ONAFHANKELIJK ORGAAN VOOR NEDERLAND ZATERDAG, 30 DECEMBER 1911. Bureau van Redactie en Administratie X Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal. 5e jaargang, r- I No 52. Het Bloemendoalsch Weekblad. Prijs per halfjaar fl.25 bij vooruitbe taling. Prijs per nummer fO.10 Advertentiën 10 cents per regel bp herhaalde plaatsing korting. Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van het auteursrecht. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. Prof. Bolland in K e 1 g i Het verwondert ons, dat wij, gericht tot prof. Bolland nog nooit de opmerking ver- unen: ja maar als u nu maakt, dat het philo- - .pheeren zoo weinig moeite kost, dan doen wij iet mee, dan is 't niet echt meer; waarop dan voegelijk het bekende antwoord zou hebben -past: niemand vraagt je om te philosopheeren, laar als je al zoover bent, dat je bepaald niet il, zul je wel moeten, doe je 't dan liever op zelf met meer pijn dan een ander, die den voor vinger volgt, ga je gang dan maar hoor, ik heb aders allang de kastanje's voor je uit het vuur haald en let op wat ik je zeg: wijs wordt je iet, want je bent nog bevangen in je verstand. Wij beleven eigenlijk een waterhoofden-tijd, en tijd Van veel te veel kennis in allerlei hoofden f liever gezegd, we beleven den tjjil van de buik- oofden, van de lieden, die altijd meer kennis meffien, maar hun gemoed koud laten en hun eest op '11 droogje hebben gezet. Maar hoe ebben wij 't nu vraagt ge, is verstand en geest un niet hetzelfde zulle? Kr komt een enkele laai web eens een geestig verstand voor, maar ut zoo schijnt is meestal maar een opgeschikt crstand, iets is nooit hetzelfde als iets anders, I is het van liet andere nooit geheel verlaten. Wie een middel hebben w il 0111 de waarheid uitrent verstand en geest te vernemen zonder at hij zich verstandig behoeft af te pijnigen iet verstand pijnigt altijd want het denkt uiteen) ie denke zich de verhouding van de midden- euwsehe mySlièk tot de even gezonde nieuwer- etsche verstandige wetenschappelijkheid als die an den gevoelvollen zich van Gods onmiddellijke abijheid of innerlijke werking bewusten zich aarin verliezenden, maar dazenden en van het crstand zoo goed als ontbonden nieiischelijken eest tot de van ivaren adel immers geraÖeds- armte verstoken zich in een zichtbare wereld II haren loop verliezende bèredeneerdheid. Mysticisme en eenzijdioe verstandelijkheid lie- •ekenen op zich zelf beideverlies. De mysticus erliest zich in de duistere diepten van liet sub- et, de louter verstandelijke verliest zich in de cklere oppervlakkigheden der waarneembare ereld. Maar de geest, die de waarheid denkt 11 als zoodanig de levende eenheid is van iet sub- en objectieve, van den grondslag an het bewustzijn en van het waarneembare ewustgewordene, de geest, schaft niets afin ijn leven, dat niet anders is dan het denken elf doet liet gemoed met de aandoening even- ued mee als het lichaam of de zintuigen met ie waarneming, niets is den geest vreemd behalve le eenzijdigheid. De mystieken en de verstande iken verliezen hunne werkelijke persoonlijkheid, ij streven naar verlies hunner volledige mensche- ijklieid en tegenover zoodanige mensehelijkheid, ls norm maken de niiddeneeuwsche monnik, ie gedurende dagen zijn eten laat staan en iaarna ziek wordt en de geleerde die zijn spoor- aartje in een brievenbus stopt en daarom uit den rein wordt gezet een even treurig figuur. Waar e menschelijke géést in levende waarheid ge- omen, de levende eenheid is van liet denkende 11 liet gedachte, zoodat buitendien niets meer och bestaat noch kan worden gedacht, is het denken d. w. z. het deelnemen aan die levende raarheid in elk opzicht het allerbeste wat des aenschen persoonlijkheid kan wedervaren, en s liet onderricht in het denken in elk opzicht iet beste en edelste onderricht dat zich ook ïaar bij mogelijkheid laat denken. Zoo is het nderwijs, dat op de wijsheid doelt gemeenlijk enaamd het onderwijs in de „wijsbegeerte", het 1 enige onderwijs waaraan elke zich ontwikkelende 1 ersoolilijkheid gezegd kan w-orden behoefte te icbben, het eenige Onderwijs derhalve dat ver licht moest zijn in eiken staat waar eenige, zij het ook geringe menschelijke ontwikkeling bij ieder burgeres én burger verondersteld mag worden. Ons volk, elk protestantscli-godsdienstig olk is in zoover zulk een volk, de Belgen zijn uelaas zulk een volk nog niet, en van het Vlaamscli of XoOrdnederlandsch sprekend België is verreweg bet grootste gedeelte, wij zouden bijna lurven zeggen de grootst mogelijke meerderheid nog bevangen in de luren der letterkunde, die up de wijze der gemoedelijkheid en beeldende kunst wel met de woorden, de werktuigen tor ontginning gereed, aan de grens staat van liet beloofde land der w aarheid, maar als Mozes balt houdend met een zegelied op de lippen voor die grens bezwijkt. Professor Bolland heeft niettemin aan een roepstem uit België gevolg gegeven 0111 aldaar behalve -zijne rede omtrent de Vlaamsche taal beweging, een wijsgeerige les te geven. Z.H.G. gaf die te Brussel in een der beide vrije hooge- scholen. Het lust ons van die les een verslag te geven, omdat wij aldus de redeneertrant van onzen wijsgeer uit Leiden nader kunnen brengen tot onze lezers, en omdat wij elk bruikbaar middel willen aangrijpen om ook onze landge- nooten en hoeVelen hunner gelijken niet op de nog in luren liggende Belgen? wakker te schudden en hun in eenvoudige woorden te doen verstaan, dat zij door professor Bolland te laten vi tor wat hij is voor zieli en voor zijne leer lingen onrecht plegen aan de nederlandsclie volkskracht, aan den bloei van onze onderlinge verwantschap 111 één schoone en rijke taal, onrecht plegen aan zich zelfniet dat wij wanen, dat alleen in Leiden en door professor Bolland de waarheid wordt gediend of de wijsheid wordt bedoeld daarover later meer, een eenzijdig ijveraar of zeloot kan iemand die van Ilegel- Bolland heeft geleerd niet zijn -maar nergens en door niemand anders wordt met zulk een durf en volledige overgave van zijn persoonlijk heid, in zulke eenvoudige heldere taal vastgelegd en weergegeven wat onvatbaar scheenhet eeuwige streven der werkelijkheid 0111 in ons tot waarheid te komen, liet eeuwige streven van den mensch om in de werkelijkheid volledig bewust mede te leven. Moge ons pogen om onze lezers nader te brengen tot dezen wijsgeer des te gereeder ingang vinden waar de rede welke wij weergeven uit gesproken is in het buitenland, waar zij door een talrijk en intellectueel gehoor in gespannen aandacht aangehoord is en na afloop luide toe gejuicht. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Een goed verstaander heeft hieraan genoeg, laat hij er voor waken, dat de Belgen hem niet rekenen tot „de menigte", die dat weet de ontwikkelde Vlaming ook wel in Nederland niet veel beter is dan elders. (Wordt vervolgd.) Waartoe al die vrcciudc wodrdeïi? De Vlamingen doen hun best hun eigen taal te spreken, zij worden daarin niet weinig gesteund door de nabijheid van Noordnederlandf maar zij worden daardoor ook vaak belemmerd. Heeft dan ook niet een franskiljon hoogleeraar te Brussel onlangs aldaar tot groot vermaak der franschsprekende Walen uit geleerde Noordne- derlandsche .boeken aangetoond dat wij benoorden de grens liet spreken en schrijven van zuiver nederlandsch zelf niet verstaan? Onlangs waren in Haarlem tal van geneeskun digen voor den rechter gedaagd om verklaringen af te leggen hetzij als getuigen hetzij als des kundigen. Wij hebben zoo voor de aardigheid of voor de naarheid, wat moeten we eigenlijk zeggen, een lijstje gemaakt van al de vreemde woorden, waarmede die heeren toen hunne waarnemingen en hunne gedachten kenbaar maakten. Het is alles van eenige uren tezamen. Wie gevoelt er iets voor het gebruik van die vreemde woorden of van die verbasteringen van vreemde woorden af te schaffen? Wij wel. En daarom nemen wij liet lijstje dier woorden niet op zonder vermel ding van bet nederlandsclie woord dat óf buiten kijf of gevoegelijk daarvoor in de plaats bruikbaar en derhalve aangewezen is. Hier volgen ze: Patient zieke, lijder, behandelde. Bacteriën kiemen, ziektekiemen. Instigatie aansporing. Collegialiteit kameraadschap. Adsjstent-dokter liulpgeneeslieer, genees heer van bijstand. Stadium tijdperk. Directie bestuur. Directeur bestuurder, beheerder, hoofd. Isoleeren afzonderen. Temperatuur bloedwarmte, lichaamswarmte. Scrum tegengif. Direct terstond, onverwijld, dadelijk, op sprong. Constateeren vaststellen. Diagnosticeèren uitwijzen, te vervangen door, vervangend. Questie geschil. Perceel huis, onroerend goed. Materie slof. Officieel ambtelijk. Badseizoen badtijd. Pension kosthuis. Membraan vel, vlies. Adviseeren aanraden. t'onsulteeren raadplegen. Barak ziekentent. Dubieus twijfelachtig. Positief stellig. Aspekt aanzien, uitzicht. t lonferentie bespreking, samenspreking, onderhandeling. Transporteeren overbrengen. Transport vervoer. Klinisch aan het ziekbed, door eenvoudige waarneming. E11 1111 gewagen wij nog niet van de vreemde wóórden die wij voor: huig, amandelen enz. moesten hooren. Bij liet opsporen der juiste 'nederlandsclie wóórden voor de vreemde uitdrukkingen treft liet dat het nederlandsch vaak verschillende woorden heeft, onderling fijn te onderscheiden, voor ét'n v.eemd; dit spoort nog temeer tot het gebruik der eigen taal aan, omdat met meerdere fijnheid van uitdrukking de bedoeling duidelijker wordt uitgedrukt, immers de gedachte nauwkeuriger vorm krijgt. Afscheid en groet. „Scheiden doet pijn". Maar het is nu eenmaal besloten dat wij van alles moeten scheiden, zelfs van hetgeen ons het liefste is, in de stoffelijke wereld of in die der gedachte. En we zouden liet nog niet ver gebracht lieb- heli in de kunst van leven, wanneer een geëindigd levensjaar 011s zóó dierbaar was, dat het scheiden ons te veel pijn deed. Daarom stemt het afscheid ons niet minder tot ernst en nadenken, tot blijde en droeve ge dachten. En van die gedachte is wel de verlievenste dat onwillekeurig, overstelpend gevoel van de vergankelijkheid der dingen; dat gevoel, dat zich van ons meester maakt, waar wij alweer bezig zijn met onze nieuwe plannen en daarop gebouwde nieuwe verwachtingen; vol hoop en vertrouwen op de toekomst vervuld,-ofschoon wij weten dat eens een tijd zal komen, waarin liet bouwplan niet meer zal worden uitgevoerd. Trouwens, we zouden niet mogen zijn zonder zorg en berekening. Ware liet anders, hoe gaarne zouden wij weer willen zijn als de kinderen, die, zonder zorg voor liet toekomende, alleen zien op liet tegenwoordige en dat volop genieten' Dat mogen we niet en dat kunnen we ook niet maar toch blijft liet altijd waar, dat wij de kunst, de vaak moeilijke kunst om te leven, moeten leeren van het gezonde, natuurlijke kinderleven, waarin het tegenwoordige oogenblik altijd het beste is. De kleinen nemen de kleinste gaven die hun worden toegeworpen met een dankbaar en vroolijk hart aan en ze verzetten zich tegen de teleurstellingen en tegenspoeden met een weerstandsvermogen, dat dikwijls onze bewon dering wekt. Gevoelen zij het, hoe diepe gedachte er sprak uit het woordvan den mond der wijs heid, dat zoo ernstig waarschuwde om niet te bange zorg te hebben voor de toekomst, die volop genoeg heeft aan haar' eigen kwaad Er gaat geen dag in het leven voorbij, die ons niet leert, hoe wijs we handelen door minder te zien op hetgeen we zouden wenschen te bezitten en vooral te zien op hetgeen 011s werkelijk ge geven is. AVee ons, als het leven voor ons is een reeks van onbevredigde begeerten! AA7el ons als wij, hopende op een betere toekomst, het heden ten volle waardeeren en liet verledene zóó herdenken, dat liet ons opwekt 0111 van hetgeen vóór ons iigt, altijd een beter gebruik te maken dan gemaakt werd van hetgeen voorbij is. De ware vrijheid schijnt wel te wezen 0111 te leven en in liet verleden, èn in liet. heden, èn 111 de toekomst Hoe dierbaar zijn ons onze erva ringen en lioe strekken zij ons tot rijke bron, 0111 er alles uit te putten wat. noodig is 0111 liet tegenwoordige op de rechte wijze aan te wenden. Hoe rijk gevoelen we ons in liet lieden en hoe stemt de waardeering van dien schat ons tot gematigdheid, opdat de toekomst ons geen verwijten doe en ons geluk niet begrave onder de puinhoopen van liet nutteloos berouw. De jaren snellen heen met hun blijdschap en verdriet. Alles verandert en veroudert, wij zelf ookalleen het eeuwige beginsel van liet goede, de bron van liet streven naar beter en höoger blijft. Daarom ligt er iets buitengewoons plechtigs in het einde van elk jaar. liet kan zijn dat het verledene als een kalme' stroom daarheen vlood en zich door niets merkwaardigs toekende, ls dan liet leven in zijn gewoon alledaagsch verloop niet ernstig en merkwaardig genoeg? liet kan ook zijn dat de verloopen tijdkring als het ware de gedenksteen onzer leveusreize vormt; dat we daarin ons levensdoel bereikten, dat daarin de nacht des lijdens ons overviel, dat we er plotse ling in geplaatst werden voor de grootste levens raadselen. liet kan ook zijn dat juist de afgesloten kring den drempel voor 011s vormde van een opgang tot het leven of tot, een andere toekomst. I11 ieder geval is de stille ure, waarin de stemmen weerklinken van. het stervend jaar, de ure die we toewijden aan onze gedachten over den ernst van liet vergankelijk bestaan. Geen gedachten die ons ter neer drukken of tot somberheid stemmen; maar zulke, die ons kracht geven 0111 op te staan, het licht te ontsteken en de lendenen te omgorden, en om zóó te gehoorzamen aan de roepstem die weerklinkt in den liooge. Zie, daar ligt de afgelegde baan en onze wan deling daarover schijnt ons een lange droom toe. Daar ligt ook het onbekende land der toekomst, overdekt met een ondoordrirgbaren nevel. Ieder slaat nog een laatsten blik achterwaarts en dan terstond een voorwaarts. Hoe gaarne zouden wij een tooverstaf bezitten, welks aanraking al de raadselen des levens oploste en hoe weinig kun nen we ons nu nog schikken in de wetenschap, dat slechts de tijd dit vermag! E11 liet is zeker, dat zelfs de mensch die zich waarlijk mensch gevoelt, zijn loopbaan vernieuwt met vreugde en hoop vervuld. Maar toch, het is de betamelijke vrees, die uit zelfonvoldaanheid, uit liet besef van het ver gankelijke des levens voortvloeit. Het is de lioop, die zich zelf weet te betoomen en die geleerd heeft dat het leven geen toóverland is. Het is de hoop van het vertrouwen op liooger levens- beginsel en de moed der in den levenskamp opgedane zelf keunis. Het is de vrees die niet te veel vraagt voor de toekomst, (le lioop die niet te veel verwacht van wat zij in haren schoot verbergt. Alles verandert alleen de wisselvalligheid (lei dingen verandert niet Alles verandert zouden dan wij niets, niets, veranderd zijn in die vele maanden? Zouden wij niets hooger staan op den steilen weg dei- zedelijke ontwikkeling? Zonden wij geen duim. breed gewonnen hebben van het terrein van den levensstrijd? E11 toch slechts waar liet andere is, hebben wij niet, te vergeefs geleefd. Henui. Spraakleer. Door J, L. Kingma. PHONETISCHE KRONIEK. \"pmi in- der mede- li 1 i n kers, o f lioe ze worden vóo rtgebraoht. De H. Tot nog toe wordt aan dit letterteelfen veel te weinig aandacht geschonken, en toch is het bij liet spreken van onze taal een der .voor naamste factoren, niet alleen 0111 eeue zuivere uitspraak te verkrijgen, maar ook tot het regalen van het gesprokene, welks volzinnen men niet te lang moet nemen 0111 niet te spoedig vermoeid te worden. Zij dient als liet ware om het voedsel te leveren, dat het spreken in stand houdt. Hoe gezonder en geregelder nu men van dat voedsel gebruik maakt, naar die mate zal ook liet spreken aan kracht, 0111 het lang te kunnen uithouden, en zuiverheid winnen. Bij nadere waarneming zal mcu zien dat de 7i maar al te dikwijls verkeerd wordt gebezigd oil men baar di'uir, waar zij gehoord moest wor den, weglaat of haar in de plaats stelt voor de g, zooals bij de Zeeuwen. Bij stotteraars werkt dit verkeerd bezigen te veel verlies van lucht waardoor liet stotteren wordt bevorderd, wijl liet ook dikwijls de oor zaak is van slecht lezen. Wanneer men de 1100- dige aandacht aan dit letterteeken schonk, zou aan het te snelle en daardoor veelal onduidelijke lezen voorgoed een einde gemaakt kunnen wor den. Bij kinderen vooral, die nog het lezen moeten leeren, is het van zeer groot belang dat zij daarbij de 7i zuiver leeren artiruleef.eu en toepassen. Op 't oogenblik beschouwt men déA vrij alge meen uog als de eenvoudige ademgangsletter met een enkelvoudig karakter zonder meer. Dit is phonetiscli onjuist, want op de phone- tiek afgaande, is haar uitspraak achtvoudig 11.1. wat het verschil betreft van mondstand. FEUILLETON. Twee vriendinnen. XXVI. l'Aevt' Keetje, Mijn zesde zintuig heeft mij niet bedrogen, toen ik je een kleine voorspelling gaf van de gebeurtenissen, die de Laatste weken voor je plaats vonden. Je weet nog wel, wat ik je schreef in een mijner vorige brieven?... Maar je zult je wel niets meer herinneren van alles wat in de wereld en in je eigen kring heeft plaats gehad gedurende den tijd die vooraf ging aati het, beroemde onderhoud, datje met Johannes \7ermaren had en 't welk zulke ingrijpende gevolgen hebben zal! Je hebt geen tijd meeroni brieven te schrijven en de arme Mary zal zicli dan ook niet meer behoeven in te spannen 0111 Keetjes ^argumenten, meestal met de noodige stijfhoofdigheid volgehouden, te bestrijden. Hoe dit zij 0111 eens in Beets'trant te spreken en in stijl te blijven met de omstandigheden, ik ben hartelijk blij en verheug mij in je geluk en zendt je dan ook mijne welgemeende wensclien voor je toekomst. Ik vind de oplossing zoo prachtig, en daarbij zoo eenvoudig en ik ben er trotscli op, dat ik zooveel menschenkennis heb gehad, dit alles te voorzien. Je bent juist het persoontje, dat bij Vermaren past en je zult als domineesvrouw precies de plaats innemen, die op je wachtte. Het bedoelde punt is gèVonden, want dat andere punt van je was lang niet het ware, is het niet zoo, Kee? Alleen vind ik, dat je alles weer wat ouderwetsch opvat Waarom behoef je je correspondentie er aan te geven? Vermaren is gelukkig liberaal genoeg om niet jaloersch te zijn op de Mary-brieven en dus van dien kant heb je niets te duchten, maar misschien, over eenige jaren, zal je dit idee hebben laten varen en zullen wij weer in brief wisseling zijn Ik zou het je wel aanraden want Mary zal wel in 't buitenland gaan wonen. Niet in Parijs, o hemel neen. Enfin ik zal er maar geen doekjes omwinden; ik ben verloofd! Nog niet publiek, dat wordt het pas over eenige weken. Met wie? Je hebt dikwijls genoeg naar den diplomaat, den Amerikaan gevraagd. Nu hij is het, Jack heet hij, heel eenvoudig, makkelijk te onthouden voor je. Toen het zaakje tusschen ons in orde was en ik mijn jawoord had gegeven, heeft hij aan papa geschreven en die schat van een vader is hiér heen gekomen met moeder en Eddie. Nu zijn wij allen bij elkaar en „papa" en Eddie zijn heel bijzonder ingenomen niet Jack. Hoe kau het ook anders! Eddie zei genadiglijk dat hij mijn smaak bewonderde en dat ik een „gunstig type" had uitgezocht. Ik heb 't aan Jack in 't Engelsch uitgelogd en bij heeft er zich over vermaakt Nu zal je weer zeggen, dat ik voor Nederland verloren ben, en nu tot èea andere nationaliteit ga behooren. Maar, tot je geruststelling dien ik aan te voeren, dat Jack nederlandsclie voor ouders heeft en zeer trotsch is op de nationaliteit, van „Lis Little Dutch girl." Hij zal niet lang in Parijs blijven en wacht op een benoeming in een ander land, welk land weten wij nog niet, (lat is nog een verrassing, die er boven ons hoofd hangt. Jk ga spoedig naar Den Haag terug en .Jaék

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 1