■i Bureau van Twee vriendin 5e jaargang. ontstaan. Bij de behandeling van dat artikel door de wetgevende macht is uitdrukkelijk ge wezen op de ruime strekking. Do aansprakelijk heid, de verantwoordelijkheid ontstaat in een geval als dit door het geven van een raad, die kan worden opgevolgd en zal worden opgevolgd, als die raad wordt gegeven door een deskun dige, een medicus; de qualilicatie zeer on voorzichtig' is zachtuit den aard der zaak en uit de verklaringen van den deskundige blijkt, dat het gevaar te voorzien was; strafbaar is volgens art. 30 3° der wet alleen hij die met den aard der ziekte bekend was. Uit de ge schiedenis van de wet blijkt, dat ook al is de bepaalde soort van ziekte niet uitdrukkelijk uit te - wijzen, de straf is toe te passen, zoodra de aard van de ziekte meebrengt dat besmetting te voorzien was. De bedoeling dezer vervolging is den Zandvoortschen doktoren in herinnering te brengen dat het niet aangaat niet alle gevallen aan te geven, waarbij men aan besmettelijke ziekten denkt. Het vertrouwen van het geneeskundig staatstoezicht (staatstoezicht op de volksgezondheid) is geschokt, liet O.M. meent geen hechtenis te moeten vragen omdat het dokter G. den hoofdschuldige acht en tegen dezen hechtenis is uitgesloten. De eisc.h is nu 1 boete van 100.en 2 van ƒ25.te vervangen bij niet betaling door 10 dagen en 2 x 5 dagen hechtenis. Tusschen zijn pleidooi en het stellen van zijn eisch was de ambtenaar gaan zitten, de verdediger jhr. mr. F. IV. van Styrum had daaruit het motief afgeleid voor de vervolging, te wetenzijn vermoeden dat er omtrent Zand- voort een zeker soort ontstemming heerschte ook door schrijverij in de bladen, en zijn wensch om bekend te maken, dat men nu in Zandvoort met dr. Vorstman op den goeden weg is, dat het staatstoezicht een oog in 't zeil heeft en dat de burgemeester zijn best doet. De ambtenaar gaf aldus eene vermaning aan de doktoren en ging zitten, doch herrees helaas weder uit zijne assche. In de eerste plaats wil pleiter er aan herinneren, dat de rechtspraak (H. K. W. 3967) aanneemt dat de dokter die alleen zegt: ik deel u mede dat ik een ziekte heb waargenomen die de volks gezondheid bedreigt in o ertreding is. Men moet stellen welke ziekte men heeft waargenomen en bij wie. In dit geval had dus overtreding gesteld moeten zijn van de verplichting om aan te geven dat E. P. diphtherie had. Uit de dagvaarding blijkt evenwel ten duidelijkste dat men aan dr. V. niet heeft willen ten laste leggen, dat hij bij E. P. diphtherie had waargenomen, doch dit niet heeft aangegeven. In het 2e en 3e gedeelte der dagvaarding wordt trouwens met zooveel woorden gezegd: dat bekl. vermoeden kon dat er diphtherie in het spel was. Edoch niet bij vermoe den, doch slechts in geval van waarneming van een ziekte, die de volksgezondheid bedreigt, bestaat de verplichting tot aangifte. De kantonrechter zal dus moeten ontslaan van rechtsvervolging, omdat o;) deze dagvaarding geene veroordeeling kan volgen. Pleiter vreest echter het onderzoek naar de feiten in het geheel niet en geeft daarom aan vrijspraak de voorkeur. Pleiter gaat nu na wat bekl. gezien en dadelijk voor vincent'sche angina verklaard heeft. De zaak is nu zeer een voudig; bekl. moest aangifte doen van zijne waarneming, wanneer hij diphtherie had waar genomen, hetgeen hij niet heeft gedaan. Neen zegt de ambtenaar van het Openbaar Ministerie ik vraag wel toepassing van art. 6 der geneeskundi gen-wet, maar onder voorbehoud dat de rechter het met de wet zoo nauw niet neemt, want de wetgever drukte zich onnauwkeurig uit. Thorbecke moest het zelf eens hoorenAls pleiter nu zegt, art. 6 schrijft aangifte voor, wanneer de genees heer uitwijst, dat de ziekte de volksgezondheid bedreigt, knikt de ambtenaar O. M. toestem mend. De ambtenaar, gaat pleiter voort, plaatst zich op het onjuiste standpunt dat, aangezien het bacteriologisch onderzoek niet bekend was, bij de tot stand koming der geneeskundige wetten, de wetgever alleen klinische waarneming op het oog kan hebben gehad. De wetgever bemoeit zich echter in 't geheel niet met de wijze, waarop de geneeskundige er toe komt tot het aanwezig zijn van een bepaalde ziekte te besluiten. Hij heeft dat aan de weten schap overgelaten. En de deskundigen Dr. Stephan geeft toe op een enkel vlekje niet tot diphtherie te kunnen besluitendr. Oosterbaan zegtik kan niet zeggen of dr. V. tot diphtherie had moeten besluiten, omtrent dr. Cornelia de bange zegt hij: ze heeft als vermoedelijke diaguose diphtherie gesteld. De doktoren Kersbergen en Goedkoop geven als hun meening te kennen, dat beklaagde uit de door hem waargenomen verschijnselen niet tot diphtherie kon concludeeren. In twijfelachtige gevallen heeft de rechter zich van oordeelen te onthouden. De deskundigen zijn 't dan ook ditmaal roerend oneens. Ja, pleiter gaat verder, wanneer dr. V. niet van zich zelf heeft waargenomen, dat het diphtherie was, heeft hij het geval niet mogen aangeven. Volgens den ambtenaar moet de geneeskundige aangeven, zoodra hij met eenige mogelijkheid kan veronder stellen, dat het diphtherie is. Maar dr. De Ranitz heeft verklaard: wanneer ik de overtuiging had gehad van dr. V. zou ik ook niet hebben aan gegeven (men zie hierover de verklaring van dr. De Ranitz vlak vóór de pauze afgelegd). De raadgeving van bekl. om het patientje af te zon deren en te zien een afzonderlijke afdeeling in den spoorwagen te krijgen, zegt pleiter, kwamen voort uit bekl.'s besef, dat absolute waarheid ook voor hem niet was weggelegdwanneer heeft een menscli de waarheid? Tusschen het onderzoek te Zandvoort en dit te Amsterdam ligt bovendien nog een tijd, waarin de diphtherie zich kan hebben ontwikkeld. Dr. Stephan drukte dit aldus uit: het is mogelijk, dat het beeld in eenige uren verandert. Wat het verzenden van liet goed betreft, dr. Stephan heeft gezegd, in de gegeven omstandigheden dat vervoeren niet gevaarlijk te achten. Zou u, mijnheer de kantonrechter, u durven scharen aan de zijde van die deskundigen, die zeggen dat dr. V. het niet moest hebben aangeraden? Pleiter ontzegt het O. M. het recht, om niet te gelooven aan bekl's goede trouw en daarmede zijne reputatie te schaden. Door berechting dezer zaak zal er gerustheid komen onder het publiek. (Na deze slotwoorden een onderdrukt applaus van de tribune). De ambtenaar van het O. M. herneemtDe bekl. is niet geroepen voor een ziekbed, dat is waar, maar het staat volgens de deskundigen vast, dat het begin van diphtherie gering en het verloop zeer snel kan zijn; bekl. heeft een onmogelijk standpunt ingenomenhij heeft diph therie dadelijk uitgesloten, daarom gelooft het O.M. niet aan bekl.'s goede trouwzelfs de deskundigen a décharge hebben dit standpunt van bekl. onjuist genoemd, het O.M. acht dit een sterke aanwijzing voor de schuld van bekl. Wat de redactie van de wet betrefr, de bedoeling van het O.M. is niet geweest Thorbecke af te tuigen, inaar men moet goed lezen wat er staat om tot de bedoeling te komen. In de eerste plaats komt het aan op de verschijnselen die men waarneemt en eerst daarna op den ziekte-naam, die men aan die feiten ver binden wil. Wanneer men een geval krijgt, zoo sprekend als dit, mag gevraagd worden naar de gevolgen. Ilet O.M. is niet uit eigen beweging tot deze vervolging overgegaan, veelmin heeft het die gezocht, het staatstoezicht heeft vervolging gewenscht. De ambtenaar geeft toe, dat absolute zekerheid in soortgelijke gevallen zelden ver kregen zal zijn, maar men heeft graden van waarschijnlijkheid, en hij wil nu gevraagd hebben in welk licht de diagnose van dr. V. verschijnt, indien men nagaat, wat verder ten aanzien van de ziekte in Zandvoort en bij deze patiënte vaststaat. De verdediger hervat zijn pleidooi en zegt: dat de ambtenaar bij het stellen zijner dagvaarding heeft gedacht, bekl. heeft hij het waarnemen van zijn patient slechts een vermoeden kunnen hebben van diphtherie, mag ik afleiden uit het 2e en het 3e gedeelte van dat stukzegt de ambtenaar zich te hebben gehouden aan de woorden der wet, dan stelt pleiter daartegenover, dat het hier niet gaat over de vraag of dr. V. diphtherie niet heeft uitgesloten, maar of hij diphtherie heeft waargenomen. De doktoren Kers bergen en Goedkoop hebben beiden gezegd: de waargenomen feiten leidden niet tot het besluit diphtherie; pleiter blijft den ambtenaar het recht ontzeggen in openbare zitting te zeggen, dat hij niet aan de goede trouw van bekl. gelooft. Op een vraag van den kantonrechter omtrent den aangevoerden grond tot ontslag van rechtsver volging, zegt pleiter: in de dagvaarding is niet gezegd: gij hebt diphtherie waargenomen, zelfs nietgij hebt een met name aangeduide ziekte waargenomen en volgens art. 6 is alleen strafbaar het niet aangeven van een met name aangeduide waargenomen ziekte; op de feiten in de dag vaarding gesteld staat dus geen straf (nader onderzoek naar die feiten zou dus eigenlijk niet noodig zijn). De kantonrechter bepaalde de uitspraak op 14 dagen later. Hierna wordt terstond overgegaan tot de be handeling der zaak van dr. G. Deze staat alleen terecht wegens het niet aangeven van een door hem waargenomen ziektegeval en wel bij zekere L II. een meisje van 15 jaar, dat later zelf als getuige wordt gehoord. De kantonrechter bejegent, waarschijnlijk onder invloed van het door den ambtenaar O. M. in de vorige zaak gestelde, dezen bekl. minder minzaam. Voorlezing wordt gedaan van soortgelijke stukken als in de vorige zaak. Bekl. ontkent het hem ten laste gelegde. Hij zelf heeft geen diphterie waargenomen. Patiënte had witte vlekken op de keel, hij wist dat te Zandvoort en ook in het pension vanwaar patiëntje kwam, diphterie-gevallen waren voor gekomen. Dit wees z.i. nog niet op diphtherie in dit geval. Er waren verscheidene gevallen van patiënten met soortgelijke ziekte als dit meisje vertoondebekl noemt het streptococcen-angina. Bekl. heeft later gehoord, dat ook dit geval een van diphtherie was. Inlichtingen worden gevraagd aan dr. Oosterbaan. Get. kreeg kennis van dit geval vanwege den ge meentelijken gezondheidsdienst van Amsterdam. Op .23 Aug. 1911 heeft hij een onderzoek inge steld, hierbij bleek, dat het meisje op 16 Aug. 1911 in het Burgerziekenhuis te Amsterdam was ojrgenomen na telefonische aanvrage, bij opname was dadelijk door den assistent van dr. Stephan klinisch tot diphtherie besloten. Volgens den vader van patiënte had zij op 14 Aug. 1911 over keelpijn geklaagd, dr. G. komt den volgenden dag, onderzoekt haar, komt op dien dag nog ns, en den volgenden morgen weer, op de aag van den vader wat de diagnose was, kreeg j lang geen stellig antwoord, later het ant- oord dat hij, dr. G., wel bang was voor diph therie. Toen is dr. Essers uit Amsterdam ont boden, die een leelijke plek aan het verhemelte heeft geconstateerd. De inspecteur had, na deze mededeelingen te hebben gekregen dr. G. opge zocht, die de mogelijkheid van diphtherie erkende, ook dat even te voren in het pension een geval van diphtherie was voorgekomen. Op 23 Aug. bevestigde dr. G. aan den inspecteur, dat hij be richt had ontvangen van de gevonden diphtherie en den burgemeester had geraden het huis te doen ontsmetten. Wanneer de witte vlekken niet tot de amandelen beperkt zijn, of ook op het verhemelte voorkomen, duidt dit voor get. op diphtherie. Bekl. Op het verhemelte heb ik niets waar genomen, in de keel was 'n klein vlekje, op den amandel was een witte vlek, den eersten dag op één, den tweeden dag op beide. Insp. dr. Oosterbaan zegt nuEr zijn veel vormen van angina, die zeer vaak gepaard gaan met diphtherie; de beide soorten bacillen komen dan naast elkander voorgevallen die niet terug werken op inspuiting zijn vaak zulke gemengde gevallenik hoor nu voor het eerst, dat strepto coccen-angina aanleiding geeft tot soortglijke membraan-vorming als bij diphtheiie voorkomt. Bekl. voert aan, dat hij een soortgelijk geval heeft gehad en daarbij later alleen streptococcen gevonden zijn. Dr. Stephan verklaartpatiënte is op 16 Aug. '11 des avonds te 10 opgenomen buiten mij omde adsistent heeft haar gezien en een serum inspuiting gegevenden volgenden morgen is vastgesteld: dat de rechter-amandel gezwollen was, dat beide amandelen waren aangedaan, dat op de huig een vuil grijs beslag voorkwam en achter in de keel klierzwellingde lichaams warmte was 38.3°, daar het kind uit een be smette omgeving kwam werd het geval als diphtlierie-geval aangegeveneen bacteriologisch onderzoek werd niet ingesteldget. acht dit een kenmerkend geval klinisch als diphtherie vast te stellen. Patiënte was spoedig hersteld. Spr. acht het mogelijk, dat deze ziekte in het begin een streptococcen-angina geweest is. Bekl. zegt den aan het onderzoek te Amster dam voorafgaanden morgen geen zwelling te hebben kunnen waarnemen. Dr. Stephan. 't Kan zijn, dat er vuil-grijze vlekken waren en eerst later klierzwelling. Bekl. zet als zijn standpunt uiteen: klinische verschijnselen van diphtherie geven wanneer het bacteriologisch onderzoek niets oplevert nog niet het recht van diphtherie te spreken. Hij leest een zinsnede voor uit een artikel van den directeur van het Kaiser Friedrich hospitaal te Berlijn om te betoogen dat de volstrekte zeker heid, dat diphtherie bestaat alleen is verkregen, indien de bekende klinische verschijnselen samen komen met een bevestigende uitkomst van het bacteriologisch onderzoek. Bekl. erkent over de mogelijkheid van diphtherie te hebben gespro ken, maar niet het standpunt te hebben kun nen innemen, dat er beslist diphtherie was. l)r. Stephan geeft desgevraagd als zijne meening te kennen, dat iedere in Zandvoort voorkomende angina als verdacht moest worden beschouwd. Bekl. stelt een ander geval te hebben, dat hij niet heeft aangegeven, hoewel hij klinisch tot diphtherie besloot, omdat hij bacteriologisch geene zekerheid had. Als alle klinisch erkende gevallen van diphtherie werden aangegeven, dan zou dat in Zandvoort veel rumoer veroorzaken. De kantonrechter wijst den bekl. er op, dat dit voor Zandvoort toch een zeer ongewenschten toe stand schept; als leek wil het ZEA. voorkomen, dat men in vele gevallen wel vroeger tot een besluit had kunnen komen, „enfin, dat moeten de medici met hun geweten uitmaken." Dr. Stephan verduidelijkt zijne voorafgegane verklaring in dien zin, dat hij in dit geval niet aan streptococcen-angina heeft gedacht. Imp. dr. Oosterbaan. Op 15 Aug. ziet dr. G. één vlek, 's avonds twee witte vlekken. Den vol genden morgen wordt nóg geen onderzoek naar ziektekiemen ingesteld. De vader van patiente noemt het eerst den naam der ziekte diphtherie, eerst op zijne aansporing is tot het onderzoek naar de kiemen overgegaan. Bekl. De ouders hadden mij gezegd het kind heeft meermalen zulk een aandoening gehad, ik was daardoor eenigszins gerustgesteld. Dr. de Jong, geneesheer van bijstand in het Burgerziekenhuis. Hij meent dat het kind tus schen 7 en 8 uur 'savonds werd opgenomen; het bleek toen, dat de lichaamswarmte ongezond verhoogd was, dat de amandelen gezwollen waren, en dat de keel rood en achterin bedekt was met een vliesdat op beide amandelen een vlies voor kwam, zooals ook op de huig, die rood was; daar diphtherie vermoed werd, is eene inspui ting met tegengif gegeven; de lichaamswarmte daalde terstond, de vliezen trokken weg, aan „streptococcen-angina" heb ik wel gedacht, maar de koorts is daarbij meestal hooger; moest ik beslissen dan zou ik mij bij diphtherie houden. De lichaamswarmte was aanvankelijk 38.3°. Dr. Essers, geneesheer te Amsterdam, verklaart op den dag van het vervoer der zieken te Zand voort te zijn geweest, te hebben vastgesteld dat het meisje angina had, omdat zij vertoonde een zeer groote vuil grauwe vlek, met afstervend vlies en enkele kleinere vlekken; ik heb ge raden het meisje te doen opnemen in de zieken- tent van het amsterdamsche Burgerziekenhuis het was twijfelachtig of er klierzwelling was, het «as niet noodig den aard der ziekte dadelijk volslagen uit te wijzen, reden om streptococcen- angina aan te nemen was er niet, wel was er reden tot twijfelhoewel vermoedende dat het diphtherie zou zijn, heb ik geen stellige zekerheid gehad om wetenschappelijk gesproken diphtherie aan te nemen; wanneer ik niet in de gelegenheid was geweest om binnen enkele uren onderzoek naar ziektekiemen in te stellen, zou ik voor alle zekerheid diphtherie hebben aangegeven. Bekl. wijst er op, dat een der deskundigen heeft gezegd de streptococcen-angina gaat met buitengewone verhooging van lichaamswarmte gepaard. Dr. Stephan. Het uitzicht van het kind gaf het aanzien van diphtherie. Warmteverhooging tot tegen 40° kan ook bij diphtherie voorkomen. Een hooge warmteverhooging noemt men die tot 40.2" of 40.3°. Dr. de Ranitz. Streptoeoceen-agina kan den indruk maken van diphtherie, ze te onder scheiden is niet gemakkelijkeerst het onder zoek naar de ziektekiemen kan het uitwijzen; de zoogenaamde streptococcen-angina valt niet onder de besmettelijke ziekten volgens de wet, ze is ook niet zoo besmettelijk als diphtherie, ze kan met hooge koortsen gepaard gaan, dit is ook met diphtherie mogelijk, een hooge koorts pleit dus niet tegen het aanwezig zijn van diph therie; wat hooge of lage warmteverhooging is, kan niet in een bepaalden regel worden uitge drukt. Get. noemt 39" ook reeds hoog. Gel. L. W. Harelaar zegt ook in deze zaak niet te weten, wanneer de besprekingen te Zand voort gehouden zijnzij hadden in ieder geval reeds in 1910 plaats. Dr. G. was daarbij veelal tegenwoordig. Bekl. erkent wel nu en dan tegenwoordig te zijn geweest, doch niet altijd, hij wil aan get. Havelaar gevraagd hebben of er niet altijd aan gedrongen is een onderzoek naar de ziektekiemen te doen. Get. Harelaar bevestigt dit; het kwam er vooral op aan bronnen van besmetting op te sporen. Get. II. koopman te Amsterdam, vader van het meisje, verklaart: 's morgens klaagde hetmeisje over zware pijn in de keel, ze had koorts. Dokter G. werd geroepen, doch deze kon niets bizonders vinden, toen heeft hij den huisdokter uit Amster dam laten overkomen. Dr. G. had aanbevolen de lichaamswarmte op te nemen, deze was op den eersten dag 40°. Get. L. II. oud 16 jaar, de behandelde, ver klaart dat zij den nacht vóór haar ziekte erg slecht geslapen had, ze had toen erge keelpijn dr. G. zeide dat hij niet dacht, da t het diphtherie was, 't was maar één plekje, zeide hij; in een zelfbeweger is de zieke toen naar het Burger ziekenhuis vervoerd. Getuige heeft vroeger veel last van keel-aandoeningen gehad, maat niet met deze pijn. Dr. Essers. Getuige had vroeger angina van geheel anderen aard. Get. S. II. Brongersma, arts, deelt mede, dal in Juli 1911 in het kosthuis „De Roos isgewees: hij had er een lijder die daar diphtlu-'ie krec. hij heeft hem laten overbrengen naar de Mark stichting te Haarlem; in dit kosthuis war vroeger voorzoover hij weet gevallen van dit.: therie niet voorgekomen; de kamer* van ziiu patient zijn van wege de afdeeling "landvoor! der vereeniging Het Witte Kruis onts net. Zjjt oordeel is, dat diphtherie niet met solstrekb zekerheid is uit te wijzen zonder onder? -ek nar de ziektekiemen. Streptococcen-angina kan sprekend -> dip: therie gelijken; om het onderzoek naar ziekh kiemen te doen, moet men eene bizom we in richting hebben. Get. heeft wel van g jviillen vernomen waarin ten onrechte geen diphtln rii wa- aangegeven, doch uit eigen waarneming om hij daarover niets verklaren. Get. heeft zij i gevit! van diphtherie in het kosthuis „De Hc is' uit gewezen en dit ook aangegeven. Get. W. P. van der Bilt. Deze veru akeljjke getuige is de man van de vrouw da ïoudster is van het kosthuis „De Roos" en die aids ar, blijk baar zonder verdere bloemrijkheid, de hoek ar r heeft; hij begint namelijk te zeggen „wanneer de zaak zakelijk is ben ik buiten i.g zaak": hi beweert echter beslist dat in zijn huk, :eci) 'h.i. therie is uitgewezen, zijn huis is even* ontsmet want zijne vrouw is zeer voorzichtighet echtpaar moet van de opbrengst van het kosthuis leven. Hij weet niet, waarom er eigenlijt intsmelis De zieke van dr. Brongersma haü hoestend bij hen zijn intrek genomenhij geeft der. kanton rechter in overweging zijn dienstbode ai: getuige op te roepen, daar in kosthuizen de dienst! den doorgaans meer weten dan de baas. 1 r. Gerke is naar zijn weten eenmaal over het meisje H. geraadpleegd; de dienstbode, zijne vrouw hij zelf zijn aangestipt door dr. Varenkamp; di dienstbode K. is 14 dagen onder verdenking af gezonderd geweest. Dr. Waller Zeeper, als deskundige gehot zegt: aan het ziekbed of door eenvoudige v. neming met de zintuigen is diphtherie niet te nemen; vroeger nam men aan dat een bep t:: klierzwelling op diphtherie wees, doch 1 gebleken dat streptococcen-angina en een 4-ta andere soorten van keelziekten dezelfde m schijnselen opleveren. De ambtenaar O. II. Wat zijn de eerste te reu maatregelen Get. dr Waller Zeeper: Ik zou tot een lijder zeggen: zonder u af, wij moeten dadelijk mogelijkheid van besmetting aannemen. Thans ondervraagt het O. M. beklaagde omtren het stuk in De Telegraaf behelzende dat er i de laatste weken geen geval van diphtherie Zandvoort was voorgekomen. Bekl. zegt daaropwij „hoopten" toen dat het weg was, ik heb toen geen bezwaar i'czien la stuk te onderteekenen; daarna z^jn geen gevalle meer voorgekomen. De ambt. O. M. zegt het ditmaal kort te zulk u maken. Verschillende geneeskundigen nemen aa dat eene verplichting tot aangifte j.ict bestas zoolang geen zekerheid verkregen dit is o bedoeling van de wet niet; de bedoeling is rlu dadelijk wordt ingegrepen, in het bégin-tjjdper!. moet dit geschieden; op de wijze van bekl. kom niets terecht van de uitgevaardigde wettelijk maatregelen. Dr. Essers, dr. De Jong en andere: nemen wel, bekl. niet, dadelijk maatregeiei Spreker blijft ook de goede trouw van de., geneeskundige in twijfel trekken, vooral het s. in De Telegraaf geeft hem daartoe aanleiding. Dr. G. heeft veel invloed in Zandvoort, indh-' hij dadelijk flink voorden dag gekomen was r. maatregelen ter bestrijding der ziel te, zou -.1 geheele zaak in Zandvoort heel anders geloo; zijn. Op grond van overtreding van artikel li vu de wet van 1865 vraagt spreker 20o boete s vervangen door 14 dagen hechtenis. Jhr. Mr. F. W. van Styrum ook in deze zaa.> ai verdediger optredende en zich, evenals de r.mbk naar willende bekorten, herhaalthet geheele ju schil loopt over de vraag, is diphtherie waar .cri men? En nu mag men de goede trouw v. u bek); de in twijfel trekken, maar dr. De E initz zt l- streptococcen-angina kan den indruk makt n diphtherie; en waarom trekt de ambtenaar n de goede trouw van dr. De Ranitz en die h" met hem eens zijn niet in twijfel? Wat het vroegere geval in hetzelfde huis betreft, voor den aanhanger van de noodzakelijkheid van bet onderzoek naar de ziektekiemen is dit on* i - hi' lig; het huis is trouwens ontsmet. De rt i zal, indien hij in deze stof zich plaatst o;> bi standpunt van deskundigen als de heerei De Ranitz en Brongersma, het recht missen om - klaagde te veroordeelen. Beklaagde hooft -lei: zelden weg ingeslagen als de bestuurder an t berlijnsche ziekenhuis. De ambtenaar O.M. blijft volharden in wantrouwen tegen beklaagde: de gewoon' andere geneeskundigen in soortgelijke g k het stuk in De Telegraaf, het verdwijnen gevallen in den badtijd, de hoeveelheid gev daarvóór en daarna geven hem daartoe aanleid! - Beklaagde had juist met de vaststellen - zijn waarneming haast moeten maken: uri.. deze ziekte begint met een kleine keelziekte u al moet nu ieder geneeskundige voor t igen ;e- weten verantwoorden, wanneer voor hum hit oogenblik van aangifte aanbreekt, d- niet toe, dat de uitslag van het onderzoek de ziektekiemen wordt afgewacht. I Spreker spreekt ten slotte het vertrouwt dat later de kameraadschappelijke versta.i ding tusschen geneeskundigen endeamble-. I van het staatstoezicht zal terugkeeren. De verdediger maakt het O. M. opmerk u op een onjuistheid in de weergave vat ii tuigenis van dr. Essers en besluit me! klaren dat een betere verstandhouding -i i: -se de zandvoortsche geneesheeren én de amb'cn; van het staatstoezicht langs den door li, t bewandelden weg niet te bereiken is. Ook in deze zaak werd door den kant mr 1 de uitspraak bepaald op 14 dagen later. De uitspraak van den kantonrechter, .'gov. op 20 December 1911 luidde: Vrijspraak voor den heer V. op al :)Uu en veroordeeling van dr. G. tot betaling eet groot ƒ100.bij niet betaling te ver van mi eene hechtenis van eene maand. Het i i Prys per halfjaar f 1.2a bij vooruitbe taling. Prijs per nummer fO.10 1 Het auteursrecht van de Dit nummer bestaat uit tw» EERSTE BLAD. Aan het extra nummer 1 liet vervolg en slot der Zant strafvervolging zijn nog ei krijgbaar. Voor abonn'és f0, geabonneerden fl.— per stul CURSUS BOLLAND 11 Zij die willen inteekene tweede gedeelte van den d Bolland te Haarlem te hout (10 lezingen) worden verzo namen en bijdragen (f4.pt te doen toekomen aan Mr. P Gedempte Oude Gracht 63 t of Tij ver weg 7 te Bloemend Wanneer is professor genoeg gehoond Medewerkers in liet buik nedérlandsche dagbladen zijn broodschrijvers, wien men n moet aanrekenen, wat zij zeg bun in de eerste plaats om 1 gulden of minder te doen, uitz ten goede daargelaten. Er zijl beelden van, dat de leiders de woorden hunner buitenlani werkers wijzigen, zoodat men weet wat wel en wat niet voi komt van de laatsten. Het ji punt dunkt ons dan ook d dier medewerkers uitsluitend voor rekening der bladen-hi dan willen wij, naar aanleidii brief -uit Antwerpen van 18 D in bet avondblad der Nieuwe 19 December vragen is profes loor u nog niet genoeg gehc voorbijgegaan? Wij zouden kunnen aanvullen met eene strekking; wie stelt gij u to< met uw eenzijdig voorbijgaai van dezen buitengewonen rieven? Want bet zon de i een blad als de Nieuwe Coin dig zijn bare lezers ten ko persoonlijkheid te willen vei Wij vermoeden dat slech tochtlooze en deftige lieden aan soortgelijk geschrijf, d noegzame overmaat van gt handigheid vergeten zijn, dn iets bestaat als bet nederlai dat de eene nederlandsclie als voertuig van eebte en koesterde gevoelens en v< geestdrift voor geestelijke vri vrije redelijkheid. Mijn beu al die lieden knap, wat zijn en wat zijn ze krachteloos in volksgeest afgesneden „saloi Zij die professor Bolland kennen, weten welk een lu onder den inderdaad ruw< verborgen, zij die door zi zijn bevrijd van elke au; vol tegenstellingen grillig a zij die de diepe beteekenis zijn begrip van 's mensehen in bet tijdelijke en ruimelijk te beleven, zij worden in hunn lens en in hunne meest waard FEUILLETO XXV. Lieve Mary Dank zeer voor je laatsten nu ook dezen laatsten stuur al: einde aan onze wekelijksche pondentie. Ja, Marylief, er zij op til, en wel zulke groote, bel: haast niet weet hoe ze je all naar volgorde te vertellen, zo pen te struikelen in de haast t te vergeten. Om te beginnen heeft vade genomen. Kijk je daar verbaa zal ik je zeggen! Vader is van is „een tijd van komen en eei

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 4