Firma J. I. KIL Jr. re voorheen J. INPIJN Berlitz School LANGE VEERSTRNAT 32. VILLA, MERCÉDÈS, DION BOUTON, PANHAR LEVASSOR Automobielen. Brandstoffen Groote Houtstraat 111-113, Haarleir Bloemendaalsch Weekblad WT Levering van Koude en Warme SGHOTELS voor Kerstmis en Oude jaar. Christmascakes. Kerstkransen. Appelflappen. Appelbollen. Sneeuwballen SPECIALITEIT BLOEMENDAALSCH VERKOOPLOKAAL, Belangrijke veiling van SCHILDERIJEN, TEEKENINGEN en AQUARELLEN, op Woensdag 20 December, na Voor het aanleeren van vreemde talen vervangt de Berlitz School een verblijf in het buitenland. Telef. 1617. te SANTPOORT, op Woensdag 20 Dec. 1911, HAARLEASOIE STEENHOUWERIJ Tel. 671, Kantoor. Tel. 2268, Chef. Tel. 2050, Chauffeurs ATELIER^vooec G RAmONU/AENTEN KAMPERSINGEL 8. Agenten voor: van Zaterdag 16 December 1911. No. 50 Bureau van ce Zandvoortsche strafvei M. R. HILBRJWDS - BLOEMENDAALSCHEWEG 17, NABIJ DE KERK, TE BLOEMENDAAL. des avonds 8 uur, in bovengemeld lokaal, ten overstaan van den notaris J. H. AVTLDERVANCK DE BLÉCOTJRT, door den vendu meester A. OVERAKKER, beiden te Bloemendaal, waar o.a. voor komen werken vanB. C KOEKKOEK, N. BERCHEM, A. CUIJP. A VAN DUCK, A. PIJNACKER. TH. DE BOCK enz. Catalogus met duidelijke omschrijving verkrijgbaar. Bezichtiging: Zondag 17 December van 10 tot 3 uur en Maandag 18 December van 10 tot 3 uur en 's avonds van 7 tot 9 uur. ZEGT HET YOORT. O y ËR VEEN. in het Stations-Koffiehuis, aldaar, 's namiddags 1 uur, ten over staan van den Notaris J. KOOL HOVEN te Haarlem, van eene voor enkele jaren nieuw ge bouwde, zeer gunstig op korten afstand van het station Santpoort gelegen N. V. Eerste Haarlemsü bote c a lu dole rzvds. INTERC. TELET. 130 KANTOOR EN WERKPLAATS: HAARLEM. B BIJVOEGSEL VABS Het Motu Proprio van den paus. (Overgenomen uit De Protestant). In de Acta Apostolicae Sedis, het pau selijke ambtelijke blad, komt, gelijk wij reeds mededeelden, een Motu Proprio van Pius X van 9 October j.l. voor, dat diep ingrijpt in de levensverhoudingen van de Roomschen maar bovendien van groot belang is voor iederen op den bodem van het recht wortelenden staat, waarin Roomschen wonen. Dit Motu Proprio toch is een verscherping van een bepa ling eener bul van 1'2 Oct. 1869, waarin inet excommunicatie bedreigd wordt ieder die een burgerlijken rechter aanleiding geeft personen van den geestelijken stand voor zich te dagen. In een circulaire van de Inquisitie van 1886 werd gezegd dat dit niet sloeg op particulieren, die door een aangifte of een dagvaarding een geestelijke voor den rechter brachten, maar op de wetgevers, die wetten uit vaardigden, waardoor geestelijken in rech ten betrokken konden worden; maar in het nieuwe Motu Proprio wordt de be dreiging met onmiddellijke, van zelf in werking tredende excommunicatie uit gebreid tot iederen roomscbe, wereldlijk of geestelijk, man of vrouw, die zonder verlof van de kerkelijke overheid een geestelijke in civiele of strafzaken voor den wereldlijken rechter brengt. Ieder begrijpt dat die bijvoeging „zon der verlof van de kerkelijke overheid" slechts franje is. Dit verlof zal ad majo- rem ecclesiae gloriam (tot meerdere eere der kerk) wel niet gemakkelijk gegeven worden en zoo al is het dan niet diep vernederend voor een rijksambtenaar b.v. aan zijn kerkelijke overheid te moeten vragen of hij zijn plicht mag doen? Elke moderne Staat, elke partij die het wèl meent met den Staat, moet tegen zulk een beperking der rechtspleging protesteeren. De bisschop als vóór-instan tie voor de aanklacht of beschuldiging, als een geestelijke een misslag begaan heeft, dat zou een capituleeren van de moderne rechtspraak en een verstomping van het rechtsgevoel zijn. Het pauselijke Motu Proprio beteekent de opheffing dei- gelijkheid van alle staatsburgers voor de wet. Daar het voor de geheele wereld geldt en de Staten, die op de rechtspraak als hun onvervreemdbaar hoogheidsreclit aanspraak moeten maken, zich dit nieuwe stuitende ingrijpen in hunne sfeer niet kunnen laten welgevallen, worden dui zenden roomsche staatsburgers in alle lan den in het nauw gebracht. De rechts onzekerheid die geboren wordt kan des te moeilijker geduld worden, daal de geestelijken, die hier hoven de wet gesteld worden, allerlei burgerlijke functies uitoefenen, met woord en ge schrift politiek voeren, zaken doen voor zich zelf en anderen, als voorzitters van vereenigingskassen, vertegenwoordi gers der kerk enz. In al deze dingen staat de roomsche, die zich streng aan de geboden zijner kerk houdt, tegenover zijne geestelijken zonder rechtalleen als de bisschop het goed vindt mag hij zijn recht zoeken, in een ander geval loopt hij gevaar dat de kerk hem excommu niceert. Dat is een zoo enorme rechts- verwarring, dat ultramontaansche rech ters en officieren van justitie een steeds grooter gevaar voor de rechtspleging kunnen worden, gezwegen van de bedrei gingen welke roomsche priesters in de biecht en elders met dit pauselijk besluit kunnen uitoefenen om particulieren van het zoeken van hun goed recht af te schrikken. Ook dit decreet van den paus toont opnieuw hoe ongemeen staatsgevaarlijk het ultramontanisme is en welk een treu- rige rol zij spelen die het clericalisme rechtstreeks of zijdelings helpen om de politieke oppermacht in de moderne staten te verkrijgen. Wij willen hier wijzen op een paar ernstige consekwenties van deze pause lijke uitspraak Een roomsche veldwach ter zal tegen een pastoor geen proces- verhaal kunnen opmaken, zonder den pauselijken banvloek op zich te laden en daardoor in zwaren tweestrijd kunnen geraken tusschen zijn plicht als rechter lijk beambte en dien als goed-roomsche. Een roomsch staatsburger, die volgens de wet verplicht is een misdrijf waarvan hij kennis krijgt ter kennis van de justitie te brengen, en strafbaar is wanneer hij dat nalaat, zou dit niet mogen doen wanneer de dader een geestelijke is, tenzij hij eerst verlof heeft gevraagd aan de geestelijke overheid. Een roomsch officier van justitie zal, ook wanneer een zaak tegen een geestelijke geheel naar den eisch is aangebracht, eveneens eerst naar de geestelijke overheid moeten gaan, en, wanneer deze om de een of andere reden tegen de vervolging bezwaar heeft, niet vervolgen omdat hij anders vervalt in excommunicatie. Maar dan kan en mag hij zijn ambt niet langer vervullen. In één woord, allen roomschen rechterlijken beambten en ambtenaren worden de handen gebonden tegenover hunne gees telijken, zij zijn dus niet meer te ver trouwen. Zij moeten permissie gaan vra gen om hun plicht te vervullen en als die permissie niet gegeven wordt, dan zijn zij als goed-roomschen gehouden hun kerk meer te gehoorzamen dan den Staat. Ziedaar eeuige gevolgen van het monsterachtig pauselijk besluit van 9 October 1911, dat ons terugvoert naai de middeleeuwen. Heemsteedsche Brieven. XI. Dezer dagen werd. alhier eene tentoonstelling georganiseerd door de Pluimvee-vereeniging „de Eendracht". Een verslag over die. tentoonstelling lean u van mij niet verwachten, ik bezocht, die niet, en ook behoort zoo'n verslag geschreven te worden door een vakman en dat ben ik allerminst. Op zichzelf is het houden van zoo'n tentoon stelling van 't hoender- 't duiven- en 't konijnen ras niet iets bijzonders, gelijk het houden van tentoonstellingen'van „ik weet al niet wat" niet iets bijzonders is. Toch geeft dit mij aanleiding enkele op merkingen vast te knoopen aan tentoonstellingen in 't algemeen. Ik vind het organiseeren van eene tentoon stelling iets zeer aanbevelenswaardigs, het ver meerdert onze kennis doordat wij er voortbreng selen van nijverheid zien die wij dikwijls nog niet kenden, en bovenal kan zoo'n tentoonstelling medewerken tot liet prikkelen van ouderlingen wedijver in het vervaardigen van 't een of 't ander en waar, vooral bij jongelieden, die wed ijver is opgewekt, daar is er meteen' een booze geest uit hen verdreven en een goede geest binnen getreden, de geest van vadsigheid verjaagd en een geest van ijver binnengelaten. En vooral daar waar voortbrengselen van kunst te aanschouwen worden gegeven, waar de werken onzer groote meesters voor onze oogen zich ont rollen, vooral daar kunnen zulke goede gedachten in ons postvatten. AVe vinden daar ons zelf zoo klein, we loeren er bewonderen en, bewonderen is gelukkig zijn. Het houden van eene tentoonstelling zooals de vereeniging „de Eendracht" deed kan vooral dienstig zijn om liefde tot het dier aan te kweeken, liefde tot de dieren is een deugd waaruit weer andere edele eigenschappen voortvloeien. Overdrijving is ook hier weer een bron van malligheden. Bekend is de huisknecht die op last van mevrouw een gevangen vlieg naar buiten zon brengen maar terugkeert met de boodschap „het regent". AVcnsclielijk is het, dat de leden onzer Pluim vee-vereeniging door het houden dezer tentoon stelling weer onderling zijn gesterkt in hunne pogingen om de door hen te kweeken soorten tot nog meer volmaking te brengen. De afdeeling van den Arolksbond tegen Drank misbruik, organiseerde een paar jaar terug eene z. g. n. huisvlijttentoonstelling, welke uitstekend slaagde. Deze vereeniging beoogt met die tentoonstel lingen vooral om de jonge lieden uit de her bergen te houden, en ik geloof dat dit middel 't ware isimmers "vooral de ledigheid brengt de jonge mannen op straat en vandaar zoo ge makkelijk in de kroeg. Zij die er toekunnen medewerken 0111 tentoon stellingen te organiseeren roep ik toe, doet het, gij werkt daartoe mede aan de zedelijke opbou- wing van het komende geslacht. Mijn artikeltje is onwillekeurig al wat lang geworden en mag ik geen ruimte meer vragen voor wat ik nog in de pen had, dit dan maar in 't volgend nummer. Een* Heemsteder. Zaterdag 18 November 1911 in MUZIEK. de concertzaal „de Kroon". Mevrouw* A. Noordewier Reddingius, sopraan. Mejuffrouw M. Jannette Walen (begeleiding), de heer Andriessen, pianist. Allereerst zong mevrouw Xoordewier een „Minnelied aus dein Loehheimer Liederbueh" uit 't jaar 1460, een sober, eenvoudig lied (waar van de componist niet genoemd wordt) dat juist door den eenvoud zeer bekoorlijk was. Daarna kwam „Siisses Begriibnis" van F. Löwe (niet te verwarren met Carl Löwe, den gi ooten Balladen- componist) een moderner lied en daarna „Del- phine" (Delphine Dolfijn) van Franz Schubert, waarbij ik telkens moest denken aan Riemann's uitspraak omtrent Schubert 11.1. dat hij „der geniale Hochmeister des Liedes" is, want hoe klaar en hoe verheven welluidend laat hij ons in dit lied hooren al liet tragische van het gedicht, wat door de begeleiding ook nog duidelijker hoorbaar wordt. No. '2 \an 't programma was „Polonaise" op. 53 van Chopin, voor piano, door Willem Andriessen met meesterlijke techniek, veel gevoel en temperament voorgedragen. Chopin is wel een van de moeilijkste componisten zoowel wat techniek als voordracht betreft. Otto Keiler zegt in zijn Geschiehte der Musik dat Chopin een der merkwaardigste verschijningen is en Tappert schrijft„Ftir das Kiavier, seine Technik und alles, was mit den beiden zusammenhiingt, muss Chopin als das grösste, fruchtbarste Genie be- zeiohnet werden. Nie war es bei ihm auf eitles Bravour, abgesehn, sondern immer lassen sicli die poetischen, Ideën berleiten" enz., nu, die poëtische, poolsche ideeën kwamen door de vaardige vingers van Andriessen wel tot hun recht. No. 3 zong de heer Zalsman. a „Der du von dem Himmel bist" en 6„DubistwieeineBlume," beide van Fr. Liszt. Hoe geheel anders zijn de liederen van Schubert en Schumann van deze bekende gedichtenDeze composities vond ik meer vreemd dan mooi; c, „Oh! quand je dors, eveneens van Liszt, was voor mij juist om weer te ontwaken, daar 't met meer „animo" werd gezongen, d „Letztes Bliilien" van H. Sommer, is een grootsch gedicht en een uiterst dramatisch lied met een pracht-begeleiding en toch was de indruk niet zooals te verwachten was; waar schijnlijk doordat in de voordracht zoo weinig leren is. Daarna zong mevrouw Noordewier drie mooie, zeer verschillende liederen van Brahms „Meerfahrt", treurig klagend in mineur met echte „Brahmsche" modulaties; „Naclitigallen schwin- tXTRA NUMMER. 5argang. Prijs per üjaar f 1.25 «y vooruitbe taling. Prijs per nummer fO.10 I,', et auteursrecht van d( Dit U11111 nier besta.it uil 2 1 11. Sa 1 enige beschouwingen over en •tl v;v het eventueel verheimelijk! rit- -g vallen te Zandvoort te hebbi n e van verslaggeven te hebben our erslaggever gekomen tot ht u de arts Jhr. de Ranitz, direct inde:-ziekenhuis, zich zal uitsprei •nigszin.i grappige vraag van bel lag In i geven van voorlichting omti nden van het goed, dat patiëntje ui had, niet meer op den weg van ,1 de diagnose diphtlierie heeft mijn weg? !hr. de Ranitz: Het ligt op den we; .msche doktoren aangifte van d Aen, meer niet; wij schrijven niet v eral heen of er ook besmette goed zijn om die te laten ontsmetten, de ino.iten voor een en ander zorg draj sterdam wordt van gemeentewege - en ander gedaan. Sedert kort zender nitgenoodigd in eene aanschrijvir taf ts- inspecteur dr. Hamburger, ken ai tevonden besmettelijke ziekte bestuur van de gemeente, waar de j daan komt. Dit jaar waren de diphtherie-geval liet vorige jaar waren ze wel kws Zandvoort. Volgens mijne opvatting in Zandvoort dit jaar diphtherie. De inspecteur dr. Oosterbaan wor ondervraagd en zegtOf de dokte: in gemoede overtuigd is geweest d diphtherie was, toch aangifte had 11 acht ik twijfelachtig. Of iemand de s heeft of niet gezien heeft acht ik e lijke aangelegenheid. Naar aanleiding van deze woord rechter tot beklaagde, die er zich h op had beroepen zijne raadgevingen bacteriologisch onderzoek, het alleen ontsmetten van het goed enz. alleei gegeven uit „overvoorzichtigheid" zou het overvoorzichtig noemen, spoediger aangifte deed (dan later 1 noodig geweest). liekl. Bacteriologisch is er altijd n dat achteraf diphtherie blijkt. Imp. dr. Oosterbaan. Toen ik hem beklaagde de mogelijkheid van dip uitgesloten. Een negatieve uitkoms teriologiscli onderzoek nooit een st als dr. X. dus zegt, ik heb wel 'n 0 tige gevallen onderzocht en er zijn tlierie-bacillen gevonden, dan zegt nog niets; het kind zou in Ams degelijk gevaar hebben opgeleverd v indien het daar als een geval van angina was behandeld. De uitdruk] bekl. in zijn brief aan den burgemees dat patiente niet ziek wasieder 1111 wel eens diphtherielijders op zijn Aanleidingen tot liet proces-verbas geweest: 1. het veelvuldig voorkomt therie in Zandvoort; 2. de indruk, 1 111 Zandvoort mooier vond indien 11 Amsterdam werd gesteld; 3. de de diagnose van dr. AL, vincent'sc dat stadium der ziekte niet kon ges op grond van het waargenomene4 lat de ziekte maar zoo genoemd we Ondervraagd over het ontsmetten waar patiente E. P. geregeld overna 'jet. AI).het huis is tien dagen lat Ingen van gemeentewege ontsmet, w heeft dr. V. er om gevraagd. Insp. dr. Oosterbaan acht dit all het zal wel niet eerder geschied ziji hij den burgemeester om inlichtin vraagd omtrent het vervoer, het I11 geval daarna plaats gehad. Dr. Aaronsarts te Amsterdam: heeft P. mijn hulp ingeroepen; op amandel was een beslag; aan de onderaan was 'n lichte klierzwelli patiëntje opnemen in het kinderzi vroegis 't diphtherie 't lijkt er op, ar De symptomen geleken op die var dadelijk maakte het op mij dien beslag was grauwwit, de amandel gezwollenik zou 't kind dadelij ziekenhuis verwezen hebben, en d ttmgelijkheid van 'n bepaalde ziel hebben. P. heeft mij de diagnose Igina bekend gemaakt, ik had n< nekte gehoord; de bacil is eene ani 17 genomen. Kijk je daar verba; zal ik je zeggen! Vader is van is „een tijd van komen en ee

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 2