ONAFHANKELIJK ORGAAN
VOOR NEDERLAND
Bureau van Redactie en Administratie l Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal.
Twee vriendinnen.
5e jaargang.
ZATERDAG,
23 DECEMBER 1911.
No 51
Het Bloemendaalsch (deekblad.
Prijs per
halfjaar fl.25
bij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fO.lO
Advertentiën
10 cents per
regel
by herhaalde
plaatsing
korting.
Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van het auteursrecht.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
Van het extra nummer bevattende
et vervolg en slot der Zandvoortsche
rat'vervolging. zijn nog enkele ver-
rijgbaar. Voor abonn'és f0,10.niet
eabonneerden fl.— per stuk.
CURSUS BOLLAND 1912.
Zij die willen inteekenen op het
veede gedeelte van den door Prof.
Holland te Haarlem te houden cursus
10 lezingen) worden verzocht hunne
amen en bijdragen (f 4.per persoon)
edoen toekomen aan Mr. P. Tideman,
ïedempte Oude Dracht 63 te Haarlem
f Yijverweg 7 te Bloemendaal.
Valine er is professor Bolland
genoeg gehoond?
Medewerkers in liet buitenland aan
ederlandsche dagbladen zijn doorgaans
roodschrijvers, wien men niet te veel
ïoet aanrekenen, wat zij zeggenbet is
un in de eerste plaats om bun twintig
ulden of minder te doen, uitzonderingen
n goede daargelaten. Er zijn zelfs voor-
eelden van, dat de leiders der bladen
woorden hunner buitenlandsche mede
erkers wijzigen, zoodat men niet altijd
eet wat wel en wat niet voor rekening
omt van de laatsten. Het juiste stand
out dunkt ons dan ook de woorden
'ier medewerkers uitsluitend te brengen
oor rekening der bladen-hoofden. En
ui willen wij, naar aanleiding van den
riet' uit Antwerpen van 18 December 1.1.
i het avondblad der Nieuwe Courant van
9 December vragen is professor Bolland
oor u nog niet genoeg gehoonden
oorbijgegaan Wij zouden deze vraag
unnen aanvullen met eene van ruimer
trekking: wie stelt gij u toch wel voor
iet uw eenzijdig voorbijgaan en lioonen
an dezen buitengewonen man te ge-
even? Want bet zou de redactie van
■n blad als de Nieuwe Courant onwaar-
ig zijn hare lezers ten koste van een
Tsoonlijkheid te willen vermaken.
Wij vermoeden dat slechts die harts-
icbtlooze en deftige lieden iets hebben
in soortgelijk geschrijf, die in zelfge
noegzame overmaat van geleerdheid of
andigheid vergeten zijn, dat er nog zoo
ts bestaat als bet nederlandsche volk,
it de eene nederlandsche taal spreekt
Is voertuig van echte en levendig ge-
oesterde gevoelens en van oprechte
geestdrift voor geestelijke vrijheid en voor
rije redelijkheid. Mijn hemel, wat zijn
I die lieden knap, wat zijn ze wervelend,
n wat zijn ze krachteloos in hun van dén
olksgeest afgesneden „salon-idealisme
Zij die professor Bolland als mensch
kennen, weten welk een hart van goud
aider den inderdaad ruwen bolster is
verborgen, zij die door zijn denkwijze
zijn bevrijd van elke angst voor het
vol tegenstellingen grillig wreede leven,
zij die de diepe beteekenis beseffen van
zijn begrip van 's mensehen bestemming
in bet tijdelijke en ruimelijke bet eeuwige
te beleven, zij worden in hunne beste gevoe
lens en in hunne meest waardevollegedach-
tenslechtsgekwetstdooruitlatingeii en ont-
j houdingen, die wij hierboven bedoelden
maar die wij niet eens willen aanhalen.
Wij begrijpen .zeer goed uit welken boek
de wind waait. Er wordt te Leiden
misschien ook elders aan hoogescholen
in alle stilte maar met des te vinniger
ijver een odium theologicum, psycholo-
gicum, psychiatricuni en litterale tegen
Bolland gekweekt, dat bij de kooplieden,
nijveren en dagbladschrijvers in de steden
neerslaat tot een odium personale, dat
geen laster te vuig acht om zich te
wreken over de smaad, die men bij ge
legenheid openlijk van hem zal hebben
moeten verduren.
Het is alles te zamen genomen een
zelfde baat als in bun tijd naar de over
levering een Socrates en een .Jezus heb
ben ondervonden, en nu moet liet er
nog maar bijkomen, dat in De Nieuwe
Courant, die toch in de eerste plaats is
een staatkundig blad, den eenigen man in
ons land, die in kracht van karakter, in
volledigheid van inzicht en in eerlijk-
beid van bedoeling tevens, de meerdere
is van Kuyper, van Troelstra en van
de jezuïeten, in zijne dvonisische men-
schelijke zwakheden overdreven aan bet
volk wordt voorgesteld opdat daar achter
zijn apolliitische geestelijke grootheid,
zijn bewegelijk-evenwichtig meesterschap
over de Heraclitisch-Hogelische gedachte
en over de als voertuig daarvan door
hem omgesmeede nederlandsche taal
voor net oog der natie zorgvuldig ver
borgen blijvc. Professor Bolland, wien
men, o schande, tot dusver aan geen
der nederlandsche hoogescholen een
eeretitel aanbood, is de veelzijdigheid
en volledigheid zelf, ook in dien zin dat
bij alle menschelijke zwakheden aan zich
beeft.
Maar terwijl anderen bun tijd gebrui
ken om die zwakheden eigen aan onze
natuur te versmoren of weg te moffelen
ter wille van den lieven vrede, beeft deze
man, die weet dat onze zwakheden zich
niet laten afschaffen zonder dat'aan de
waarheid en aan de kracht onzer persoon
lijkheid wordt te kort gedaan, den moed
zijne, persoonlijkheid geheel te geven zoo
als zij is.
En terwijl die anderen genieten van
de zekerheid, dat de wereld hen niet
ziet zooals zij zijn, geniet hij van zijn
waarlijk mensch zijn en van de zeker
heid, dat de volledige mensch die de
baarlijke duivel en de-goddelijke liefde
tegelijkertijd aan zich draagt, zijne ver
rukking voor de schoonheid, zijn liefde
vol gevoel van saamhoorigheid met zijne
medemenscheii en zijn wijdingsvol in
zicht in de hoogste vraagstukken des
geestes, uitspreken kan in onze moeder
taal, die de taal is zoowel van den stij
ven gemeenen man en de gewone
nederduitsche vrouw, van den onkreuk-
baren nederlandschen ambtenaar- en den
eerlijken nederlandschen rechter als van
den tot redelijk begrip gekomen zaken
man of geleerde. Bolland is eene ver-
eeniging van tegenstellingenwie van
zich zelf durft stellen dit niet te zijn, is
of een onnoozele of een leugenaar of een
eenzijdigemaar geen enkele toekomst
FEUILLETON.
XXV.
Lieve Mary
Dank zeer voor je laatsten brief, waarop ik
nu ook dezen laatsten stuur als een voorloopig
einde aan onze wekelijksche geregelde corres
pondentie. Ja, Marylief, er zijn veranderingen
op til, en wel zulke groote, belangrijke, dat ik
baast niet weet hoe ze je allemaal behoorlijk
naar volgorde te vertellen, zonder over mijn
pen te struikelen in de haast toch vooral niets
te vergeten.
Om te beginnen heeft vader zijn emeritaat
genomen. Kijk je daar verbaasd van op? Wat
zal ik je zeggen! Vader is van m°ening dat er
is „een tijd van komen en een tijd van gaan,"
en dat de „oudjes" plaati moet m maken te
gelegener tijd voor. jongere krachten. Daarom
zegt hij nog niet voorgoed vaarwel aan den
preekstoel, o neen! Een deugd die domine's en
tooneelspelers gemeen hebben is dat ze geen
afscheid kunnen nemen, en tot het einde toe
blijven popelen om op te treden. Een gelukkige
uitvinding is daarom voor de eersten de „vrij-
beurten'" voir de laatsten de „gastrollen".
Dus verlaten we binnen kort P Mis. We
blijven hier wonen. Ik zie je groote oogen al,
en hoor je, schouderophalend zeggen„Kee is ei-
vastgeroest en past niet meer in het stadsleven"
Mogelijk, mogelijk, maar er is een andere
reden ook nog. Bm je niet nieuwsgierig? Kijk
eens hier; je kent liet gezegde oude boomen
moet men niet verplanten, niet waar, en met het
oog daarop hebben we besloten te P. te blijven.
Vader heeft hier zoo zijn vaste kringetje,
zjjn uitgangetjes, gewoonten, loopjes, en is
daar van gaan houden. Dan, is daar onze Anton.
Het onderwijs is hier goed, ons baasje leert vlug
met pleizier en alle verandering is geen verbe
tering. Altemet redenen die de schaal doen hellen
is aan een dier drie. Derhalve zullen zij
Bolland honen, tot de toekomst van ons
volk als een klaar maar bewegelijk beeld
voor oogen staat aan een voldoend aan
tal mannen en vrouwen van eerlijkheid,
durf en ongekunsteld begrip om in iede
re n kring onzer samenleving een kern
te hebben van waaruit naar elk punt
van den omtrek redelijk begrip en slechte
mensehelijkheid afstralen, gemengd zooals
de zon mengt warmte en licht met een
verwoestende verterende kracht.
Dat smaad over professor Bolland
klinkt, dat in ons land openlijk over
hem wordt gezwegen is daarom juist
zooals het hoort, het bewijst dat er nog
te werken is om van het nederlandsche
volk in dezen geweldigen tijd te maken
een volledig volk; en met dat beeld voor
oogen glimlacht men onwillekeurig bij
de gedachte aan het salonidealisme, de
burgermans lasterpraat, de hooggeleerde
afgunst en de een Bolland met keiharde
instrumenten metende psychologie en hén
latende voor wat zij zijn, arbeidt men
mede aan de bevrijding van ons volk uit
f/ehoorzaam.heid aan de lokstemmen der op
rechte of onoprechte onnoozelheid, dei-
dorre zakelijkheid en der eenzijdige ge
leerdheid.
Van kennis van Vlaanderenland en van
eene fatsoenlijke, dat is maatschappelijke
opvatting van zijn taak geeft in een kort
maai- blij kaar met zorg gesteld verslag
blijk de schrijver in het avondblad van
net Handelsblad van "20 December 1911.
De op schandaal beluste schrijver of
schrijfster in de N. Grt. schrijft zelfs twee
malen een onjuistheid.
Professor Bolland te
Antwerpe u,
Lëvenwekken en gangmaken, dat doet
prof. Bolland wanneer hij zich met eene
aangelegenheid in de samenleving be
moeit. Leven wekken dat sliep, gang-
maken, waar liet slapende leven de be
wegingloosheid nabij was. Hij is daarbij
woest als een vertoornde god, die ban
bliksems slingert, maar teer dan weder
als een zachte regen, die de lucht waarin
wij ademen zuivert en den nevel, dien
wij zien doet opklaren. Hij is een storm
van woede gelijk, niet één maar tien
malen slingert en beukt hij zijne kracht-
woorden tegen de huisjes met gesloten
ramen en deuren, waarin de menschen
zich hebben opgeborgen, tot de schok
ken te lievig worden en zij naar buiten
loopen: maar dan zie gaat de zon op,
do natuur de goddelijke, onbewuste,
ongekende, maar met wie wij toch zoo
vertrouwd zijn, gaat open als een paar
vrouwenoogen, die liefhebben, en in die
natuur, beter dan die natuur, staat be
wust en gekend de goede geest en na
het: „Ontwaakt, gij die slaapt en staat
op uit de dooden," klinken van zijn
mond door ontferming bewogen, in de
zoete klanken van onze moedertaal, de
begrippen die verhelderen, de begrippen
die den vroegeren slaper aan den wakke
ren wijze tegenover hem het betere
tegenbeeld van zich zelf doen worden.
Zoo moest ik kunnen spreken om zoo
te kunnen denken, dat verlangen werd
wakker in de Vlamingen die Bolland
hoorden. De Vlamingen houden er van
om Bolland te hooren in zijn toorn, en
in zijn ironie, ja zelfs in zijn grofheid
want de Vlamingen zijn de dagelijksch
overwonnenen ineen nog niet geeindigden
strijd, en wie strijdt, zoekt en leeft in de
waarheid en in de waarheid doen toorn
en ironie en spot mede, evengoed als
kalmte, afgemetenheid en ingetogenheid,
De Vlamingen houden er ook van hem
te hooren in zijn fijne ruischende taal,
die de muze zelf van uit haar edel ge,
zicht niet beelderiger kon spreken. De
Vlamingen met hun zuiver gevoel voor
menschelijk echt en onecht hebben in
Bolland den reus leeren kennen, die niet
druk is en stoer, en dan weer ingetogen
en zacht uit aanstellerij, maar omdat de
natuur die anderen anders maakte hem
nu zoo heeft doen geboren worden en
het leven hem verder zoo heeft gemaakt.
Prof. Bolland en het Vaderland.
Wanneer wij ons niet vergissen, is de naam
van professor Bolland in onze leidende dagbladen
tot dusver of niet of maar bij vergissing ge
noemd gelukkig dan ook maar voor ons vader
land, dat die leiding niet is,' niet kan wezen
en dus ook nooit worden zal een volledige lei
ding. Alleen Het Vaderland, bet dagblad waaraan
de hoogleeraar volgens eigen woorden „zich pleegt
te houden" (houdt hèm waarde lezer niet aan
eenigen dieperen zin dier woorden), alleen Het
Vaderland maakt eene uitzondering.
Waarom? Omdat de hoogleeraar met de staat
kundige richting van dit dagblad bij uitstek is
ingenomen of omdat in het algemeen de inhoud
van dit dagblad den hoogleeraar bevredigt? Neen,
hem bevredigt niets, allerminst de inhoud van
eenig vaderlandsch blad, verbasterd als onze
schoone moedertaal in elk blad aan zijne lezers
in huiskamer en koffiehuis wordt voorgelegd;
en staatkundig is de hoogleeraar niet in te
deelenbij eenige partij, omdatelke partij warm loopt
voor eenzijdighedenop zijn steun zou kunnen reke
nen elke staatkundige groep, die het goed meende
met onze taal, met onze vrije wetenschappen, die in
de kracht ige handhaving van orde eugezag de voor
waarde erkende voor hooger leven, die het al
gemeen stemrecht aanhing als onvermijdelijken
vooruitgang ten verderve, die aan de sociaal
democratie slechts de klemtoon der uit het ge
prangde arbeiders-gemoed opstijgende bitterheid
waardeerde, en die, als Hogel, den gezuiverden
godsdienst bleef eeren als de edelste wijze waarop
de mensch zicli overgeeft aan datgene wat niet
hij maar hem begrijpt. Is daarmede de groep
der Ivrijzinnigen van de lieeren Borgesius en
Roodhuyzen geteekend? Waren de vrije libe
ralen warmer van hart, leenden zij minder het
oor aan Leidsclien vrouwen-laster en hoog-
ieerarenhaat, waren zij wijsgeerig of waren zij
wijsgeerig gesproken boven Kant en het onbe-
grepene „Ding an sich" uit, waren zij minder
eenzijdig verstandig en wat minder ontbolsterd,
ik wil zeggen verfijnd, de leeraar der zuivere
rede, zou een vrij liberaal kunnen zijn. Bolland
is eigenlijk de man van en voor een eigen groep,
de man die zonder dat hij het wil de
leidende wijze en vurige bezieler is van een
ieder jaar zichtbaar en hoorbaar grootere groep
van rechtgeaarde Nederlanders van germaan-
schen, frieschen of joodschen oorsprong, van
onderscheiden godsdienst en woonplaats, die door
liein hebben leeren berusten in den onrust van
den tijd, die door hem hebben afgeleerd iets
voor zich zelf te verlangen boven het alledaag-
sehe, en die dus door hem geschikt zijn ge
vonden dezen van tegenstrijdigheden barstenden
tijd te begrijpen, die daardoor onbevange-
ner, dat is vanzelf liefdevoller komen te staan
voor elke richting die goedmoedig of kwaad
aardig, die groep van liet midden of van de
randen (d.i. alsalleen eenzijdig drijven wil overeen
komstig eigen verstandelijke voorbedachtheid en
onredelijke regeerzucht. En zoo is het dan ten
slotte een dier vernuftige spelingen van het lot,
naar den kant van „blijven." Wat Keetje zelf
aanbelangt, die vindt liet best, omdat omdat
Vooruit dan! Omdat, zie je, ja
Weet je wie Vaders opvolger hier wordt?
Johannes .Vermaren! Ei, ei, Johannes Kijk eem
aan, Mary wist niet dat Keetje en ds. Vermaren
elkaar hij den naam noemden! Nu wordt Kee
verlegen en is maar wat blij dat Mary zelf de
verraderlijke kleur niet zien kan, die bij deze
woorden over haar gezicht komt. Welnu dan,
ds. Johannes Vermaren is hierheen beroepen
enne heeft zijn antwoord aan de gemeente
laten afhangen van een ander antwoord.
Keetje lieefc zich n. 1. eens laten ontvallen dat
liet. haar toch wel hard zal vallen eenmaal de
Bsche pastorie (je kent het vriendelijke, wel
wat ouderwetsche maar m. i. juist daarom zoo
gezellige huis met zijn klimop- omrankte deur
en roode pannen die zoo schalksch door het
groen heeugluren) vaarwel te zeggen. Bij zijn
laatste bezoek hier vader was toen niet thuis
eu Anton naar school maakte de aanstaande
nieuwe bewoner de opmerking dat de woning
nog geen naam droeg en stelde voor hoven de
fries te zettenSymphonie Pastorale
Begrijp je de dubbele beteekenis hiervan? Ik
deed datniet dadelijk, of liever ik mag 't
jou nu wel bekennen durfde dat niet. Maar
toen hij me die had uitgelegd.
De naam wordt er eerstdaags opgeschilderd,
Marv, en Keetje houdt deP. .sche pastorie.
Ziedaar, het groote nieuws is er uitEn nu be
grijp je zeker meteen waaraan het is toe te
schrijven dat Keetjes veertiendaagsche epistels
gestaakt worden. Keetje krijgt het te druk om
te schrijven en, de brieven zouden, vrees ik,
alle koekoekeenzang worden, namelijk motieven
uit de Pastorale, nog duidelijker: verliefde ont
boezemingen En je weet, er zijn geen vervelender
menschen dan verliefden.
Zoo sta ik dan nu aan een weldra af te sluiten
periode van mijn leven. Welk een verandering
Ichkann es nicht Jassen, nicht glauben
Es hat ein Traurn mich berückt.'
Wie halter doch unter Allen
Mich Arme erhüht und leglückt!1