komentoen er gelegenheid tot plunderen en „optillen" was zag de slechte zijn kans schoon en was voor den zwakke.de verleiding te sterk. Men heeft de uitlanderkorpsen aangewreven de daders der plundering te zijnvoor Dundee zou dit alleen kunnen treffen het iersche korps, daar de Hollanders en Duitschers nog vóór de occupatie van Dundee reeds verder waren getrokken en eerst bij Elandslaagte waren gekeerd. Mogelijk hebben de Ieren schuld aan de vernieling te Dundee gepleegd, hoewel ook daarvoor nooit een bewijs is gegeven, maar zeker is dat pur sang Boeren te Dundee aan noodige en overbodige artikelen hebben opgetild alles wat van hun gading was. Gaarne wil ik aannetnen dat de onnoodige verwoesting niet door Boeren is aangericht, hoewel er wel waren die ook daarin genoegen zouden gevonden hebben. Maar over het algemeen is zeker de Boer niet ruw. Zijn spaarzaamheid reeds zal hem van vernieling doen terug schrikken. Dat ook overigens de Boer niet ruw is blijkt daaruit dat men zelden of nooit hoort twisten door Boeren, dat hij zich niet bezondigt aan het gebruik van ruwe taal, dat vechtpartijen niet voorkomen. In de eerste drukke dagen in Natal en in toestanden die allicht tot wrijving aan leiding konden geven was dit alles zeer opvallend. Beslist zouden Hollanders of andere Europeanen in die omstandigheden veel opgewondener zijn geweest, zich veel meet driftig hebben gemaakt en de noodige twisten en vechtpartijen zouden zeker niet hebben ontbroken De Boer bezit een groote kalmte waarover ik in een vorig artikel reeds een en ander zeide en daarbij bezit hij veel zin voor humor. Moeilijke situaties wor den graag met een onschuldige grap opgelost en zoodra kwesties verrijzen mengt, zooals bij kinderen, iedereen er zich in en krijgt geen van beide partijen gelegenheid al te veel op zijn stuk te staan en de zaak ernstig te maken. Voor Hollanders schijnt deze handelwijze dikwijls wuft, weinig karaktervol, maar zeker heeft zij in honderd gevallen veel voor boven onze zwaar tillendheid. Dikwijls heb ik in Natal, toen ik veel meer met Boeren in aanraking kwam dan in mijn werkkring te Standerton, de Boeren ver geleken met Brabanders of Vlamingen, die dezelfde luchthartigheid, denzelfden zin voor humor tevens bezitten. Is het de fransche geest, door de Hugenoten in Zuid-Afrika gebracht, die hier kenbaar wordt April 1902. Spraakleer. Door J. L. Kingma. PHONETISCHE kroniek Vorming der mede klinkers of hoe ze worden voortgebracht. De B. (zie vorig weekblad). Wanneer men bij het uitspreken van de a over gaat tot de lipsluiting, dan verder door articu leert, tot men niet meer kan, de op-eengehoopte lucht, die zich daardoor in mondholte, tusschen tanden en lippen en achter de wangen heeft gevormd (waardoor lippen en wangen zwellen), alsdan uitstoot, ontstaat er eene explotie, die de b vormt, voorafgegaan door het vibratiegeluid. Indien men de m voor de b zegt (dat bij ge kloofde gehemelten veel voor komt, vooral in het begin, nadat zij reeds dichtgemaakt of ver vangen zijn door een kunstgehemelte), dan knijpt men den neus dicht, staande de articulatie, tot men niet meer kan; de opgehoopte lucht wordt dan weder uitgestooten, waarop de b zich vormt. Deze handeling moet dienen, om het onderscheid te leeren kennen tusschen m en b. De b vorming gaat in den regel gepaard met luchtophooping tusschen wangen en lippen, 't, zij gevibreerd of niet gevibreerd. In het laatste geval wordt zij geluidloos gehoord, dat echter niet zeggen wil, dat zij bepaald scherp moet worden uitgesproken. In de uitdrukkingen: de eb, ik tofi, ik krat, enz. doet men verkeerd de b als p uit te spreken. Alleen in het geval dat de b door eene p, s, oft gevolgd wordt, wordt ze niet alleen geluidloos, maar ook min of meer scherp gehoord. De b moet overigens haar karakter zooveel mogelijk blijven behoudenverliest zij dit dan komt ze in het kadre van de p en wordt scherp. Als zoodanig heeft de b haar articulatiegebied, om het zoo eens uit te drukken, dat van de b naar de p loopt. Naarmate zij nu de p nadert wordt haar articulatie ook onzuiverder. De lipvorming van de b is tweeledig. Staat ze voor eene a, e', i', of ie, dan is die vorming zonder plooiing, doch voor een o', o, oe, u' en uu voelt men, dat de lippen zich door de ver nauwde mondwijdte eenigszins samentrekken. Zoo is bijv. de (/-uitspraak bij (/aas anders dan bij fioer. Wordt de b als eindletter, gevolgd door h, d, of z, dan behoudt zij het vibratiegeluid bijv.: De krab bleef op het strand; de krab doet geen sprongen; ik heb zalm gekocht. Door het vibreeren en het sluiten der lippen, is hare phonetische benaming: Gevibreerde lipsluitklank. De b is eigenlijk niet anders dan eene gevi breerde p. Doordat men vibreert, komt er lucht in den mond en daar deze gesloten blijft, zwellen lippen en wangen natuurlijk op. Recapitulatie. Sluiting der neusholten. Geheele afsluiting door als ik dat alles moest opnoemen, 't is te veel om te bevatten en te beschrijven! Ook ben ik geklommen tot op de galerijen, die de torens omgeven en heb mij verlustigd in de dwaze figuren van de „chimères", de gedrochten, die als sproeiers dienen en een eigenaardigheid zijn van dezen stijl, 't Is de humor van het noorden, de heksen en kabouters uit de noorsche en duitsche sagen, die weer om den hoek kijken om even te laten zien, dat zij er nog zijn, dat het geloof aan hen nog altijd leeft in de ziel van het volk. Het doet mij altijd denken aan de „Hexenküche" uit Faust; Goethe schreef die scène terwijl hij in Italië was en geheel onder den invloed van de schoonheid der klassieke oudheid, het was als het ware een reactie, mis schien kwam hem „die bunte Marchenwelt des Nordens" juist toen zoo bijzonder voor den geest Ik zal nu maar ophouden over kerken, anders komt er zoo weinig variatie in onze brieven en je zult natuurlijk benieuwd zijn veel interessante bijzonderheden van Parijs te vernemen, want in mijn vorigen brief heb ik nu niet veel ver teld, tengevolge van mijn zwarte stemming. Maar 't zal misschien een teleurstelling voor je zijn, als ik je zeg, dat ik geen .apachen" heb gezien en niet in de „Folies Bergères" ben ge weest en geen inval heb gedaan in een speel hol; van geen van deze lugubere vreeselijkheden heb ik iets gemerkt en ik kan er dus geen griezeligheden van vertellen. Want nietwaar. dat hoort zoo bij Parijs. Wel heb ik een heerlijk tochtje op de Seine gemaakt tot Suresnes, vandaar naar St. Cloud per tram en in St. Cloud een prachtige wandeling gemaakt door het bosch de Amerikaan was er bijmaak je niet ongerust, Mama ook 't Treft mij, dat Parijs een eigenaardig mooi licht heeft, vooral op de Seine zie je dat en in het bosch nog meer, werkelijk sprookjesachtig, wazig en doorzichtig tegelijk ligt als een fijne sluier een zekere a'mosfeer óver de denneboomen, wat iets droomerigs geeft. Je begrijpt dan pas een schilderij van „Corot", feeenfiguren in een donker bosch, met een vreemden grijsgroenen, lichten achtergrond tusschen de boomen. In een woord: „superbe". Dat het je hindert, dat de Amerikaan een di plomaat is, is geen wonder voor Keetje met goed- hollandsche ideeën - maar het neemt niet weg, dat het een sympathiek jongmensch is, waarmee je heel verstandig praten kunt, want flirten, 't is gek, maar ik kom er niet toe, 't valt mij niet inEn een Amerikaan is overigens nogal gewend aan die sport, dank zij zijn vrouwelijke landgenooten. Eenige dagen geleden zijn wij samen thee gaan drinken bij Rumpelmayer in de rue de Rivoli, een chic établissement, waar je de fleur der parijsche wereld en de „upper-ten" van over den oceaan kunt ontmoeten. Pikante gezichtjes en elegante figuurtjes zie je er genoeg, 't is wer kelijk een embarras-de-choix van aantrekkelijke vrouwen, ik zou niet weten, welke ik kiezen moest. Of ja, ik weet het wel, 't genre althans, maar (lat zie je hier weinig, tenminste niet onder de franschen. 't Is het genre Botticelli- Rocetti, je weet wel die tengere gezichtjes, met droomoogen enz., enz. Dat vind ik voor mij interessant, maar de heeren denken er anders over Ik zou wel eens willen weten wat mijn diplo maat voor een smaak heeft, want je begrijpt daarover laat hij zich niet uit, echt diplomatisch hoewel, och neen daarover zwijg ik liever, anders ga je maar weer doorborduren Weet je hoe wij eigenlijk kennis gemaakt hebben? Door de courant, de New- York-Herald, natuur lijk Geen advertentie, dat dacht je zeker, dat ik ging zeggen. Neen dat is te vulgair. Hij zat n.l. in een club-chair achter de New-York- Herald verscholen, maar scheen toch alles te zien want toen hij bemerkte, dat ik naar een courant zocht (toevallig naar een fransche) stoof hij op me af en presenteerde zijn New-York- Herald. Ik zei, dat ik een ander blad zocht en daarop moest ik hooren, dat hij geen minuut had getwijfeld, of ik was een Amerikaansche en daarom Nu, je begrijpt, de kennimaking was er en toen mama eenige minuten later in de leeskamer kwam, was de conversatie in vollen de lippen. De onderlip, als bevestigd zijnde aan de beweegbare onderkaak drukt tegen de bovenlip aan. Bij het vibreeren, zwelling van wangen en lippen, vanwege de opgehoopte lucht, die zacht wordt uitgestooten. Bij de a, e' i', en re (in leeren) mogen de lippen zich niet plooien. Bij de o', o, oe en u' en uu zachte plooiing der lippen. Articulatiegrondslag een breeden mondstand. Tong blijft liggen. Morks Magazijn van October VAN BOEK EN heeft tot inhoud: Florence door TIJDSCHRIFT. A. J. Servaas van Rooyen, met afbeeldingen; het vervolg op de aardige huiselijke vertelsels over het buitenleven Op Villa Caprifolio door F. de Sinclair; Vaneen Veluwsch schilder (F. A. Mooy) door W.Een vendetta, naar De Maupassant, door M.Sonnet door Heinrich Pietermeyer; Rie Cramer en haar Diamanten Prinsesje door Aty Brunt; Per auto door de Groningsche en Drentsche Veenkolonies, door J. van Lakerveld Bisdom; De verkooping, Vlaamsche humoreske, door Oktaaf Seghera enz. enz. I)e Tijdspiegel van November zal van de hand van kolonel J. T. Oosterman een artikel: „De soldatenvorming in ons leger", bevatten, en van luitenant S. Schilderman„De lotgevallen dt-r oude vesting Naarden". Verder een novelle: „Vittoria" van Agnes van der Moer; gedichten van Geerten Gossaert, Hein von Esssen en Laurens van der Waals; een artikel: „Shellyen Vondel" van A. T. A. Hey ting. Na het overzie: Buitenlandsche Zaken van de hand van Valtev komt de Leestafel, o.a. met recensies op politie en sociaal gebied van dr. W. C. A. Bn. van Vredenburgh, mr. H. Verkouteren en prof. Valck nier Kips. Verder de gewone rubrieken. Wat gebeurt er met ons als wij sterven! door 1;, N. de Fremery. Uitgave: C. A. J. van Dishoei te Bussum, 1910. Niet ter bespreking toegezonden, maar et werkje door mezelf aangekocht, aangelokt als was door den veelbelovenden titel, en dat ik ni. nalaten kan hier even te behandelen- als een hors d'oeuvre. „Wat gebeurt er met ons als wij sterven? Welk verandering grijpt er dan met ons plaats? Wt. overkomt ons feitelijk? Hoe ongaarne verdiept, wij ons in vragen als deze". Hiermede vangt do bekende spiritist De Fremery zijn boekske aai Ik moest even glimlachen bij die woorden ,.11 ongaarne." Is het niet juist een veel voorkomen verschijnsel van onzen tijd dat de mensch zit wel verdiept(en hoeveel vafimin kwesties a deze, griezelig of niet, maar juist daarom z< aantrekkelijk. Het geheimzinnige, het verborgei oefent een sterke bekoring uit, en lokt de nieuwsgierige tot uitvorschen. Juist in dezen tij/ komen er herhaaldelijk werken uit. die het onder werp hiernamaals op allerlei wijzen behandeld en uitpluizen, met of zonder wetenschappelijk proefnemingen, wijsgeerig, godsdienstig, spirité tisch theosofisch of gewoonweg nuchter. Het my- terie van den dood wordt evenals alle mysteriëi de moeite waard geacht onderzocht te wordei opdat het niet langer een geheimenis zij. Er zij: er die zich afvragen waarom het eigenlijk zul een verborgenheid is, en, op grond van gocd-g<~ loovige berusting tot het besluit komen, dat ht beter is den door God neergelaten sluier te late hangen over wat door ongetwijfeld wijze vooi ziening onbekend voor menschenoogen werd ge houden. Dezestelling weerleggen de spiritisten, theosofei en aanv.erwante onderzoekers. „De mensch moe werken en denken en zoeken, daar is hij mensc: voor," zegt Van Eeden. Waarom zou het zond wezen, zijn denk- en zoek vermogen, dat dan toe even goed van hooger hand in den mensch ge legd werd, aan te wenden? Onzuivere nieuw: gierigheid behoeft daarvan nog niet eens d drijfveer te wezen; er zijn redenen genoeg di ons er toe kunnen brengen, zij het ook met eenige schroom en angstvalligen eerbied te naderen to het groote onbekende, voor wij door den „spron. in het, duister" wel genoodzaakt zijn daarmede kennis te maken. Meer en meer wordt het than een overweging der mannen van de wetenschap zich in te laten met allerlei onverklaarbare en niet weg te praten verschijnselen welke zich va: oude tijden tot heden hebben voorgedaan, ei welke vaag de twijfelvraag deden rijzen of dn „geheimenis" wel werkelijk bedoeld zou wezen een geheimenis te blijven ten eeuwigen dage Op grond van velerlei ernstige onderzoekingen zijn er theorieën opgebouwd omtrent het leven aan gene zijde des grafs, die in hoofdzaak vrijwe op hetzelfde neerkomen. Toen ik nu dit boekje van De Fremerey kocht verwachtte ik, afgaande op den titel, een beknopte uiteenzetting en sa menstelling van die theorieën voor zoover zij thans vastgesteld zijn. Ik had vroeger aireed: een en ander hierover gelezen, zoowel in spiritis tische als theosofische werken, en was dus niet geheel onbekend met het onderwerp. In mijn verwachting vond ik mij teleurgesteld. Behalve de inleiding die een soort bespiegeling is, geeft het werkje slechts voorbeelden van spiritistische ver schijnselen, welke bij den lezer, zoo hij er onvoor waardelijk geloof aan hecht, geen enkele vaste theorie omtrent de wereld der geesten oproepeh, slechts een gevoel van huiverige verwondering gang, wat haar niet weinig verbaasde. Er zijn hier, twee engelsche meisjes, die mij metscheele oogen aankijken, omdat ik zoo handig dien Amerikaan heb geëxploiteerd (zooals ze denken maar ik ben werkelijk onschuldig in dit geval en geen oogenblik op een flirtation belust geweest. Je weet, 't was mijn zwarte stemming, die eerste week in Parijs en 't was dus niet te verwonderen, dat de lust mij ontbrak om iets van dien aard te ondernemen. Overigens hebben wij 't juist gehad over een amerikaansche dame, die zich zoo even van haar echtgenoot heeft laten scheiden en alle Ameri kanen „boors" vindt, die niet weten, hoe ze een vrouw moeten behandelen. De Franschman, zegt zij, is de eenige dié het talent bezit een vrouw te behagen en te interesseerenik ben zoo vrij van meening met het goede mensch te ver schillen Je ziet ik ben, ouder gewoonte in mijn brieven, weer heel verheven begonnen en langzamerhand naar het aardsche afgezakt, 't Juiste midden te vinden is mij nog niet gelukt. Geef mij eens raad, wil je? je Mary. ell misschien, zooals bij mij dear Zl>lf gespaard te mogen blijven t dingen van zulk een griezeligen moge dan al belangwekkend wez gros der mensehen zal toch een goe en sterke zenuwen noodig zijn, v tot aangezicht te komen met wezeni wereld, die, zooals zij meermalen 1 toond, niet alijd aangename ke bleken te zijn. A. van der Meer1 1 uhoud van De Auto van 2 November Bededeelingen van de Ned. Autouiobiel-c uuuale autdmobieltentoonstelllng te Berlyi ji, spanningen in buitenbandenGeluide Methode om liet hard worden van caoutchoi u,-! koetswerkten toonstelling, maar pe laatste paardeu-omuibus te Londen ronden mededeelingen van lezersVrage B,,,).distenMëmoires van Hilly de C schuwing. M o t o r w i e 1 r ij d e n Offi. me He: vervuilen van bougies: Geruischlot gen paar dagen uit: Vragenbus voor Inuustriëele mededeelingen; Handels- en dedeelingenAllerleiRectificatie. Bloemendaal SPORT. Weer ba a Niettegenstaande Zaterdagavond, was 't terrein i: conditie. Wanneer de heer Raucli om 2 bL.ist) stelt Bloemendaal zich als De Vries v. Rietschoten, v. Mar 'V. Ilooff, v. d. Bergh, IIoi v \essel, Blankevoort, Roskam, loeihendaal telt dus 2 invallen v .-dig is. W. wint den toss, en verkies 2i in den rug te spelen. adelijk begint de bezoekende v. -ii, maar Wes en Kees retouri r oogenblik. De voorhoede vai ins probeeren, maar zonder si a een kwartier spelen schiet d A. W. onverwacht van verre op zijn hoede, en staat te vet rdoor A. W. met 10 de lei' rlioede van Bloemendaal spai meer in, doch haar werken het r 't talmen van v. d. Berg word en verknoeid. Aldus gaat d voor A. W. i de rust is B. V. V. overwege r denkt dat de witten gaan :er van A. W. is echter in goe den bal steeds keurig te ve ■t een B. V. V. speler keihard maar als door een wonder sp eld terug. i minuten voor 't eind gaat W r heeft geen kans om gelijk t e voorhoede van A. W. drill een doorbraak naar voren, 1 doch schijnt voor de forst-hef /tsbinnen wat respect te heb oogenblik,, en A. W. leidt met ge minuten later tijd is, heeft erdiend verloren, j Bloemendaal waren goed W _'h. Houtgraaf, v Kessel, Blanl ij A. W. de keeper, de backs, ugèl. villen 'h'opeii dafDé 'Vries k it oefenen, en dat hij niet i u, t blijven verkeeren, dat 't k a: rel/oren is. De twee laatste weds cl trouwens reeds bewezen. ie- 'tt' va. uit w: vo w: Di ka 1- iei kt B Schouwburg Janswi T00NEEL. Jonk vrouw de Tot ons genoegei ïi ledeelen, dat Royaards op Woe k' "t met Jonkvrouw de la Seigl li i succes waarmede dit stuk om f Royaards heeft, gelijk wij dil v. 1 zijn, gezorgd voor prachtvolle, V.m den schouwburg bestaat it Is gelegenheid tot plaatsbespre De Koopman ooren we tegenwoordig van D I tie, dan denken we aan Bouw isbaar als de Shylock-figuur ii onmisbaar is Bouwmeester vulling. Bij liet rechtsgeding jn' hij weer de geweldige, ditmaa van 't woord.Zijnverschrikkelijki tn haat, spijt en halve razerni bbers van hartstochtelijk spel oning zoo zeer behagen, waren i onder overdreven dan vroeger. eft er door in waarde gewonnei Op 't spel van den heer Cor Si i van Antonio, viel weinig aan tem ernstig, kalm, waardig, met veel v: patriciër. Mevrouw ErfmaunSas -pel, zoowel als de rijke erfgenai vermomming van jong advocaat. 0< i" andere spelers. De schouwburg was goed bezet Soire Mi MUZIEK. Woensdag 25 O de concertzaal geven door E. A. Cats, violist, j medewerking van mejuffrouw H. Amsterdam en den heerjac. van) Bloemendaal. De concertgever opende deze S niet Sonate A majeur van Mozar Salzburg, gest. 1791 te Weenen, „d aller Komponisten, der was ei reines musikalisches Gold verv Riemann). Deze sonate, uit twee di n.l Allegro molto, en Thema et is echt fijn lieflijk, bevallig; aar. hooren en om te spelen. Mozart de moeilijkste componisten om goec juist om de hooge fijnheid van zi Na Mozart's vioolsonate zong Kempen twee liederen van Schubt en Lied eines Schifl'ers an die twee van Schumann (Stille Th Knaben Berglied) met veel gloed Prachtige geschil SCHILDERSTUKKEN Haast ieder in TELEFOON 1077

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 2