fl De laatste weken en maanden MUZIEK wordt in de muziekwereld de 100-jarige geboortedag van Franz Liszt herdacht door het uitvoeren van vele zijner werken. Den 22 Oct. 1811 is hij te Raiding in Hongarije geboren. Hij studeerde te Weenen onder leiding van Czerny en Salieri. Wilhelm Tappert schrijft van hem dat zijn naam „unauslöschlieh mit dem Klavier verknüpft ist" en dat hij zeer veelzijdig was. Berlioz noemde hem den virtuoos der toekomst. Als tegenstelling met zijn voorgangers beschouwde Liszt de be oefening der techniek niet als Selbstzweci, maar als Uittel zum '/.weck. Ook Paganini had invloed op zijn spel. Liszt bewerkte Ouvertures en Sym fonieën van Beethoven, Berlioz, Weber e.a. voor klavier. Hij gaf ook nieuwe regels voor't klavier- spel doch slechts door persoonlijk onderricht. Zijn karakter was edel, onzelfzuchtigzijn deviezen waren: „fiir sich nurdas Notwendigste, fürandre Alles", en „Oénie oblige"; hij was een der edelste Priesters der kunstals bewijs noem ik slechts alles wat hij voor Richard Wagner en diens werken gedaan heeft. Deze heide namen zijn haast onafscheidelijk. De amsterdamsche maat schappij Caecilia herdacht 7 November in 't Concertgebouw Liszt en Wagner, door de uit voering van de volgende werken; van Liszt, Tasso, Lamento, Trionfo, klavierconcert Es majeur en les Préludes en van Wagner: Vorspiel ieAkt„ LohengrinTristan und Isolde, Vorspiel und Liebes- tod en Ouverture Meistersinger ron Nürnberg. De uitvoering was zooals van dit uitstekende orkest te verwachten was, ook natuurlijk uitstekend. Aan Liszt wordt wel verweten, dat hij als com ponist te veel virtuoos was. Van één kant moet men echter noch den componist noch den virtuoos beschouwen, temeer daar hij zelf met alles ge toond heeft niet éénzijdig te zijnuit alles spreekt toch zijn groote geestes-gaven en -werken en zijn hoogstaande persoonlijkheid. Zijn composities zijn echter zeer zwaar en stellen zeer hooge eischen aan de uitvoerenden, die door het amsterdamsche orkest en de pianiste (mejuffrouw Hpencer) schitterend overwonnen werden. Maar na een eerste maal hooren zijn die werken niet altijd dadelijk te begrijpen, de gevoelvolle kant misschien, maar de geestelijke? behalve nog het begrip van 't geen hij met alles bedoelt, want dat is toch duidelijk, dat ook muziek iets zegt (in klanken). Onze Toonkunst-afdeeling geeft in Januari een uitvoering, ook nog als „herdenking" een werk van Liszt: n.l. Die Legende von der heiligen Elisabeth, waarvan ik u een en ander hoop mee te deelen tegen dien tijd. In 1886 is Liszt te Bayreuth gestorven; een tempeltje is zijn grafmonument, maar door zijn werken leeft Liszt nog voort in de muziekwereld. Over het woord Virtuoos vond ik in verschil lende woordenboeken de volgende verklaringen Schuberth-Hartogh zegt Virtuoos meester in de kunst. H. Riemann: Virtuos Spieler oder Sanger von groszer technischer Fertigkeit. Calisch-Müller: Virtuose uitstekend kun stenaar. Italiaansch: Virtuoso deugdzaam, moedig. Kramer-LittréVirtuose uitmuntend kun- tenaar I. M. Calisch (Engelseli) Virtuoso echte, degelijke kunstenaar, meester, kunstkerner. Wat blijkt hieruit? Maakt u zelf maar uit of 't goed is om eenzijdig te oordeelen George Henschel. Maandagavond 20 November a. s. zal de be roemde zanger George Henschel een liederen- avond geven in de concertzaal „De Kroon" te Haarlem. De pers schreef over dezen grooten kunstenaar o. m. De Nieuwe Courant, 11 Nov. 1910. Wat kan het toch zijn, dat ons in Henschel's voordracht zoo diep ontroert, zoo innig bekoort? Is het zijn meesterlijk pianospel zóó meesterlijk, dat hij alleen als pianist een kunstenaar van beteekenis kan heeten is het zijn voorname zangkunst, zijn heerlijke dictie, zijn innige over gave? Ja, dat alles is op zichzelf volmaakt en subliem, maar toch bestaat er nog iets anders, dat ons de wondere aandoening geeft van iets geniaals, van iets volkomen eenigs Het is de volmaakte eenheid, waartoe al die factoren in elkander grijpen, het is het volkomen evenwicht, het zuiver samenwerken van die in één persoon gecombineerde artistieke functies. Een liederen- voordracht van zanger en pianist wekt de illusie van ideale eenheid Maar Henschel maakt het ideaal tot heerlijke werkelijkheid. Arnhemsche Courant, 17 Nov. 1910. Wat is zijn stem prachtig geconserveerd, wat weet zij teer en intiem te fluisteren, maar ook hoe weet zij nog te schallen als een metalen kerkklok. En wat beheerscht Henschel dat kost bare materiaal nog. Zou er van de schaal van menschelijke gewaarwordingen wel één nuance zijn aan te geven, die Henschel gisterenavond Hij de voordracht van achttien aria's en liederen niet overtuigend geeft weergegeven, heeft hij zijn hoorders niet verteld van droefheid en smart, maar ook van jubel en geluk en van alles wat daartusschen ligt? Utrechtsch, Dagblad. En evenzoo is het met zijn zingen gesteld. Ook hier is niets te bespeuren van elke moeite, die er toch ook noodig is geweest om dit hoogtepunt te bereiken. Henschel is als zanger geboren, en wat anderen niet, of niet dan met de grootste inspanning bereiken, zoodat de sporen daarvan voor den ontwikkelden hoorder nooit geheel zijn uitgewischt, hem is het als het ware door de Muzen zelf aangeboden. Een Zondagskind in den volsten zin van het woord. Wij ontvingen het programma VAN BOEK EN van het tweede internationaal TIJDSCHRIFT, congres voor zedelijke opvoeding, te houden te 's Gravenhage op 22 27 Augustus 1912, met het reglement eu een oproeping aan het nederlandsehe volk om belangstelling voor een zaak welke in de laatste jaren allengs meer de aandacht heeft getrokken van allen die zich wijden aan de opvoeding en die de jeugd liefhebben. Mogen velen zich ge roepen voelen hun steun te geven, ieder naar vermogen Murk's Magazijn van November heeft tot inhoud De Kwade hand, een Kempische legende, door J. Simons; Minneliedje in den herfst, door Jan GreshoffIets over knotwilgen en heemschut, door Elka; Zondagmorgen (gedichtje), door Dia; No. 5 van de Rimboeschetsen, door A. de Bra- connier, getiteld TeruggeslagenVallende Blaren (gedichtje), door Jac. v. d. Klei; een belang wekkend artikel over den houthandel in Rus land, met afbeeldingen, bewerkt naar een ver slag van den heer M. van Vollenhoven, gezant schapssecretaris te St. Petersburg. Jammer dat de schrijver ook niet eenige kijkjes heeft gegeven op de afscheephavens zelf met de eigenaardige lichters en houtschepen, welke laatste deklasten hebben reikende tot boven aan de stoompijp. Voorts: St. Nicolaas aan stukken en brokken, door D. J. van der Ven; een wonderlijke schets, uit het Duitsch, getiteld Lao; het slot van Orakels en Voorspellingen, door Frits van Raalte Op Villa C'aprifolio, door F. de Sinclair; een belangrijk artikel over het Museum en de School voor Kunstnijverheid te Haarlem, door C'. van SonBoekentafelVan heinde en ver in woord en beeld. Het Theosofisch Pad van October is weer een lezenswaard nummer. Het motto al is mooi: „Wees nederig als gij wijsheid wilt verwerven. Wees nederiger nog als gij wijsheid hebt ver overd". (Blavatskv) Het hoofdartikel heet Mis bruikte vermogens, door R. W. Machell en richt zich tegen de hedendaagsche litteratuur in het algemeen, waarvan de beoefenaars hun gave van het woord zoo misbruiken, en inplaats van de kunst zelve, de perversiteit dienen. Plato heeft gezegd: „Waneer iemand de schoonheid boven de deugd verheft, wat is dit anders dan een wezenlijk en volkomen onteeren der ziel?" en Machell toont aan hoe o.a. de schitterende apostel der decadence, Oscar Wilde, de perversi teit verhief tot een cultus, zijn geestigheid steunde er op, het kleurde zijn moraal en verwoestte zijn leven. „Het Schoone is waarheid en het Ware schoon", zegt Keats, maar Machell protesteert tegen den volgenden regel Slechts dit, o mensch, hebt gij op aard te weten. Er is een geestelijke schoonheid, die de zuivere vreugde is, een zinnelijk schoonheid, die be dwelmt „Maakte H. P. Blavatsky zich aan plagiaat schuldig?" heet het volgend artikel, geschreven door Henry T. Edge, een oud-leerling van H. P. B. ter verdediging der nagedachtenis van die groote leeraar tegen zekere ingebrachte veront schuldigingen. „Uit het leven te Point Lorna", door Katherine Tingley geeft een kijkje op het opvoedingssysteem dat op die belangwekkende school in zwang is. Daar wordt den kinderen geleerd zoo spoedig mogelijk onafhankelijk te te worden. De theosophische opvoeding bepaalt zich niet tot het meedeelen van feiten. Zij sluit in de bevrijding der lagere krachten, die een groei hinderen en belemmeren, welke geheel onbelemmerd en spontaan moest zijn. Voorts geeft het nummerReïncarnatie bij VirgiliusDe geschiedenis van Job; Astronomische opmer kingen, door C. J. Ryan; het vervolg van „Christian Science" door William Q. Judge, waarin o.a. de volgende zeer ware opmerking wordt gemaakt„Gebruik makende van net woord gedachte, zeggen zij (de Chr. Scientisten) dat onze kwalen het gevolg onzer gedachten zijn, en het feit dat jeugdige kinderen dikwijls zeer hevige ziekten hebben, wanneer niemand zal zeggen dat zij reeds den tijd of het vermogen hadden om te denken, zien zij geheel voorbij"Kosmisch denkvermogen, door H. P. Blavatsky; Voor 't jonge volkje. A. van der MeerBrondgeest. Bij den uitgever J. F. van de Ven, te Baarn, is weder een van die voor velen bruikbare en nuttige werkjes verschenen als reeds verscheidene het licht hebben gezien. Iloe leer ik dansen is de titel van het onderwerpelijk boekje dat voor den luttelen prijs van slechts 35 ets. een volledige handleiding is om het dansen te leeren. Kleine illustraties verduidelijken den tekst. De inhoud is als volgt: Inleiding. Wat wij weten en kunnen moeten om goed te leeren dansen. De grondvormen der danspassen en de eerste oefeningen. De eigenlijke danspassen, „temps" en „pas". Ver klaring van de meest voorkomende dansfiguren. De buiging, la révérence. Eenige bekende dansen (galop, polka, polka mazurka, gewone wals, boston wals). De nieuwe dansen (cake walk, two-step, esmeralda). Bij den uitgever J. Ploegsma te Zwolle, ver scheen Levenswandel, een boek voor jonge men- scheu, door dr. Fr. W. Foerster, waarvan ongeveer een jaar na de verschijning een tweede druk noodig was. Gegeven de groote instemming waarmede de denkbeelden van den grooten Ziirieher paedagoog ook hier te lande bij alle gezindten worden ont vangen de talrijke uitspraken van bekende mannen en vrouwen hieromtrent bewijzen zulks vertrouwen wij, dat ook deze tweede druk spoedig zijn weg zal vinden. Inhoud van De Auto van 16 November No. 46: Officiëele mededeelingen van de Ned. Automobiel-club; De verlich tingsmidden; Jubileum van de iirma Robert Bosch; De Olympia Show 1911; Engelsch praatje; De Utrechtsehe Auto-Garage De mémoires van Billy de ChauffeurMol o r- w iel rij den: Otti. med. van de N. M. VGeruischlooze motorfietsen Voetrusten ol' pedalenDe smeringEen voudig middel voor de berekening van het aantal P.K; Uit de practijk van den motor wielrijder: Yragenbus voor motorwielrijders; Handels- en linanciëele mededeelingen Allerlei. E n g e 1 s c h e R e d d i n g s - VARIA m aatscliappij. Wij lezen in lie Reddingboot In het jaar 1910 werden door de booten van deze Maatschappij 438 reddingtochten gemaakt, waarbij 649 menschenlevens werden gered. Onder de rapporten van die reddingen viel ons oog op het volgende. October 13. St. David's Pembrokeshire. Red dingboot Gem. Ongeveer 1 uur 's nachts trof de reddingboot van St. David, nadat zij drie man van de ketsh Democrat had gered, een ver schrikkelijk ongeluk. De Democrat had, toen de storm uit het N.N. O. in kracht toenam, om hulp geseind. Na twee vergeefsche pogingen kwam de reddingboot langs zij van het schip, dat zich in de onmiddellijke nabijheid bevond van een gevaarlijke rif, bekend onder den naam van „The Bitches". De drie opvarenden werden in de reddingboot opgeno men. Zee en tij sloegen daarna de redding boot op de rotsen. Vijftien mannen slaagden er in op de rotsen te komen, maar de schipper John Stephen en twee anderen werden niet meer gezien voordat hun lijken aanspoelden. Met zeer veel moeite en gevaar werden de zich op de rots bevindende mannen toen gered door eenige visscherlieden en kustwachters. Sydney Mortimer, een visscherman, onderscheidde zich daarbij in het bizonder. Intusschen had men aan den wal getelegrafeerd om de motor reddingboot van Fisguard, de Charterhouse. Na een tocht van 16 zeemijlen door hemelhooge zee kwam deze boot nog juist op tijd om de „shore- boat", waarmede de laatste geredden naar den wal werden gebracht, vooi zinken te behoeden. De mannen van de reddingboot bewonderden het flinke gedrag van Sydney Mortimer zoozeer, dat zij hem, inplaats van hun overleden schipper, tot schipper der reddingboot kozen. De motor-reddingboot van Fishguard, waarvan hier sprake, is aan de maatschappij geschonken, door de Charthusians de jongens van Charterhouse de bekende school, en door oud-leerlingen dier school. Toen de motorboot weder op haar station terug was gekomen, ontving de schipper J. Howells het volgende telegram: „Well played, sailors! Boys congratulate you." Girdleston, Charter house, Gedalming. De Engelsche Redding-Maatschappij heeft een vloot van 281 reddingbooten en het is wel een bewijs van de groote genegenheid en belangstel ling, die het engelsche volk voor deze maatschap pij gevoelt, dat al die booten aan de maatschappij zijn geschonken door particulieren. Zooals men weet bestaan in ons land twee reddingmaatschappijen, een Noord- en Zuid-Hol- landsche, te Amsterdam, en een Zuid-Hollandsche te Rotterdam gevestigd. Voor de uitoefening van haar taak heeft alleen eerstgenoemde Mij. jaarlijks 46,000 noodig. Zeker van de medewerking der moedige bootbeman ningen, zal zij haar taak steeds naar behooren kunnen blijven vervullen, zoolang zij door bij dragen van belangstellenden in staat blijft gesteld haar reddingbooten en andere reddingmiddelen te houden in denzelfden uitstekenden toestand waarin zij zich op dit oogenblik bevinden. Bij vernieuwing bevelen wij beide maatschap pijen, wier nuttige, mensclilievende taak bij de jongste stormen en rampen op zee wederom zoo proefhoudend is gebleken, in de belangstelling onzer landgenooten aan. Van Heutsz-Colijn. De heer Hendrik Muller schriift in de N. Crt. van 12 November: Nu door zijn welgelukte verdediging derMili- tiewet de heer Colijn als minister van Oorlog zijn naam gevestigd heeft, is het nuttig en leer rijk de volgende bijzonderheden te boekstaven; een onbescheidenheid wordt daardoor niet begaan, integendeel. De zoo gelukkig-slagende loopbaan van den heer Colijn is allereerst een pluim op den hoed van generaal Van Heutsz, een sterk sprekende aanwijzing van diens gave om spoedig menschen te doorgronden en om de juiste krachten te kiezen, vaak in hoeken die door anderen on- doorzocht worden gelaten. Geenszins worde be weerd dat geschikten zouden ontbreken onder lien, die door genoemden landvoogd niet zijn uitgekozen, doch wel, dat deze zich zelden of nooit heeft vergist in hen, die hij aanwees. En is dit een enkele maal voorgekomen, dan bleek ook die keus niet bij hemzelf ontstaan maar door anderen opgedrongen. Toen de heer Van Heutsz als overste in Atjeh terugkeerde, vond hij er het leger, tengevolge der staatkunde van concentratie, tot weinig wen- schelijke gewoonten gekomen. Bij een terugtocht voor den vijand, door hem meegemaakt, ontbrak het in den aanvang aan orde en standhouden, waar dit noodig was. Hij plaatste zich toen naast een colonne, nam het bevel over en deed een aantal paradebewegingen uitvoeren, daarbij tellend als op het exercitieveld en het wilde vuren ver vangende door nauwkeurige inachtneming der schoolsche voorschriften. Orde, rust en vertrou wen keerden daardoor in het peloton terug. Een oogenblik later zag hij hetzelfde verrichten door een ander peloton, onder leiding van een jongen luitenant, die het voorbeeld van den overste had afgekeken en dezelfde gunstige uitkomst bereikte. Deze jonge luitenant was de- huidige minister van Oorlog en deze gebeurtenis maakte hem later tot adjudant en vertrouwde van den gouver neur van Atjeh Van Heut-z. Als zoodanig stuurde de laatste hem als gezag voerder naar het vlakbij gelegen eilandje Sabang toen de russische vloot, op weg ten oorlog naar Japan, aldaar werd verwacht en strikt moest worden gewaakt voor verbreking onzer onzijdig heid. Met zijn warm hart voor dappere mede strijders in Atjeh gaf de gouverneur van Atjeh aan de weduwe van een gesneuvelden onder officier verlof om op Sabang te trachten wat te verdienen door spiritualiën te verkoopen. De nieuwbenoemde gezagvoerder Colijn echter weiger de de vrouw de gelegenheid totj gebruikmaking van dit verlof, omdat hij opder de omstandig heden het gebruik van sterken drank zooveel mogelijk meende te moeten tegengaan. Ook een bevestiging van 's-gouverneurs bevel deed hem niet wijken. Toen hij vervolgens naar Kota-Radja werd opgeroepen, bleef de krachtige berisping dientengevolge van den gouveueur Van Heutsz niet uit, doch dadelijk deed deze erop volgen, dat de logeerkamer voor den standvastige in orde was gebracht, en nooit heeft deze gebeurte nis den minsten afbreuk gedaan aan de uitmun tende verstandhouding tusschen deze beide merk waardige mannen, mannen van stavast en van de daad. Dit voorval teekent hen beiden en brengt schoone hoedanigheden van hen naar het daglicht. Toen vervolgens de gouverneur-generaal ge worden krijgsman Van Heutsz het schijngezag van Nederland in de Buitenbezittingen rechts en links in werkelijk bestuur deed verkeeren, er orde schiep, de landzaten er onttrok aan vorstelijke willekeur en dwingelandij en <le nood wendige geldelijke algemeene lasten ging ver- deelen over de geheele kolonie om die niet langer bijkans uitsluitend op de schouders van den Javaan te laten rusten, koos hij, om plaatselijke onderzoekingen in te stellen en hem van raad te dienen ten aanzien van het burgerlijk bestuur, den kapitein Colijn. Niet omdat deze krijgsman was, niet omdat de mogelijkheid was uitge sloten dat ook onder de burgerlijke ambtenaren geschikte krachten zouden te vinden zijn, doch omdat hij den kapitein volkomen kende en wist dat deze naast zijn krijgskundigheden ook deze taak naar 'slandvoogds inzichten en ten beste zou vervullen. Deze ongewone keuze heeft storm verwekt, maar de uitkomst bewees des generaals merkwaardige gave in de keus zijner medewerkers. De uitvoerige nota over de Buitenbezittingen, vier statig gedrukte boekdeelen vormend, voor den dienst bestemd en niet algemeen verkrijgbaar, in welke de nieuwbenoemde inspecteur der Buiten bezittingen Colijn de uitkomsten van zijn onder zoek, voor zoover dit geen personen betrof, neer gelegd heeft, is een bewijs van den studiezin van dezen gewezen onderofficier van het moeder- landsche leger, van zijn vaardigheid in het voeren der pen en van zijn helderen, samenvattenden geest, die zich in het pas afgeloopen kamerdebat opnieuw heeft geopenbaard. De antirevolutionaire partij heeft een goede keus gedaan toen zij dezen partijgenoot naar de volksvertegenwoordiging riep. En de slechts even veertigjarige kapitein van het Ned. Indische leger, majoor-titulair, is gebleken ook aan het hoofd van het nederlandsehe leger volkomen op zijn plaats te zijn. Inderdaad een pluim op den hoed van genei-aal Van Heutsz Voor den vaderlander, die meer oog heeft voor het geheele nederlandsehe rijk dan voor partijzaken, is het een bevrediging en een vol doening dat, dank zij Indië, dank zij frisschen geesten als generaal Van Heutsz, loopbanen als die van den heer Colijn niet geheel onmogelijk blijken, ook in ons bedaagde Nederland. Het nieuwe Chineesclie volkslied. Het revolutionnaire lied, de Chineesclie Mar seillaise, luidt als volgt: I. O Vrijheid! een van 's hemels hoogste goeden Met vrede vereend zult gij op deze aarde, Tienduizend nieuwe wonderen brengen. Ernstig als een geest, groot als een reus, die tot aan de wolken reikt. De woiken als wagen, de wind als ros. Kom en regeer de aarde. Door de zwarte hel onzer slavernij, kom ons verlichten met een zonnestraal i II. O blank Europa! gij zijt waarlijk 's hemels bedorven kind. Brood, wijn, gij hebt alles in overvloed. Ik voor mij, ik heb de vrijheid lief als een echtgenoote. Mijn gedachten gaan tot haar bij dag, bij avond en bij nacht. Ik overzie heel de ellende van mijn land. Maar de onstand vastige natuur der vrijheid, belet mij, haar te bereiken. Helaas, mijn broeders zijn slaven. III. De wind zoo welluidend, de dauw zoo fonke lend. De bloemen zoo geurig. De menschen worden allen koningen en nochtans vergeten wij niet dat het volk lijdt. Te Peking moet men het ho'ofd buigen. Voor den wolf onzen keizer. Helaas! de vrijheid is dood. Het groote Azië is niet meer dan een ontzaglijke wildernis. IV. In de twintigste eeuw moeten allen samen werken om den nieuwen tijd te doen komen. Dat alle krachtige mannen roepen om hervorming van hemel en aarde. Dat tot de piek van Kwang- toen de ziel van liet volk brulle: Washington, Napoleon, o gij beiden zonen der vrijheid. Kom in hen vleeschworden. Hinjoen, onze voorvader, leid ons. Geest der vrijheid kom, bescherm ons j TELEF... ,.3,. n d e n B L O E IN E N D A A L S O H E H SIGARENWINKEL 1 TELEF<"" van P. C. AKKERMAN, 2de huis vanaf het Post- en Telegraafkantoor te Bloemendaal, zijn onder meer verkrijgbaar de volgende merken sigaren: EOS 2 Ct. TOMMY ct. DON PABLO 3 ct. MARCA GRANDIOSA 4 ct. BISMARCK 4 ct. CABALLERO8 APETIT 2 JULIA 2* SENORITA 3 YPES& POSTHUMUS 4 II CLUB 5 II ROSA ESPANA8 LILLY 2 COLETHA 2j t> LAND HAVANA (Panatella). MYLORD 5 MARIA MANCINI. 10 GLORIA 2j Holl. Sigaren (Panat.) 2^ jf (Planteurs) 3 YRURAC BAT 4 II SUBLIMO... 5 II VESTALIN IO LA GRACIA 2) WESTMINSTER.. 3 LA FELICIDAD 3 DELICIA 4 I» IDEAL 5 II fl B RENATAio EXCELLENTE 24 THUMOS 3 H OUD-HOLLAND 3 AGUILA ROYAL. 4 FALURA 6 II B FLORDENAVARRA 15 L1LL1PUT 24 DORINDE 3 n (Panatella) SIMBOLO 4 II LEADER 6 II u RICA DE ORO 15 TROPICA 2) ROYAL LION 3 H EL MANDO 4 MARCA SUPREMA. 4 II FLORA PREFERIDA 6 II B Ml FLOR15 GROOTE SORTEERING IN GEÏMPORTEERDE SIGARETTEN. Iste kwaliteit HEERENBAAI is aangekomen (zeer geurig). JJW Achter het magazijn: Tijdingzaal van HET BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD. TM) j TELEFOON 1837

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 5