fl
De laatste weken en maanden
MUZIEK wordt in de muziekwereld de
100-jarige geboortedag van
Franz Liszt herdacht door het uitvoeren van
vele zijner werken. Den 22 Oct. 1811 is hij te
Raiding in Hongarije geboren. Hij studeerde te
Weenen onder leiding van Czerny en Salieri.
Wilhelm Tappert schrijft van hem dat zijn naam
„unauslöschlieh mit dem Klavier verknüpft ist"
en dat hij zeer veelzijdig was. Berlioz noemde
hem den virtuoos der toekomst. Als tegenstelling
met zijn voorgangers beschouwde Liszt de be
oefening der techniek niet als Selbstzweci, maar
als Uittel zum '/.weck. Ook Paganini had invloed
op zijn spel. Liszt bewerkte Ouvertures en Sym
fonieën van Beethoven, Berlioz, Weber e.a. voor
klavier. Hij gaf ook nieuwe regels voor't klavier-
spel doch slechts door persoonlijk onderricht.
Zijn karakter was edel, onzelfzuchtigzijn deviezen
waren: „fiir sich nurdas Notwendigste, fürandre
Alles", en „Oénie oblige"; hij was een der edelste
Priesters der kunstals bewijs noem ik slechts
alles wat hij voor Richard Wagner en diens
werken gedaan heeft. Deze heide namen zijn
haast onafscheidelijk. De amsterdamsche maat
schappij Caecilia herdacht 7 November in 't
Concertgebouw Liszt en Wagner, door de uit
voering van de volgende werken; van Liszt,
Tasso, Lamento, Trionfo, klavierconcert Es majeur
en les Préludes en van Wagner: Vorspiel ieAkt„
LohengrinTristan und Isolde, Vorspiel und Liebes-
tod en Ouverture Meistersinger ron Nürnberg. De
uitvoering was zooals van dit uitstekende orkest
te verwachten was, ook natuurlijk uitstekend.
Aan Liszt wordt wel verweten, dat hij als com
ponist te veel virtuoos was. Van één kant moet
men echter noch den componist noch den virtuoos
beschouwen, temeer daar hij zelf met alles ge
toond heeft niet éénzijdig te zijnuit alles spreekt
toch zijn groote geestes-gaven en -werken en
zijn hoogstaande persoonlijkheid. Zijn composities
zijn echter zeer zwaar en stellen zeer hooge
eischen aan de uitvoerenden, die door het
amsterdamsche orkest en de pianiste (mejuffrouw
Hpencer) schitterend overwonnen werden. Maar
na een eerste maal hooren zijn die werken niet
altijd dadelijk te begrijpen, de gevoelvolle kant
misschien, maar de geestelijke? behalve nog
het begrip van 't geen hij met alles bedoelt,
want dat is toch duidelijk, dat ook muziek iets
zegt (in klanken).
Onze Toonkunst-afdeeling geeft in Januari een
uitvoering, ook nog als „herdenking" een werk
van Liszt: n.l. Die Legende von der heiligen
Elisabeth, waarvan ik u een en ander hoop mee
te deelen tegen dien tijd.
In 1886 is Liszt te Bayreuth gestorven; een
tempeltje is zijn grafmonument, maar door zijn
werken leeft Liszt nog voort in de muziekwereld.
Over het woord Virtuoos vond ik in verschil
lende woordenboeken de volgende verklaringen
Schuberth-Hartogh zegt
Virtuoos meester in de kunst.
H. Riemann: Virtuos Spieler oder Sanger
von groszer technischer Fertigkeit.
Calisch-Müller: Virtuose uitstekend kun
stenaar.
Italiaansch: Virtuoso deugdzaam, moedig.
Kramer-LittréVirtuose uitmuntend kun-
tenaar
I. M. Calisch (Engelseli) Virtuoso echte,
degelijke kunstenaar, meester, kunstkerner.
Wat blijkt hieruit? Maakt u zelf maar uit of
't goed is om eenzijdig te oordeelen
George Henschel.
Maandagavond 20 November a. s. zal de be
roemde zanger George Henschel een liederen-
avond geven in de concertzaal „De Kroon" te
Haarlem.
De pers schreef over dezen grooten kunstenaar
o. m.
De Nieuwe Courant, 11 Nov. 1910.
Wat kan het toch zijn, dat ons in Henschel's
voordracht zoo diep ontroert, zoo innig bekoort?
Is het zijn meesterlijk pianospel zóó meesterlijk,
dat hij alleen als pianist een kunstenaar van
beteekenis kan heeten is het zijn voorname
zangkunst, zijn heerlijke dictie, zijn innige over
gave? Ja, dat alles is op zichzelf volmaakt en
subliem, maar toch bestaat er nog iets anders,
dat ons de wondere aandoening geeft van iets
geniaals, van iets volkomen eenigs Het is de
volmaakte eenheid, waartoe al die factoren in
elkander grijpen, het is het volkomen evenwicht,
het zuiver samenwerken van die in één persoon
gecombineerde artistieke functies. Een liederen-
voordracht van zanger en pianist wekt de illusie
van ideale eenheid Maar Henschel maakt het
ideaal tot heerlijke werkelijkheid.
Arnhemsche Courant, 17 Nov. 1910.
Wat is zijn stem prachtig geconserveerd, wat
weet zij teer en intiem te fluisteren, maar ook
hoe weet zij nog te schallen als een metalen
kerkklok. En wat beheerscht Henschel dat kost
bare materiaal nog. Zou er van de schaal van
menschelijke gewaarwordingen wel één nuance
zijn aan te geven, die Henschel gisterenavond
Hij de voordracht van achttien aria's en liederen
niet overtuigend geeft weergegeven, heeft hij zijn
hoorders niet verteld van droefheid en smart,
maar ook van jubel en geluk en van alles wat
daartusschen ligt?
Utrechtsch, Dagblad.
En evenzoo is het met zijn zingen gesteld. Ook
hier is niets te bespeuren van elke moeite, die
er toch ook noodig is geweest om dit hoogtepunt
te bereiken. Henschel is als zanger geboren, en
wat anderen niet, of niet dan met de grootste
inspanning bereiken, zoodat de sporen daarvan
voor den ontwikkelden hoorder nooit geheel zijn
uitgewischt, hem is het als het ware door de
Muzen zelf aangeboden. Een Zondagskind in den
volsten zin van het woord.
Wij ontvingen het programma
VAN BOEK EN van het tweede internationaal
TIJDSCHRIFT, congres voor zedelijke opvoeding,
te houden te 's Gravenhage op
22 27 Augustus 1912, met het reglement eu
een oproeping aan het nederlandsehe volk om
belangstelling voor een zaak welke in de laatste
jaren allengs meer de aandacht heeft getrokken
van allen die zich wijden aan de opvoeding en
die de jeugd liefhebben. Mogen velen zich ge
roepen voelen hun steun te geven, ieder naar
vermogen
Murk's Magazijn van November heeft tot inhoud
De Kwade hand, een Kempische legende, door
J. Simons; Minneliedje in den herfst, door Jan
GreshoffIets over knotwilgen en heemschut,
door Elka; Zondagmorgen (gedichtje), door Dia;
No. 5 van de Rimboeschetsen, door A. de Bra-
connier, getiteld TeruggeslagenVallende Blaren
(gedichtje), door Jac. v. d. Klei; een belang
wekkend artikel over den houthandel in Rus
land, met afbeeldingen, bewerkt naar een ver
slag van den heer M. van Vollenhoven, gezant
schapssecretaris te St. Petersburg. Jammer
dat de schrijver ook niet eenige kijkjes heeft
gegeven op de afscheephavens zelf met de
eigenaardige lichters en houtschepen, welke laatste
deklasten hebben reikende tot boven aan de
stoompijp. Voorts: St. Nicolaas aan stukken en
brokken, door D. J. van der Ven; een wonderlijke
schets, uit het Duitsch, getiteld Lao; het slot
van Orakels en Voorspellingen, door Frits van
Raalte Op Villa C'aprifolio, door F. de Sinclair;
een belangrijk artikel over het Museum en de
School voor Kunstnijverheid te Haarlem, door
C'. van SonBoekentafelVan heinde en ver in
woord en beeld.
Het Theosofisch Pad van October is weer een
lezenswaard nummer. Het motto al is mooi:
„Wees nederig als gij wijsheid wilt verwerven.
Wees nederiger nog als gij wijsheid hebt ver
overd". (Blavatskv) Het hoofdartikel heet Mis
bruikte vermogens, door R. W. Machell en richt
zich tegen de hedendaagsche litteratuur in het
algemeen, waarvan de beoefenaars hun gave van
het woord zoo misbruiken, en inplaats van de
kunst zelve, de perversiteit dienen. Plato heeft
gezegd: „Waneer iemand de schoonheid boven
de deugd verheft, wat is dit anders dan een
wezenlijk en volkomen onteeren der ziel?" en
Machell toont aan hoe o.a. de schitterende
apostel der decadence, Oscar Wilde, de perversi
teit verhief tot een cultus, zijn geestigheid steunde
er op, het kleurde zijn moraal en verwoestte zijn
leven. „Het Schoone is waarheid en het Ware
schoon", zegt Keats, maar Machell protesteert
tegen den volgenden regel
Slechts dit, o mensch, hebt gij op aard te weten.
Er is een geestelijke schoonheid, die de zuivere
vreugde is, een zinnelijk schoonheid, die be
dwelmt
„Maakte H. P. Blavatsky zich aan plagiaat
schuldig?" heet het volgend artikel, geschreven
door Henry T. Edge, een oud-leerling van H.
P. B. ter verdediging der nagedachtenis van die
groote leeraar tegen zekere ingebrachte veront
schuldigingen. „Uit het leven te Point Lorna",
door Katherine Tingley geeft een kijkje op het
opvoedingssysteem dat op die belangwekkende
school in zwang is. Daar wordt den kinderen
geleerd zoo spoedig mogelijk onafhankelijk te
te worden. De theosophische opvoeding bepaalt
zich niet tot het meedeelen van feiten. Zij sluit
in de bevrijding der lagere krachten, die een
groei hinderen en belemmeren, welke geheel
onbelemmerd en spontaan moest zijn. Voorts
geeft het nummerReïncarnatie bij VirgiliusDe
geschiedenis van Job; Astronomische opmer
kingen, door C. J. Ryan; het vervolg van
„Christian Science" door William Q. Judge,
waarin o.a. de volgende zeer ware opmerking
wordt gemaakt„Gebruik makende van net woord
gedachte, zeggen zij (de Chr. Scientisten) dat onze
kwalen het gevolg onzer gedachten zijn, en het
feit dat jeugdige kinderen dikwijls zeer hevige
ziekten hebben, wanneer niemand zal zeggen
dat zij reeds den tijd of het vermogen hadden
om te denken, zien zij geheel voorbij"Kosmisch
denkvermogen, door H. P. Blavatsky; Voor 't
jonge volkje.
A. van der MeerBrondgeest.
Bij den uitgever J. F. van de Ven, te Baarn,
is weder een van die voor velen bruikbare en
nuttige werkjes verschenen als reeds verscheidene
het licht hebben gezien. Iloe leer ik dansen is de
titel van het onderwerpelijk boekje dat voor den
luttelen prijs van slechts 35 ets. een volledige
handleiding is om het dansen te leeren. Kleine
illustraties verduidelijken den tekst.
De inhoud is als volgt:
Inleiding. Wat wij weten en kunnen moeten
om goed te leeren dansen. De grondvormen
der danspassen en de eerste oefeningen. De
eigenlijke danspassen, „temps" en „pas". Ver
klaring van de meest voorkomende dansfiguren.
De buiging, la révérence. Eenige bekende
dansen (galop, polka, polka mazurka, gewone
wals, boston wals). De nieuwe dansen (cake
walk, two-step, esmeralda).
Bij den uitgever J. Ploegsma te Zwolle, ver
scheen Levenswandel, een boek voor jonge men-
scheu, door dr. Fr. W. Foerster, waarvan ongeveer
een jaar na de verschijning een tweede druk
noodig was.
Gegeven de groote instemming waarmede de
denkbeelden van den grooten Ziirieher paedagoog
ook hier te lande bij alle gezindten worden ont
vangen de talrijke uitspraken van bekende
mannen en vrouwen hieromtrent bewijzen zulks
vertrouwen wij, dat ook deze tweede druk
spoedig zijn weg zal vinden.
Inhoud van De Auto van 16 November No. 46: Officiëele
mededeelingen van de Ned. Automobiel-club; De verlich
tingsmidden; Jubileum van de iirma Robert Bosch; De
Olympia Show 1911; Engelsch praatje; De Utrechtsehe
Auto-Garage De mémoires van Billy de ChauffeurMol o r-
w iel rij den: Otti. med. van de N. M. VGeruischlooze
motorfietsen Voetrusten ol' pedalenDe smeringEen
voudig middel voor de berekening van het aantal P.K;
Uit de practijk van den motor wielrijder: Yragenbus voor
motorwielrijders; Handels- en linanciëele mededeelingen
Allerlei.
E n g e 1 s c h e R e d d i n g s -
VARIA m aatscliappij.
Wij lezen in lie Reddingboot
In het jaar 1910 werden door de booten van
deze Maatschappij 438 reddingtochten gemaakt,
waarbij 649 menschenlevens werden gered. Onder
de rapporten van die reddingen viel ons oog op
het volgende.
October 13. St. David's Pembrokeshire. Red
dingboot Gem. Ongeveer 1 uur 's nachts trof de
reddingboot van St. David, nadat zij drie man
van de ketsh Democrat had gered, een ver
schrikkelijk ongeluk.
De Democrat had, toen de storm uit het N.N.
O. in kracht toenam, om hulp geseind. Na twee
vergeefsche pogingen kwam de reddingboot langs
zij van het schip, dat zich in de onmiddellijke
nabijheid bevond van een gevaarlijke rif, bekend
onder den naam van „The Bitches". De drie
opvarenden werden in de reddingboot opgeno
men. Zee en tij sloegen daarna de redding
boot op de rotsen. Vijftien mannen slaagden er
in op de rotsen te komen, maar de schipper
John Stephen en twee anderen werden niet
meer gezien voordat hun lijken aanspoelden.
Met zeer veel moeite en gevaar werden de zich
op de rots bevindende mannen toen gered
door eenige visscherlieden en kustwachters.
Sydney Mortimer, een visscherman, onderscheidde
zich daarbij in het bizonder. Intusschen had
men aan den wal getelegrafeerd om de motor
reddingboot van Fisguard, de Charterhouse. Na
een tocht van 16 zeemijlen door hemelhooge zee
kwam deze boot nog juist op tijd om de „shore-
boat", waarmede de laatste geredden naar den
wal werden gebracht, vooi zinken te behoeden.
De mannen van de reddingboot bewonderden
het flinke gedrag van Sydney Mortimer zoozeer,
dat zij hem, inplaats van hun overleden schipper,
tot schipper der reddingboot kozen.
De motor-reddingboot van Fishguard, waarvan
hier sprake, is aan de maatschappij geschonken,
door de Charthusians de jongens van Charterhouse
de bekende school, en door oud-leerlingen dier
school. Toen de motorboot weder op haar station
terug was gekomen, ontving de schipper J. Howells
het volgende telegram: „Well played, sailors!
Boys congratulate you." Girdleston, Charter
house, Gedalming.
De Engelsche Redding-Maatschappij heeft een
vloot van 281 reddingbooten en het is wel een
bewijs van de groote genegenheid en belangstel
ling, die het engelsche volk voor deze maatschap
pij gevoelt, dat al die booten aan de maatschappij
zijn geschonken door particulieren.
Zooals men weet bestaan in ons land twee
reddingmaatschappijen, een Noord- en Zuid-Hol-
landsche, te Amsterdam, en een Zuid-Hollandsche
te Rotterdam gevestigd.
Voor de uitoefening van haar taak heeft alleen
eerstgenoemde Mij. jaarlijks 46,000 noodig. Zeker
van de medewerking der moedige bootbeman
ningen, zal zij haar taak steeds naar behooren
kunnen blijven vervullen, zoolang zij door bij
dragen van belangstellenden in staat blijft gesteld
haar reddingbooten en andere reddingmiddelen
te houden in denzelfden uitstekenden toestand
waarin zij zich op dit oogenblik bevinden.
Bij vernieuwing bevelen wij beide maatschap
pijen, wier nuttige, mensclilievende taak bij de
jongste stormen en rampen op zee wederom zoo
proefhoudend is gebleken, in de belangstelling
onzer landgenooten aan.
Van Heutsz-Colijn.
De heer Hendrik Muller schriift in de N. Crt.
van 12 November:
Nu door zijn welgelukte verdediging derMili-
tiewet de heer Colijn als minister van Oorlog
zijn naam gevestigd heeft, is het nuttig en leer
rijk de volgende bijzonderheden te boekstaven;
een onbescheidenheid wordt daardoor niet begaan,
integendeel.
De zoo gelukkig-slagende loopbaan van den
heer Colijn is allereerst een pluim op den hoed
van generaal Van Heutsz, een sterk sprekende
aanwijzing van diens gave om spoedig menschen
te doorgronden en om de juiste krachten te
kiezen, vaak in hoeken die door anderen on-
doorzocht worden gelaten. Geenszins worde be
weerd dat geschikten zouden ontbreken onder
lien, die door genoemden landvoogd niet zijn
uitgekozen, doch wel, dat deze zich zelden of
nooit heeft vergist in hen, die hij aanwees. En
is dit een enkele maal voorgekomen, dan bleek
ook die keus niet bij hemzelf ontstaan maar
door anderen opgedrongen.
Toen de heer Van Heutsz als overste in Atjeh
terugkeerde, vond hij er het leger, tengevolge
der staatkunde van concentratie, tot weinig wen-
schelijke gewoonten gekomen. Bij een terugtocht
voor den vijand, door hem meegemaakt, ontbrak
het in den aanvang aan orde en standhouden,
waar dit noodig was. Hij plaatste zich toen naast
een colonne, nam het bevel over en deed een
aantal paradebewegingen uitvoeren, daarbij tellend
als op het exercitieveld en het wilde vuren ver
vangende door nauwkeurige inachtneming der
schoolsche voorschriften. Orde, rust en vertrou
wen keerden daardoor in het peloton terug. Een
oogenblik later zag hij hetzelfde verrichten door
een ander peloton, onder leiding van een jongen
luitenant, die het voorbeeld van den overste had
afgekeken en dezelfde gunstige uitkomst bereikte.
Deze jonge luitenant was de- huidige minister
van Oorlog en deze gebeurtenis maakte hem
later tot adjudant en vertrouwde van den gouver
neur van Atjeh Van Heut-z.
Als zoodanig stuurde de laatste hem als gezag
voerder naar het vlakbij gelegen eilandje Sabang
toen de russische vloot, op weg ten oorlog naar
Japan, aldaar werd verwacht en strikt moest
worden gewaakt voor verbreking onzer onzijdig
heid. Met zijn warm hart voor dappere mede
strijders in Atjeh gaf de gouverneur van Atjeh
aan de weduwe van een gesneuvelden onder
officier verlof om op Sabang te trachten wat te
verdienen door spiritualiën te verkoopen. De
nieuwbenoemde gezagvoerder Colijn echter weiger
de de vrouw de gelegenheid totj gebruikmaking
van dit verlof, omdat hij opder de omstandig
heden het gebruik van sterken drank zooveel
mogelijk meende te moeten tegengaan. Ook een
bevestiging van 's-gouverneurs bevel deed hem
niet wijken. Toen hij vervolgens naar Kota-Radja
werd opgeroepen, bleef de krachtige berisping
dientengevolge van den gouveueur Van Heutsz
niet uit, doch dadelijk deed deze erop volgen,
dat de logeerkamer voor den standvastige in
orde was gebracht, en nooit heeft deze gebeurte
nis den minsten afbreuk gedaan aan de uitmun
tende verstandhouding tusschen deze beide merk
waardige mannen, mannen van stavast en van
de daad.
Dit voorval teekent hen beiden en brengt
schoone hoedanigheden van hen naar het daglicht.
Toen vervolgens de gouverneur-generaal ge
worden krijgsman Van Heutsz het schijngezag
van Nederland in de Buitenbezittingen rechts
en links in werkelijk bestuur deed verkeeren,
er orde schiep, de landzaten er onttrok aan
vorstelijke willekeur en dwingelandij en <le nood
wendige geldelijke algemeene lasten ging ver-
deelen over de geheele kolonie om die niet langer
bijkans uitsluitend op de schouders van den
Javaan te laten rusten, koos hij, om plaatselijke
onderzoekingen in te stellen en hem van raad te
dienen ten aanzien van het burgerlijk bestuur,
den kapitein Colijn. Niet omdat deze krijgsman
was, niet omdat de mogelijkheid was uitge
sloten dat ook onder de burgerlijke ambtenaren
geschikte krachten zouden te vinden zijn, doch
omdat hij den kapitein volkomen kende en wist
dat deze naast zijn krijgskundigheden ook deze
taak naar 'slandvoogds inzichten en ten beste
zou vervullen. Deze ongewone keuze heeft storm
verwekt, maar de uitkomst bewees des generaals
merkwaardige gave in de keus zijner medewerkers.
De uitvoerige nota over de Buitenbezittingen, vier
statig gedrukte boekdeelen vormend, voor den
dienst bestemd en niet algemeen verkrijgbaar,
in welke de nieuwbenoemde inspecteur der Buiten
bezittingen Colijn de uitkomsten van zijn onder
zoek, voor zoover dit geen personen betrof, neer
gelegd heeft, is een bewijs van den studiezin
van dezen gewezen onderofficier van het moeder-
landsche leger, van zijn vaardigheid in het voeren
der pen en van zijn helderen, samenvattenden
geest, die zich in het pas afgeloopen kamerdebat
opnieuw heeft geopenbaard.
De antirevolutionaire partij heeft een goede
keus gedaan toen zij dezen partijgenoot naar de
volksvertegenwoordiging riep. En de slechts
even veertigjarige kapitein van het Ned. Indische
leger, majoor-titulair, is gebleken ook aan het
hoofd van het nederlandsehe leger volkomen
op zijn plaats te zijn. Inderdaad een pluim op
den hoed van genei-aal Van Heutsz
Voor den vaderlander, die meer oog heeft
voor het geheele nederlandsehe rijk dan voor
partijzaken, is het een bevrediging en een vol
doening dat, dank zij Indië, dank zij frisschen
geesten als generaal Van Heutsz, loopbanen als
die van den heer Colijn niet geheel onmogelijk
blijken, ook in ons bedaagde Nederland.
Het nieuwe Chineesclie volkslied.
Het revolutionnaire lied, de Chineesclie Mar
seillaise, luidt als volgt:
I.
O Vrijheid! een van 's hemels hoogste goeden
Met vrede vereend zult gij op deze aarde,
Tienduizend nieuwe wonderen brengen. Ernstig
als een geest, groot als een reus, die tot aan
de wolken reikt. De woiken als wagen, de wind
als ros. Kom en regeer de aarde. Door de zwarte
hel onzer slavernij, kom ons verlichten met een
zonnestraal
i
II.
O blank Europa! gij zijt waarlijk 's hemels
bedorven kind. Brood, wijn, gij hebt alles in
overvloed. Ik voor mij, ik heb de vrijheid lief
als een echtgenoote. Mijn gedachten gaan tot
haar bij dag, bij avond en bij nacht. Ik overzie
heel de ellende van mijn land. Maar de onstand
vastige natuur der vrijheid, belet mij, haar te
bereiken. Helaas, mijn broeders zijn slaven.
III.
De wind zoo welluidend, de dauw zoo fonke
lend. De bloemen zoo geurig. De menschen worden
allen koningen en nochtans vergeten wij niet
dat het volk lijdt. Te Peking moet men het ho'ofd
buigen. Voor den wolf onzen keizer. Helaas! de
vrijheid is dood. Het groote Azië is niet meer
dan een ontzaglijke wildernis.
IV.
In de twintigste eeuw moeten allen samen
werken om den nieuwen tijd te doen komen.
Dat alle krachtige mannen roepen om hervorming
van hemel en aarde. Dat tot de piek van Kwang-
toen de ziel van liet volk brulle: Washington,
Napoleon, o gij beiden zonen der vrijheid. Kom
in hen vleeschworden. Hinjoen, onze voorvader,
leid ons. Geest der vrijheid kom, bescherm ons j
TELEF... ,.3,. n d e n B L O E IN E N D A A L S O H E H SIGARENWINKEL 1 TELEF<""
van P. C. AKKERMAN, 2de huis vanaf het Post- en Telegraafkantoor te Bloemendaal, zijn onder meer verkrijgbaar
de volgende merken sigaren:
EOS
2 Ct.
TOMMY
ct.
DON PABLO
3
ct.
MARCA GRANDIOSA
4
ct.
BISMARCK
4
ct.
CABALLERO8
APETIT
2
JULIA
2*
SENORITA
3
YPES& POSTHUMUS
4
II
CLUB
5
II
ROSA ESPANA8
LILLY
2
COLETHA
2j t>
LAND HAVANA
(Panatella).
MYLORD
5
MARIA MANCINI. 10
GLORIA
2j
Holl. Sigaren (Panat.)
2^ jf
(Planteurs)
3
YRURAC BAT
4
II
SUBLIMO...
5
II
VESTALIN IO
LA GRACIA
2)
WESTMINSTER..
3
LA FELICIDAD
3
DELICIA
4
I»
IDEAL
5
II
fl
B
RENATAio
EXCELLENTE
24
THUMOS
3 H
OUD-HOLLAND
3
AGUILA ROYAL.
4
FALURA
6
II
B
FLORDENAVARRA 15
L1LL1PUT
24
DORINDE
3 n
(Panatella)
SIMBOLO
4
II
LEADER
6
II
u
RICA DE ORO 15
TROPICA
2)
ROYAL LION
3 H
EL MANDO
4
MARCA SUPREMA.
4
II
FLORA PREFERIDA
6
II
B
Ml FLOR15
GROOTE SORTEERING IN GEÏMPORTEERDE SIGARETTEN. Iste kwaliteit HEERENBAAI is aangekomen (zeer geurig).
JJW Achter het magazijn: Tijdingzaal van HET BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD. TM) j TELEFOON 1837